direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Deest, herziening Waalbandijk 5 - 25b
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPdeewaalbd5tm25b-1302

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bedrijfsvoering van een scheepswerf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; uitsluitend een dienstwoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals havens en (vaar)water, pontons, damwanden, verhardingen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutvoorzieningen en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is geen bedrijfsbebouwing toegestaan, met uitzondering van het bepaalde onder g;
  • g. dienstwoningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' toegestaan;
  • h. de inhoud van een dienstwoning bedraagt ten hoogste 600 m³.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de bouwhoogte van scheepskranen en bedrijfsinstallaties bedraagt ten hoogste 25 m;
  • d. in afwijking van het bepaalde in lid b bedraagt de bouwhoogte van de scheepskraan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ten hoogste 75 m;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

3.2.3 Bouwwerken op/in het water

In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 sub a en 3.2.2 sub a is het toegestaan om buiten het bouwvlak pontons, hellingbanen en steigers te bouwen tot een bouwhoogte van ten hoogste 14 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone-industrie' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan;
  • b. Wgh-inrichtingen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein' toegestaan;
  • c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. buitenopslag is toegestaan tot een stapelhoogte van ten hoogste 4 m.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein zodanig wijzigen dat Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting;
  • b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.