direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Voorhaven Geertjesgolf
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPdeevoorhaven-1201

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. beschoeiing;
  • c. de bewerking, verwerking,ontwatering, opslag en afvoer van grond, zand en grind ten behoeve van zandwinning alsmede het uitvoeren van herinrichting- en reconstructiewerken;
  • d. het uitoefenen van activiteiten die ondersteunend zijn aan de zandwinning;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. geluidswerende voorzieningen;
  • g. ringkade;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. keerwanden;
  • j. kunstwerken;
  • k. langzaamverkeersroutes;
  • l. transportvoorzieningen voor water, zand en grind;
  • m. steigers;
  • n. voorzieningen voor de verkeersgeleiding;
  • o. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van transport van zand, grind en water mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:
    • 1. vlaggenmasten maximaal 6 m;
    • 2. lichtmasten maximaal 10 m;
    • 3. projectbord maximaal 5 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Specifiek toegelaten gebruik
  • a. de hoogte van opgeslagen grond, zand en grind bedraagt maximaal 6 meter.
4.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor buitenopslag, voor zover het niet valt onder activiteiten die verband houden met de zandwinning of herinrichting.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
4.4.2 Uitzonderingen

Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. werkzaamheden welke verband houden met zandwinning en herinrichting, waarvoor een ontgrondingsvergunning is verleend;
  • b. werken of werkzaamheden die verband houden met de aanleg van een grondwal als geluidswerende voorziening of als ringkade;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  • d. werken of werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • f. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
4.4.3 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.