Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en afstandseisen, om een overschrijding toe te staan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en afstandseisen;
b. de regels om toe te staan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
c. de regels om toe te staan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
11.2 Criteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1 kan slechts worden verleend, mits:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
c. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen, waarbij wordt voldaan aan de parkeernormen in bijlage 2.