Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kom Puiflijk
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0225.BPpuiflijk-1202

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening is elke gemeente verplicht om voor het gehele grondgebied een structuurvisie op te stellen. De gemeente Druten heeft op 16 februari 2012 haar structuurvisie vastgesteld. De structuurvisie vormt voor de gemeente Druten het kader waarbinnen de gemeente, samen met anderen, ontwikkelingen initieert en projecten (van anderen) beoordeelt. Het beleid, zoals opgenomen in de structuurvisie, wordt op termijn doorvertaald naar de verschillende bestemmingsplannen.
 
Voor de kern Puiflijk worden twee nieuwe woningbouwlocaties voorzien, de locatie van het voormalige tuincentrum Bull en voor de locatie bekend als de 'percelen van Van Leeuwen'.
 
Planspecifiek
Binnen het plangebied wordt vooralsnog niet voorzien in inbreidingslocaties. Het bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend van aard. Voortkomend uit dit conserverende karakter hoeft er geen verdere doorvertaling van de structuurvisie naar het bestemmingsplan plaats te vinden.
2.3.2 Ontwikkelvisie wonen en werken
In de ontwikkelvisie (2003) wordt ingezet op zuinig ruimtegebruik en verbetering van de woon- en milieukwaliteit door het zoveel mogelijk benutten van inbreidingslocaties. In de visie is een overzicht van mogelijke ontwikkelingslocaties voor de komende 10 jaar opgenomen. Dit overzicht heeft een functie bij de ruimtelijke en volkshuisvestelijke prioritering van mogelijke locaties.
 
De gemeente Druten hanteert voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen het uitgangspunt dat inbreiding voor uitbreiding gaat. De gemeente Druten kiest voor een verstedelijking die zich concentreert in het noordelijk deel van de gemeente, met name in en rond de hoofdkern Druten, als invulling van het bundelingsprincipe en ter ondersteuning van de centrumfunctie van de kern. In het verstedelijkingspatroon wordt gekozen voor het in stand houden en versterken van een groene geleding tussen de kernen. Hiermee wordt voorkomen dat de kernen aan elkaar vastgroeien.
 
Planspecifiek
De ontwikkelvisie bevat geen beleidsvoornemens die een directe doorvertaling naar dit bestemmingsplan behoeven.
2.3.3 Woonvisie 2005+
In opdracht van de gemeente Druten heeft Companen voor de gemeente een woonvisie opgesteld. Deze woonvisie is een actualisatie van de eerdere woonvisie uit 2000. In de woonvisie worden 6 ambities uitgesproken die gezamenlijk de kern van de woonvisie vormen.
  1. De gemeente Druten is een aantrekkelijke woon- en werkgemeente. De gemeente Druten wil deze functie behouden en versterken en aantrekkelijk zijn voor alle lagen uit de bevolking.
  2. De gemeente Druten wil extra aandacht besteden aan kwetsbare groepen op de lokale woningmarkt.
  3. De gemeente Druten heeft een groeiambitie en wil bouwen om in de regionale behoefte te voorzien.
  4. De gemeente Druten streeft naar een gezamenlijk plan van aanpak wonen-welzijn en zorg. Dit plan is gericht op het faciliteren om mensen met een zorgvraag zo lang mogelijk zelfstandig thuis in hun eigen kern te laten wonen.
  5. De gemeente Druten vindt het belangrijk dat de leefbaarheid en identiteit in elke kern behouden blijft.
  6. De gemeente Druten wil de uitvoering van de woonvisie waarborgen door bewoners en maatschappelijke organisaties daarbij te betrekken.
Om deze 6 ambities daadwerkelijk te bewerkstelligen zijn er vervolgens 19 maatregelen benoemd. Momenteel is een actualisatie van de woonvisie in voorbereiding.
 
Planspecifiek
 
De woonvisie bevat geen planspecifieke elementen welke doorvertaald moet worden naar dit bestemmingsplan.
2.3.4 Woningmarktonderzoek 2008
De gemeente Druten, Woningstichting Alphons Ariëns en Waterborgh Wonen hebben een lokaal woonbehoefteonderzoek laten uitvoeren (2008). De resultaten van het onderzoek bieden partijen de mogelijkheid om hun woonbeleid en het strategisch voorraadbeleid te toetsen aan de actualiteit.
 
Uit het woningmarktonderzoek blijkt dat het totale bouwprogramma van de gemeente Druten  ruim de behoefte van de eigen bevolking overstijgd. Doorzetten van deze ambities kan alleen op het moment dat de gemeente Druten de komende jaren ook haar regionale concurrentiepositie behoudt en verstevigt.
 
Het aantrekken van huishoudens van buiten de gemeente is noodzakelijk wanneer er meer gebouwd gaat worden dan enkel de harde plannen. De afgelopen jaren is het altijd gelukt om de gewenste mate van instroom te realiseren. In welke mate dit is vol te houden is niet bekend. Wel valt te verwachten dat:
  • de vraagdruk in de regio de komende jaren afneemt door afname van de groei;
  • de concurrentie met de omliggende gemeenten zal toenemen op het moment dat ook daar aantrekkelijke nieuwbouwprojecten worden gerealiseerd;
  • teveel nieuwbouw concurrerend kan worden voor het bestaande woningbezit. Sturing op differentiatie en kwaliteit is gewenst.
De komende jaren verschuift de opgave voor de gemeente Druten van sturen op aantallen naar inzetten op meer kwaliteit. De toename van het aantal ouderen en de afname van gezinnen geeft een sterke kwalitatieve opgave. In die zin is het prettig dat de gemeente een grote planvoorraad heeft waaruit zij de komende jaren kan putten om de fricties op de woningmarkt gericht in te vullen.
2.3.5 Faseren en doseren
De rapportage 'Faseren en doseren' (8 maart 2011) gaat in op het woningbouwprogramma in relatie tot de gewijzigde marktomstandigheden. Gebleken is dat de voorgenomen woningbouwprogrammering in Druten in de komende jaren niet aansluit bij de vraag in de markt. Dit werd al duidelijk in het woningmarktonderzoek dat de gemeente in 2008 in samenwerking met Woningstichting Alphons Ariëns en Waterborgh Wonen liet uitvoeren. De omvang van de beoogde woningbouwproductie oversteeg ruimschoots de te verwachten woningbehoefte.
 
De gemeente Druten is in september 2010 gestart met het traject 'Faseren en doseren'. De uitkomsten van het woningmarktonderzoek 2008 werden geactualiseerd, mede in het licht van het verslechterde economische perspectief. Tevens werden alle bouwplannen in samenwerking met de ontwikkelaars geïnventariseerd en door Companen beoordeeld, aan de hand van volkshuisvestelijke en planologische criteria. Dit leidde tot een prioritering, maar slechts een prioritering op basis van volkshuisvestelijke en planologische criteria.
 
In december 2010 heeft de gemeente besloten om alle plannen, in aanvulling op de volkshuisvestelijke en planologische beoordeling, ook op juridische en financiële aspecten te beoordelen. Het doel hiervan was om de gemeentelijke positie op juridische en financiële aspecten duidelijk te krijgen. Uiteindelijk hebben alle aspecten geleidt tot een prioritering van de verschillende initiatieven.
 
Binnen de rapportage 'Faseren en doseren' is geen hoge prioriteit gegeven aan locaties welke gelegen zijn binnen het plangebied dit met uitzondering van de locaties Van Leeuwen, SCP en Bull.
        
2.3.6 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan
In 2009 is het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan' (GVVP) geactualiseerd. Het doel van het GVVP is om aan te sluiten op de gewenste ruimtelijke en economische ontwikkeling van de gemeente. In het GVVP zijn zowel de bestaande situatie als de gevolgen van diverse toekomstige ontwikkelingen in beeld gebracht.
In het GVVP zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
  • Bereikbaarheid is een voorwaarde voor het functioneren van de gemeente. Ontwikkelingen in mogelijk toenemende intensiteit verdienen nader onderzoek;
  • Het verkeers- en vervoerbeleid ondersteunt de ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de gemeente. De ontsluiting bij nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen moet uiteraard goed geregeld zijn;
  • Het verkeers- en vervoerbeleid draagt bij aan de realisatie van een aantal projecten;
  • Verbeteren van de leefbaarheid in het algemeen. Bij leefbaarheid gaat het om een veilige fysieke ruimte, maar ook om een geluidarme en schone leefruimte;
  • Koesteren van de landelijke fijnmazige structuur van netwerken voor fiets, wandelen en auto. Geen grote doorgaande wegen, behalve de N322 en haar ontsluitingswegen;
  • De gemeente is aantrekkelijk voor toerisme en recreatie. Dit punt benadrukken door wandel- en fietspadenstructuur en inrichting te verbeteren.
Voor alle wegen wordt een inrichting conform de wegcategorisering van Duurzaam Veilig voorgestaan. Het wegennet van de gemeente Druten is verdeeld in drie wegcategorieën: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Op stroomwegen staat het doorstromen van verkeer centraal. Ook de kruispunten op stroomwegen zijn zodanig ingericht dat het verkeer zo min mogelijk vertraging ondervindt van het kruispunt. De provinciale Maas en Waalweg (N322) is de enige stroomweg op het grondgebied van Druten.
 
Binnen het plangebied komen gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen voor.
2.3.7 Nota parkeernormen
De 'Nota parkeernormen' (10 februari 2011) is de leidraad voor de verkeerskundige toetsing van nieuwe plannen en heeft als doel het totale gemeentelijke parkeerareaal in evenwicht te houden en de bereikbaarheid en leefbaarheid binnen de gemeente te waarborgen. Voor de verschillende functies wordt de parkeereis gegeven. Uitgangspunt is dat benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd.
 
De afgelopen jaren is gebleken dat bouwplannen niet altijd kunnen voorzien in parkeerruimte op eigen terrein conform de gemeentelijke parkeereis. Vaak voorzien de aangrenzende terreinen of de bestaande openbare ruimte niet in mogelijkheden om deze extra parkeerdruk op te vangen. Dit betekent concreet dat een omgevingsvergunning niet kan worden verleend en dat de realisatie van de gewenste ontwikkeling niet mogelijk is. Het parkeerfonds kan hier uitkomst bieden. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de norm waarbij per ontbrekende parkeerplaats een bijdrage in het parkeerfonds is verschuldigd.
 
In de (bijlage van de) regels van dit bestemmingsplan is de 'Nota parkeernormen' opgenomen, zoals deze bij toekomstige ontwikkelingen in acht moet worden genomen.
2.3.8 Groenbeleidsplan
In het Groenbeleidsplan zijn de uitgangspunten met betrekking tot het beheer en de ontwikkeling van groen vastgelegd. Deze uitgangspunten hebben betrekking op:
  • groenbeleid;
  • bomenbeleid;
  • uitgiftebeleid;
  • speelruimtebeleid;
  • hondenuitlaatbeleid;
  • ecologisch beheer, en
  • integrale afstemming.
In het Groenbeleidsplan is de groenstructuur van de verschillende kernen beschreven. In Puiflijk valt vooral de grote open binnenruimte (schapenweide) tussen de kerk en de Houtsestraat op. Deze ruimte is vanwege de bebouwing langs de Houtsestraat in de huidige situatie echter nauwelijks meer waarneembaar. De voetpaden die als korte doorsteek naar de kerk dienden (zogeheten kerkepaden) en vanaf oudsher door deze binnenruimte lopen, zijn nog aanwezig.
In Puiflijk zijn de volgende groengebieden te onderscheiden: het gebied van de Oude Toren (speelplek), het groengebied achter de school (eveneens speelplek) en de eerder genoemde schapenweide tussen de kerk en Houtsestraat. Het grootste groengebied betreft het sportcomplex Schravenhof en de oude boomgaard ten oosten van Puiflijk. Grotendeels is het particulier groen dat het beeld bepaald.
2.3.9 Economisch beleidsplan
In het economisch beleidsplan (2007) is aangegeven dat de gemeente Druten zich wil ontwikkelen tot een dynamische en ondernemende gemeente. De kernpunten voor het economisch beleid zijn:
  • zorgen voor een goed vestigingsklimaat;
  • opknapbeurten voor bestaande bedrijventerreinen;
  • lokale ondernemers betrekken bij aanbestedingen.
In het beleid is voor de diverse sectoren een toekomstperspectief opgesteld. De agrarische sector blijft een belangrijke rol spelen. Het is zaak dat meerdere functies in het buitengebied mogelijk zijn, zonder afbreuk te doen aan het uitgangspunt dat het buitengebied primair het domein van de agrarische sector is. Ten aanzien van de detailhandel is het beleid gericht op het voorzien in voldoende voorzieningen om de leefbaarheid in de gemeente te behouden. De sector toerisme en recreatie heeft een groeiende werkgelegenheid.
   
Voor Puiflijk is in het Economisch Beleidsplan opgenomen, dat voor bestaande kleinschalige bedrijven (waaronder detailhandel) zo mogelijk planologische medewerking zal worden verleend voor gewenste uitbreiding. Het bestemmingsplan voorziet hierin door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid.
2.3.10 Gemeentelijk rioleringsplan
Op grond van de Wet milieubeheer is elke gemeente verplicht een gemeentelijk rioleringsplan op te stellen. In dit plan staat beschreven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de zorgplicht voor doelmatige inzameling en behandeling van afvalwater, rekening houdend met de Provinciale verordeningen en de beleidslijnen van waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerders.
 
Middels doelen en functionele eisen wordt een handvat gegeven aan deze zorgplicht. Met het opstellen van de doelen wordt de gewenste situatie van de riolering vastgelegd. Teneinde de doelen te kunnen bereiken zijn functionele eisen opgesteld waaraan de riolering dient te voldoen. Met het formuleren van maatstaven wordt het mogelijk gemaakt de gestelde functionele eisen te kwantificeren. Met de meetmethoden wordt vastgesteld hoe de functionele eisen worden vergeleken met de maatstaven. Tezamen vormen zij de basis van alle activiteiten voortvloeiend uit de zorgplicht voor de riolering.
 
In het rioleringsplan zijn de volgende doelen geformuleerd:
  1. Het inzamelen van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater;
  2. Het transport van het ingezamelde afvalwater naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie;
  3. Het voorkomen van vuiluitworp naar het oppervlaktewater;
  4. Het voorkomen van vuiluitworp naar de bodem en het grondwater;
  5. Het voorkomen van wateroverlast;
  6. Het voorkomen van overlast voor de gemeenschap (anders dan door wateroverlast);
  7. Het doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering.
Per geformuleerd doel zijn vervolgens functionele eisen en kwalitatieve maatstaven gesteld. Voor het bestemmingsplan zijn er geen ruimtelijke aspecten die om doorvertaling naar dit bestemmingsplan vragen.
2.3.11 Nota Leefbaarheid Kleine Kernen (2007)
De gemeente Druten bestaat naast de hoofdkern Druten uit vier kerkdorpen, waaronder Puiflijk. Deze kernen hebben allemaal in meer of mindere mate een eigen identiteit. Bij woningbouwplannen vindt de gemeente het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de identiteit van een kern. Een van de manieren om dit te bereiken is te zorgen voor een passende bouwstroom van nieuwbouwwoningen in de kleine kernen. De gemeente heeft de 'Nota Leefbaarheid Kleine Kernen' voor alle kernen opgesteld, die ingaat op leefbaarheidsproblemen en -oplossingen per kern.
 
Planspecifiek
In de Nota Leefbaarheid Kleine Kernen (2007) wordt Puiflijk genoemd als de kleinste kern binnen de gemeente, die het dichtst tegen de kern Druten aanligt. In Puiflijk is behoefte aan openbaar vervoer en een zorgvoorziening. Gezien de geringe omvang van de kern en de directe ligging ten opzichte van de kern Druten, is dit financieel gezien echter niet mogelijk.
In de Nota Leefbaarheid wordt verder gesproken over de geringe inwonersgroei van Puiflijk (1209 inwoners in 2007, tegen 1108 in 1976). Wel nam het aantal woningen aanzienlijk toe, van 283 naar 461. Driekwart hiervan betreft koopwoningen. Nieuwe woningbouwlocaties betreffen volgens de Nota Leefbaarheid: de Van Mekerenstraat, het Deltaterrein en het Bullterrein, allemaal eengezinskoopwoningen in diverse prijsklassen, voor starters en jonge gezinnen.
 
2.3.12 Integraal huisvestingsplan
Op basis van de leerlingenontwikkeling in het onderwijs is een integraal huisvestingsplan opgesteld (2009). In dit plan is per school de verwachte leerlingenontwikkeling en de daaruit vloeiende huisvestingsbehoefte in beeld gebracht. Het beleid van de onderwijshuisvesting van de gemeente Druten is vastgelegd in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het beleid is erop gericht om de schoolbesturen te faciliteren op het gebied van de huisvesting. Dit door te zorgen voor voldoende capaciteit van de gebouwen in relatie tot het aantal leerlingen en een goede staat van onderhoud.
 
Planspecifiek
De wijk Druten-Zuid en het kerkdorp Puiflijk zijn samen een voedingsgebied. In dit voedingsgebied liggen drie basisscholen, te weten: De Appelhof, De Kleurencirkel en 't Geerke. In het Integraal huisvestingsplan wordt de situatie per school nader beschouwd. Voor het voedingsgebied wordt nagedacht over de realisatie van een brede school. De planvorming is nog niet van dien aard dat daarmee rekening gehouden behoeft te worden.
2.3.13 Nota Toerisme en Recreatie
De notitie ‘Toerisme en recreatie’ (2006 - 2010) is opgesteld omdat de sector toerisme en recreatie voor de gemeente Druten belangrijk is en groeit. De gemeente Druten concentreert zich op het gebied van toerisme en recreatie vooral op voorwaardenscheppend en faciliterend beleid. Ze richt zich op verbetering van de technische infrastructuur en een verbetering van het imago van de gemeente. Het toeristisch beleid is op drie pijlers gebaseerd:
  • benutten van het bestaande potentieel;
  • stimuleren van nieuwe ontwikkelingen;
  • promotie van activiteiten.
Bestemmingsplanspecifiek wordt daar waar mogelijk planologische voorwaarden geschapen om medewerking te kunnen verlenen aan het opzetten van accommodaties voor bed and breakfast. Concreet heeft zich dit vertaald naar een algemene afwijkingsregeling voor kleinschalige logiesaccomodaties.
2.3.14 Welstandsnota
Welstandstoezicht werd ooit ingesteld om te voorkomen dat bouwwerken de openbare ruimte zouden ontsieren. Nog steeds wordt bij iedere aanvraag voor een omgevingsvergunning beoordeeld of het betreffende bouwwerk niet in strijd is met 'redelijke eisen van welstand'. De welstandsnota koppelt inhoudelijke kennis aan juridisch houdbare criteria en efficiënte procedures. Voor de inwoners van Druten biedt de nota meer inzicht in de toetsing door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en meer zekerheid vooraf over de haalbaarheid van bouwplannen.
 
In de welstandsnota van Druten is het plangebied aangeduid als waaldorpskernen. De meeste dorpskernen langs de Waal in de gemeente Druten hebben hun cultuurhistorisch waardevolle karakteristiek goed weten te behouden. Vooral de markante dijkbebouwing en de karakteristieke T-boerderijen dragen hieraan bij. Kenmerkend voor de dijkdorpen is het zicht vanaf de dijk op de bebouwing. Achtertuinen met bijgebouwen, erfafscheidingen en dergelijke, maar ook het 'daklandschap' van de dorpsbebouwing zijn hierdoor zichtbaar en dragen derhalve bij aan het bebouwingsbeeld. In alle dorpskernen komt nog veel cultuurhistorisch waardevolle bebouwing voor met veelal een agrarisch verleden.

Het is van belang binnen het samenhangende dorpsbeeld de individuele herkenbaarheid van de onderlinge panden kenmerkend voor de karakteristiek van het dorpsbeeld te respecteren en zoveel mogelijk te behouden.

De nieuwere dorpsinvullingen sluiten aan bij het kenmerkende individuele bebouwingskarakter van een dorpskern en vertegenwoordigen daarbij tevens het tijdsbeeld waarin de panden zijn gebouwd. Het welstandbeleid is er op gericht de bestaande cultuurhistorische waarden van de historische dorpskernen te behouden en waar nodig te versterken. De relatie met de agrarische omgeving en speciaal de dijkenstructuur is daarbij een belangrijk uitgangspunt.
2.3.15 Lokaal Kwalitatief Woonprogramma 2005-2014
Voor de periode 2010-2014 waren in het gemeentelijke woonprogramma 735 woningen opgenomen. Inmiddels is, door de ontwikkelingen in de woningmarkt, het LKWP niet meer actueel. Op basis van onder andere de uitkomsten van het onderzoek 'Faseren en doseren' wordt het LKWP geactualiseerd.