Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kom Puiflijk
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0225.BPpuiflijk-1202

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. een 2e bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfwoning' en de opgenomen relatielijn; 
  4. tuinbouw is niet toegestaan te plaatse van de aanduiding 'tuinbouw niet toegestaan';
  5. vrije beroepen;
  6. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  7. tuinen, erven en verhardingen;
  8. groenvoorzieningen;
  9. watergangen;
  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende bepaling:
  1. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven;
  2. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  1. Per bedrijf is slechts één bedrijfswoning is toegestaan.
  2. De inhoud mag niet meer bedragen dan 800 m³.
  3. Bij een vrijstaande bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
    1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
    2. De bouwhoogte mag niet meer dan bedragen 9 m.
3.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  2. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m.
3.2.5 Schuilstallen
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2  mogen schuilstallen worden gebouwd buiten het bouwvlak. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. Schuilstallen zijn uitsluitend toegestaan op solitair gelegen percelen op een afstand van ten minste 500 m van het bouwperceel van de eigenaar/gebruiker.
  2. Schuilstallen mogen uitsluitend worden gebouwd aan de rand van het perceel.
  3. De oppervlakte van een schuilstal mag niet meer bedragen dan 30 m².
  4. De goothoogte van een schuilstal mag niet meer bedragen dan 2 m. e De bouwhoogte van een schuilstal mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2 sub a  ten behoeve van de bouw van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de inhoud mag maximaal 150 m3 bedragen;
  2. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen;
  3. de afstand tot de op de verbeelding opgenomen bestemming Verkeer dient minimaal 25 meter te bedragen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een vrij beroep toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
  1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van het hoofdgebouw en daarmee verbonden bijgebouwen, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m².
  2. De gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent.
  3. Een bedrijf dat vergunningplichtig is in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan.
  4. Er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde de bestemming Agrarisch te wijzigingen in de bestemming Wonen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. De agrarische bedrijfsvoering volledig is gestopt;
  2. Aan de aanwezige bebouwing geen wijzigingen in de verschijningsvorm worden doorgevoerd;
  3. Het aantal woningen niet toeneemt.