direct naar inhoud van 5.3 Waterparagraaf
Plan: Burgerveld 17-39, Zeeland
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpze2012burgerveld-ON01

5.3 Waterparagraaf

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. In het kader van het huidige overheidsbeleid (4e nota Waterhuishouding) moet het waterschap samen met de gemeente invulling geven aan 'duurzaam stedelijk beheer'. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder verbouw- en nieuwbouwplannen hanteert het waterschap een aantal beleidsuitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water.

5.3.1 Bestaande situatie

Binnen het plangebied is thans ca 700 m² bebouwing en 760 m² terreinverharding aanwezig, tezamen 1460 m². Er is geen sprake van oppervlaktewater.

Het schone hemelwater vanaf de daken en de verharde oppervlakken wordt op de gemeentelijke riolering geloosd.

5.3.2 Beschrijving waterhuishoudkundige aspecten plan

Onderhavig plan omvat ca 1200 m² bebouwing en ca 960 m² terreinverharding in de openbare ruimte, tezamen 2160 m². Omdat alle bestaande bebouwing en terreinverharding wordt verwijderd, biedt het volledige bouwplan de kans tot het opnieuw bezien van de behandeling van het schone hemelwater.

Voor de berekening van de benodigde bufferopgave is uitgegaan van een hevige regenbui die eens in de 10 jaar valt (T=10+10%). De bufferopgave voor onderhavig plan is berekend met de HNO-tool die ontwikkeld is in samenwerking met het waterschap. De resultaten van de berekening zijn opgenomen als bijlage 6. De bufferopgave bedraagt 30 m³. In geval van een bui die eens in de 100 jaar valt (T=100+10%) bedraagt de bufferopgave 38 m³.

5.3.3 Waterhuishouding en riolering

Door het waterschap is een aantal principes opgesteld waar ruimtelijke ontwikkelingen aan worden getoetst, te weten:

  • wateroverlastvrij bestemmen;
  • gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater;
  • doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer";
  • hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  • water als kans;
  • meervoudig ruimtegebruik;
  • voorkomen van vervuiling;
  • rekening houden met waterschapsbelangen.

Wateroverlastvrij bestemmen
Bij locatiekeuze van nieuwe ontwikkelingen moet worden gezocht naar plekken die 'hoog en droog genoeg' zijn.

Onderhavig plangebied ligt ca 18 m boven NAP. De GHG bedraagt ca 1,5 m -mv (bron: bodemonderzoek Van Oort, zie bijlage 1). Het betreft hiermee een relatief droog gebied. Geconcludeerd wordt dat het plan 'hoog en droog genoeg' is om aan het Nationaal Bestuursakkoord Water te voldoen.

Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater
In het plan wordt het vuile water afgevoerd via de riolering en wordt het schone hemelwater binnen het plangebied verwerkt. Binnen het plangebied vindt een strikte scheiding plaats. Het vuile water wordt gekoppeld aan de bestaande riolering in het omliggende gebied. Het schone hemelwater blijft binnen het plangebied.

Doorlopen van afwegingsstappen
De volgende afwegingsstappen worden doorlopen:

  • 1. hergebruik;
  • 2. infiltratie;
  • 3. buffering naar watergang waterschap
  • 4. afvoer via gescheiden rioolstelsel.

Voor onderhavig plan is gekozen voor het aanbrengen van een gescheiden rioolstelsel onder de nieuwe openbare verharding. Voor het vuilwater wordt een rioolbuis met een diameter van 250 mm aangelegd en voor het hemelwater een zogenaamd infiltratieriool (IT-riool) met een diameter van 300 mm. Bij een IT-riool kan het hemelwater via openingen in de buis naar de ondergrond infiltreren. Het hemelwater wordt zodoende gescheiden van het vuile water aan het gemeentelijk rioolstelsel aangeboden.

Hydrologisch neutraal ontwikkelen
In het beleid van het waterschap is opgenomen dat moet worden gestreefd naar een hydrologisch neutrale situatie. Hiermee wordt bedoeld dat het hemelwater het gebied niet sneller mag verlaten dan dat het geval is vóór aanvang van de in dit plan opgenomen ontwikkelingen.
Door het hemelwater dat afkomstig is van de daken en terreinverharding, te leiden naar een IT-riool in het plangebied kan het daar in de bodem inzijgen. De rioolbuis heeft een voldoende grote capaciteit voor het hemelwater afkomstig uit het gehele plangebied. Er kan dus gesteld worden dat het hemelwater het gebied niet sneller verlaat dan nu het geval is.

Water als kans
Oppervlaktewater kan een meerwaarde bieden voor woonwijken. Onderhavig plan is echter dermate kleinschalig dat het aanleggen van oppervlaktewater niet aan de orde is.

Meervoudig ruimtegebruik
Het IT-riool alsmede het vuilwaterriool worden aangelegd onder de nieuwe toegangspaden binnen het plangebied. Hiermee is sprake van een vorm van meervoudig ruimtegebruik.

Voorkomen van vervuiling
Hiervoor zijn geen bijzondere maatregelen genomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

Rekening houden met waterschapsbelangen
Het gebied is niet als inundatiegebied aangewezen. Onderhavig plan betekent derhalve geen belemmering van waterschapsbelangen.

5.3.4 Algemene conclusie

Aan alle beleidsuitgangspunten van het waterschap wordt voldaan.

  • 1. Het vuile water wordt op het gemeentelijke rioolstelsel geloosd.
  • 2. Het schone hemelwater wordt geleid naar een infiltratieriool onder de nieuwe toegangspaden binnen het plangebied. Hier kan het hemelwater inzijgen in de bodem. Er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen.
  • 3. Er worden geen uitlogende materialen toegepast.