Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – wijzigingsgebied 2’ te wijzigen van de bestemming ‘
Natuur’ in de bestemming 'Woongebied', met dien verstande dat:
- de benodigde onderzoeksgegevens beschikbaar zijn om een afweging te kunnen maken aangaande de aanwezige waarden en belangen en milieu- en wateraspecten teneinde een goede ruimtelijke ordening te kunnen waarborgen; uit de onderzoeksgegevens moet de geschiktheid van de gronden blijken voor de nieuwe functie;
- de haalbaarheid van de bestemmingswijziging financieel is aangetoond;
- geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
- het bebouwingspercentage van de gronden aangewezen als 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' ten hoogste 70% bedraagt;
- het aantal wooneenheden niet meer bedraagt dan 1.