direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Deest, herziening Waalbandijk 5 - 25b
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPdeewaalbd5tm25b-1302

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. beschoeiing;
  • c. extensieve dagrecreatie;
  • d. geluidswerende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. keerwanden;
  • g. ringkade;
  • h. kunstwerken;
  • i. langzaamverkeersroutes;
  • j. transportvoorzieningen voor water, zand en grind;
  • k. steigers;
  • l. voorzieningen voor de verkeersgeleiding;
  • m. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • n. met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt ten hoogste 5 m;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:
      • vlaggenmasten ten hoogste 6 m;
      • lichtmasten ten hoogste 10 m;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt tem ten hoogste 3,5 m.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de voor Natuur aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.

4.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 4.3.1 is geldt niet voor:

  • a. werken of werkzaamheden die verband houden met de aanleg van een grondwal als geluidswerende voorziening of als ringkade;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  • c. werken of werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • e. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

4.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.