direct naar inhoud van 5.3 Bestemmingen
Plan: Druten-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPUdrutenoost-1203

5.3 Bestemmingen

Hieronder volgt een toelichting op de afzonderlijke bestemmingen.

Artikel 3. Woongebied

Deze bestemming bevat regels voor de nieuw te bouwen woningen binnen het plangebied, alsmede voor water, openbare wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en dergelijke.

Er is gekozen voor een flexibele regeling, die ruimte laat bij de toekomstige ontwikkeling van het plangebied maar die tevens belangrijke randvoorwaarden stelt waar de nieuw te bouwen woningen aan moeten voldoen, zodat geen stedenbouwkundig ongewenste situaties ontstaan en de rechtszekerheid van omwonenden is gewaarborgd. Door deze flexibele regeling kan optimaal worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen in de woningbouwmarkt.

De bestemming 'Woongebied' bevat zoals gezegd alle functies die binnen een woonwijk voorkomen, waarbij in het bijzonder regels zijn opgenomen voor de woningen en de maatvoering en situering hiervan.

Voor de woningen geldt dat deze in principe binnen het gehele bestemmingsvlak kunnen worden gerealiseerd, met dien verstande dat op basis van de regels enkele nadere regels in acht genomen dienen te worden:

  • per bestemmingsvlak is het maximum aantal woningen vastgelegd dat gebouwd mag worden door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Voor het aantal woningen is aangesloten bij de aantallen zoals genoemd in de bestemming 'Wonen – Uit te werken 1, 2 en 3' uit het moederplan. Daarom is ook in de regels van het uitwerkingsplan opgenomen dat binnen het plangebied per 12 maanden gemiddeld 25 woningen gebouwd mogen worden.
  • de toegestane bouwwijze(n) zijn per bestemmingsvlak op de verbeelding aangegeven door middel van de aanduiding 'vrijstaand', 'twee-aaneen', 'aaneengebouwd' en 'gestapeld', waarbij geldt dat gestapelde woningen uitsluitend zijn toegestaan in een gedeelte van het zuidwestelijke bestemmingsvlak.
  • de bouwdiepte van de woningen mag niet meer bedragen dan 12,0 m voor twee-aaneen en aaneengebouwde woningen en 15,0 m voor vrijstaande woningen.
  • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens voor vrijstaande woningen mag niet minder dan 2,5 m bedragen; voor twee-aaneen gebouwde woningen geldt dit slechts aan één kant. Voor aaneengebouwde woningen en gestapelde woningen (appartementen) geldt geen afstandseis.
  • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - openbaar gebied' geldt dat geen woningen zijn toegestaan, maar dat de gronden uitsluitend zijn bestemd voor ontsluitingswegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water e.d. Door op deze locatie geen woningen toe te staan blijft de visuele doorsteek van de dijk naar het achterland intact, welke ook is opgenomen in de (aangepaste) stedenbouwkundige opzet.

In de regels is aangegeven welke goot- en bouwhoogte maximaal is toegestaan (7,0 m en 12,0 m voor de grondgebonden woningen, 18,0 m voor de appartementen). Tevens is voor de grondgebonden woningen een dakhelling voorgeschreven van minimaal 15 graden, afgeleid uit de regels van het moederplan dat voorschrijft dat de grondgebonden woningen dienen te zijn voorzien van een kap.

De ligging van bijgebouwen is niet op de verbeelding opgenomen maar in de regels geregeld. Voor bijgebouwen bij vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen geldt dat deze op minimaal 3,0 m achter (het verlengde van) de voorgevel dienen te worden gerealiseerd, en voor aaneengebouwde woningen geldt een afstandseis van 1,5 m.

In afwijking van het voorgaande mogen aan de voorgevel van het hoofdgebouw erkers en entrees worden opgericht, waarbij de volgende maatvoeringseisen gelden:

  • a. de afstand tot de voorperceelsgrens bedraagt tenminste 1,0 m;
  • b. de diepte van de erker bedraagt niet meer dan 1,5 m en van een entree niet meer dan 2,0 m;
  • c. de breedte bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m;

De goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 5,5 m en de oppervlakte mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 70 m², met dien verstande dat voor bouwpercelen boven de 1.000 m² een oppervlaktemaat van 100 m² geldt.

Voor carports is een specifieke regeling opgenomen naast de bijgebouwen-regeling. Voor carports geldt onder meer dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m en dat deze, in afwijking van een bijgebouw, tot aan de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd.

In de regels is een mogelijkheid opgenomen om voor het hoofdgebouw door middel van een binnenplanse omgevingsvergunning af te kunnen wijken van de voorgeschreven goothoogte (tot maximaal 9,0 m), bouwdiepte (tot 15,0 m voor twee-aaneen en aaneengebouwd en 20,0 m voor vrijstaand) en afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. Dit mag echter niet leiden tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

Daarnaast is tevens voor bijgebouwen de mogelijkheid opgenomen om door middel van een afwijking een bijgebouw tot aan de voorgevellijn te kunnen bouwen.

Binnen de bestemming zijn in aanvulling op de woonfunctie vrije beroepen toegestaan. Van belang is wel dat de woonfunctie duidelijk overheerst. Zo mag de oppervlakte in gebruik voor een vrij beroep niet meer dan 50 m² bedragen. Door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders ook afwijken van het voorgaande teneinde overige beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten toe te staan.

Voor het bouwen van de woningen dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in de 'algemene bouwregels' en de als bijlage bij de regels opgenomen 'Nota Parkeernormen'.

Artikel 4 & 5. Waterstaat – Waterkering – (buiten)beschermingszone

Deze dubbelbestemmingen zijn opgenomen ter bescherming van de binnen- en buitenbeschermingszone van de waterkering. Binnen deze bestemming is uitsluitend het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming toegestaan.

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om van het voorgaande af te wijken, teneinde ten behoeve van de onderliggende bestemming 'Woongebied' te kunnen bouwen. Alvorens deze vergunning te verlenen wordt het waterschap gehoord.