Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied herziening Noord-Zuid, Stoeterij Knoops
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0225.BPbgnoordzuid-1303

Artikel 4 Groen - Landschappelijke Inpassing

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Algemeen

De voor ‘Groen - Landschappelijke inpassing’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf) beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen, buitenopslag en verhardingen;
  2. waterhuishoudkundige doeleinden.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

  1. Leidend bij de landschappelijke inpassing is het groeninpassingplan, HSRO d.d. 2 oktober 2012 zoals opgenomen in de toelichting van dit bestemmingsplan;
  2. de gronden binnen een strook van 1 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als ‘water’ bestemde delen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

4.2 Bouwregels

Op of in de voor ‘Groen - Landschappelijke inpassing’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het aanbrengen van verhardingen anders dan bedoeld in 4.4.1.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het verwijderen van landschapselementen
  2. het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van een doorgang.
  3. het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

4.4.2 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 4.4.1 bedoelde vergunning wordt slecht verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden.