4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Verbod op werken, geen bouwwerk zijnde, en op werkzaamheden
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. Grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm en over een oppervlakte groter dan 100 m², waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage.
-
b. Het verlagen van het waterpeil.
-
c. Het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd.
-
d. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
-
e. Het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
4.3.2 Toelaatbaarheid
De werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 4.3.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
4.3.3 Uitzonderingen
Het verbod, zoals in lid 4.3.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien:
-
a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
b. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
c. de werken, geen bouwwerk zijnde, en de werkzaamheden:
-
1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
-
d. de werken, geen bouwwerk zijnde, en de werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
4.3.4 Advies
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.