direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Archeologie
Plan: Afferdense en Deestse Uiterwaarden
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPadw-1102

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor het behoud en de bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden, waarbij de bestemming Waarde - Archeologievoorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

9.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden mag zonder omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 9.3 niet worden gebouwd.

9.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 9.2 voor het bouwen, ten behoeve van een secundair toegekende bestemming, mits:
    • 1. gebleken is dat de werken en werkzaamheden voor het bouwen dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;
    • 2. de werken en werkzaamheden voor het bouwen, dan wel de directe of indirect te verwachten gevolgen daarvan, kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden onthouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
      • de verplichting om de uitvoering van de werken of werkzaam-heden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
  • b. De in 9.3 onder a genoemde omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in voldoende mate is onderzocht en veiliggesteld;
  • c. Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen vragen Burgemeester en wethouders de provinciale archeoloog om advies.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de voor Waarde-Archeologie aangewezen gronden grondbewerking dieper dan 30 centimeter uit te voeren, waartoe ook wordt gerekend sloop van bebouwing, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.

9.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in 9.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. die nodig zijn voor de beoogde inrichting van het plan zoals beschreven in de plan-MER dat deel uitmaakt van dit bestemmingsplan, met uitzondering van sloopwerkzaamheden beneden maaiveld ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van waarde - terp turksweerd;
  • b. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • c. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot bouwvergunning is gehonoreerd;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3 Verlening
  • a. de in 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 9.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;
  • b. voorzover de onder 9.4.1 genoemde werkzaamheden, dan wel de directe of indirect te verwachten gevolgen daarvan, kunnen leiden tot een ver-storing van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden onthouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting om de uitvoering van de werken of werkzaam-heden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de in 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in voldoende mate is onderzocht en veiliggesteld;
  • d. alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen vragen Burgemeester en wethouders de provinciale archeoloog om advies.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meer bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming Waarde - Archeologievan de verbeelding te verwijderen, indien:

  • a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.