direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Achthuizen-Langstraat-Zuidzijde
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0580.OFLAchthLstrZz10-BP20

5.1 Milieu

5.1.1 Bedrijven en milieuhinder

Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is afgeleid van de basis richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009).

Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

Het plangebied bestaat voornamelijk uit lintbebouwing in het agrarisch gebied, waarin verschillende functies (zoals wonen, werken, natuur) op korte afstand van elkaar zijn gelegen. Derhalve wordt in dit bestemmingsplan de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') toegepast. Om de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten te bepalen wordt hierbij niet uitgegaan van aan te houden richtafstanden, maar van activiteiten die naast of onmiddellijk boven woonbebouwing toelaatbaar zijn. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de SvB 'functiemenging' wordt verwezen naar bijlage 1.

Onderzoek milieuzonering

Bij het opstellen van deze milieuzonering is gebruikgemaakt van de SvB 'functiemenging'.

Uitgangspunten milieuzonering

De huidige functies binnen het plangebied blijven gehandhaafd en er worden geen nieuwe bedrijven mogelijk gemaakt. De bedrijfsactiviteiten die in het gebied algemeen toelaatbaar zijn, zijn weergegeven in de SvB 'functiemenging'. Voor al deze activiteiten is naar aanleiding van hun milieubelasting een categorie bepaald. Door middel van een aanduiding op de verbeelding of het opnemen van de toelaatbare categorieën in de planregels (categorie A, B1, B2 en C) worden de toegelaten activiteiten in het gebied met functiemenging bepaald. Lagere categorieën dan aangegeven zijn ook toegestaan.

Uitwerking milieuzonering

Voor de gebieden met functiemenging is op grond van de bovenstaande uitgangspunten de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Voor het gehele plangebied worden bedrijven uit categorie A en B1 toelaatbaar geacht, de bedrijven in deze categorieën kunnen, gelet op hun aard en invloed op de omgeving, worden toegelaten naast en tussen woningen. Op de locaties van reeds aanwezige bedrijven die bouwkundig gescheiden zijn van gevoelige functies, wordt categorie B2 toelaatbaar geacht.

Binnen het plangebied zijn geen bedrijfslocaties gelegen die worden ontsloten door een weg die behoort bij de hoofdinfrastructuur. Derhalve worden geen nieuwe bedrijven uit categorie C (bedrijven met een grote verkeersaantrekkende werking) toegestaan.

Inventarisatie toegelaten bedrijven

De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de SvB 'functiemenging'. Eén bedrijf valt in een hogere categorie dan de cetgeorieën die algemeen toelaatbaar worden geacht. Dit bedrijf krijgt een specifieke bedrijfsbestemming (zie hieronder). Hierdoor is de specifieke bedrijfsactiviteit volgens het bestemmingsplan toegestaan. Gelet op de ligging van het bedrijf op het bestaande bedrijventerrein en het huidige functioneren van dit bedrijventerrein acht de gemeente het niet wenselijk het betreffende bedrijf weg te bestemmen/te verplaatsen.

bedrijfsnaam
adres  
bedrijfsactiviteit
SBI-code
SBI-nr  
cate- gorie   algemeen toelaat- baar   aanduiding verbeelding   opmerkingen  
H. Campfens en Zn.
Achthuizensedijk 67  
smederij
284
B1  
B2   B1   B(b=B1)
(sb-1)  
geen stamp-, pers-, dieptrek- of forceerbedijf  

Beoogde ontwikkelingen

Bij de ontwikkeling van nieuwe woningen op de locatie Van Reijen dient rekening te worden gehouden met aanwezige bedrijven in de omgeving. Bij de stedenbouwkundige opzet (en de bebouwingsmogelijkheden in dit bestemmingsplan) is reeds aandacht besteed aan de richtafstanden ten opzichte van omliggende bedrijven. Maatgevend voor de woningbouwontwikkeling is het bedrijf Campfens & Zn. (Achthuizensedijk 67), het bedrijf heeft een richtafstand van 50 m ten opzichte van een rustig woongebied (volgens de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'). Aangezien het gebied is aangemerkt als een gemengd gebied, kan een afstand worden aangehouden van 30 m. De afstand tussen de geprojecteerde woningen die rechtstreeks mogelijk worden gemaakt op de locatie Van Reijen en Campfens is in alle gevallen groter. Wel worden er woningen met een uit te werken bestemming mogelijk gemaakt die op een kleinere afstand liggen. Voor deze woningen is in de uitwerkingsregels opgenomen dat een afstand van 30 m ten opzichte van de bedrijfsbestemming moet worden aangehouden. Deze afstand kan worden verkleind, indien blijkt dat de huidige daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten een beperktere milieuinvloed hebben dan 30 m of nadat maatregelen aan de bron zijn getroffen, waardoor deze afstand kan worden verkleind.

Voor de woning aan de Langstraat 52 geldt dat deze met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt. Op het naastgelegen perceel is een regulier autoreparatiebedrijf aanwezig. Voor dergelijke bedrijven geldt een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk (volgens de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'). Conform de SvB 'functiemenging' zijn dergelijke bedrijven direct naast woningen aanvaardbaar in een gemengd gebied. In de praktijk blijkt een autoreparatiebedrijf direct naast een woning op milieuvlak aanvaard te kunnen zijn. In de wijzigingsregels wordt ervoor zorg gedragen dat bij de woningbouwontwikkeling rekening wordt gehouden met het aanwezige bedrijf.

Direct naast de bedrijvigheid aan de Pastoor van Luenenstraat 2c wordt een woning mogelijk gemaakt. Ter plaatse van de Pastoor van Luenenstraat 2b is momenteel een fotografiestudio aanwezig. Voor een dergelijke functie geldt een richtafstand van 10 m ten opzichte van een rustige woonwijk (volgens de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'). Conform de SvB 'functiemenging' zijn dergelijke bedrijven direct naast woningen aanvaardbaar. De bebouwing is op ruim voldoende afstand van de woning gelegen.

Voor enkele verspreid liggende woningen die met het plan mogelijk worden gemaakt (zie paragraaf 6.3) geldt dat deze niet zijn gelegen in de nabijheid van bedrijven die niet in de algemene toelaatbare categorie B1 vallen.

Conclusie

In dit bestemmingsplan wordt aan de hand van de gehanteerde milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.

5.1.2 Horeca

Normstelling en beleid

Net als bij bedrijvigheid wordt er bij horeca naar gestreefd om de milieubelasting voor gevoelige functies in de omgeving zoveel mogelijk te beperken door eisen te stellen aan de toelaatbaarheid van deze activiteiten. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de Staat van Horeca-activiteiten (SvH): aanwezige horecagelegenheden worden volgens deze staat ingeschaald. In de SvH wordt middels verschillende categorieën aangegeven of de milieubelasting van een horecagelegenheid toelaatbaar kan worden geacht. Voor een toelichting op de SvH wordt verwezen naar bijlage 2.

Onderzoek

In het plangebied zijn horecagelegenheden uit categorie 1a en 1b van de SvH toegestaan. Dit betreft lichte horeca die in beginsel alleen overdag en 's avonds is geopend en daardoor beperkte hinder voor omwonenden veroorzaakt. In bijlage 2 is een toelichting op de SvH opgenomen.

Inventarisatie toegelaten horeca

In het plangebied bevinden zich twee horecavestigingen: Café Qwist Niks is gevestigd aan de Achthuizensedijk 108 en behoort tot categorie 2 van de SvH. Ter plaatse van het perceel aan de Achthuizensedijk 110 is café Midlife gevestigd. Deze horecagelegenheid is eveneens ingeschaald in categorie 2 van de SvH. De aanwezige horecavestigingen vallen niet in de algemene toelaatbaarheid. Omdat er geen bezwaar bestaat tegen de vestiging van een café op deze locaties en verder in het plangebied geen horeca voor komt, is er binnen de planregels geregeld dat uitsluitend horecagelegenheden uit categorie 1a en 1b van de SvH en cafés uit maximaal categorie 2 van de SvH zijn toegestaan.

Conclusie

Door de gehanteerde zonering voor horeca die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen wordt zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat.

5.1.3 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen via leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Bij het aspect externe veiligheid zijn een tweetal begrippen van belang, te weten: plaatsgebonden risico (grenswaarde) en groepsrisico (oriënterende waarde). De grenswaarde voor het individuele risico voor woningen en kwetsbare objecten gesteld op een niveau van 10-6 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans op een dodelijke situatie door een ongeval met gevaarlijke stoffen op een te bouwen plek maximaal één op de miljoen per jaar mag zijn. Bovendien geldt een inspanningsverplichting voor het groepsrisico (de kans dat een grotere groep mensen bij een dergelijk ongeval is betrokken).

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten1. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij het verlenen van vrijstelling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht voor het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het groepsrisico geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Risicovolle niet-Bevi-inrichtingen

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR, op basis van de nota Omgaan met risico's2, in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR noemt deze nota als norm:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water

Vigerende circulaire

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2009) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht.

In 2012 zal het Besluit Externe Veiligheid Transportroutes (BTEV) en de bijbehorende basisnetten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. In het BTEV worden zones langs hoofdinfrastructuur opgenomen waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (veiligheidszone, plasbrandaandachtsgebied).

Onderzoek

Inrichtingen

Op basis van informatie van de provinciale risicokaart blijkt dat er binnen het plangebied geen inrichtingen zijn gelegen die uit het oogpunt van externe veiligheid relevant zijn.

Direct ten westen van de kern Achthuizen, buiten het plangebied, is één inrichting gelegen die weliswaar niet onder het Bevi valt, maar wel externe veiligheidsrisico's met zich meebrengt door de opslag van nitraatkunstmest (200 ton vergund). Het betreft de firma J.M. van Reijen en Zn. (Blokseweg 1). De PR 10-6-contour voor deze inrichting ligt op 165 m. Bij ontwikkelingen binnen 2.400 m tot dit bedrijf dient rekening gehouden te worden met het groepsrisico. In dit bestemmingsplan wordt de realisatie van 64 wooneenheden, de ontwikkeling van enkele incidentele woningen rechtstreeks mogelijk gemaakt en 20 woningen met een uit te werken bestemming. Deze ontwikkelingen zijn gelegen binnen een afstand van 2.400 m ten opzichte van de Firma van Reijen. Als gevolg van deze ontwikkelingen zal de toegestane bevolkingsdichtheid in het invloedsgebied van 35 personen per hectare niet worden overschreden, aangezien de huidige bevolkingsdichtheid in het invloedsgebied 3 personen per hectare bedraagt (bron: openbare provinciale risicokaart. Uit het advies van de regionale brandweer blijkt overigens dat het invloedsgebied minder groot is dan 2.400 m, zie bijlage 5 Advies veiligheidsregio externe veiligheid. De situatie zoals hiervoor geschets is derhalve worst case). De ontwikkelingen zullen niet leiden tot een rekenkundige verandering van het groepsrisico, een bepaling van het groepsrisico is daarom achterwege gelaten. Wel is in deze paragraaf een beknopte verantwoording van het groepsrisico opgesteld.

Transport

Over de N59, die een belangrijke verkeersader vormt voor het eiland, vindt op beperkte schaal vervoer van gevaarlijke stoffen plaats (bron: Eindrapportage Basisnet weg, oktober 2009). Volgens de Eindrapportage geldt voor de N59 (tussen de N256 en N257) een veiligheidszone van 0 m en geldt er geen plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het groepsrisico bedraagt in de huidige situatie minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Dit vormt derhalve geen belemmering.

Het plangebied ligt buiten de relevante veiligheidsafstand van de N59. Er geldt geen PAG. De afstand tot de beoogde ontwikkelingen bedraagt minstens 500 m. Het groepsrisico zal dan ook, gelet op de afstand, niet toenemen.

Verantwoording groepsrisico

Vanwege de ligging nabij risicovolle bronnen besteedt de gemeente aandacht aan de verantwoording van het groepsrisico. Hierbij gaat zij uit van een beperkte verantwoording. De verantwoording is mede gebaseerd op het advies van de regionale brandweer (zie bijlage 5 Advies veiligheidsregio externe veiligheid). Over het groepsrisico in relatie tot het plangebied en de verantwoording wordt het volgende opgemerkt.

  • In de huidige situatie wordt voor de relevante risicobronnen (N59 en de firma J.M. van Reijen en Zn) ruimschoots voldaan aan de oriënterende waarde voor het groepsrisico.
  • Door de beoogde ontwikkelingen neemt het groepsrisico niet relevant toe.
  • Voor de N59 betreft het maatgevende rampscenario een zogenoemde BLEVE3 met een LPG-tankwagen. De effectafstand hiervan bedraagt 230 m. Het plangebied ligt niet binnen deze effectafstand, waardoor geen maatregelen noodzakelijk zijn.
  • Voor de de firma J.M. van Reijen en Zn is het maatgevende scenario een toxische wolk. Dit effect is vaak niet zichtbaar voor omwonenden. Zelfredzaamheid is bij dit scenario alleen mogelijk als er tijdige alarmering plaatsvindt en de nieuwe gebouwen geschikt zijn om enkele uren in te schuilen. De nieuwe woningen worden op een dusdanige wijze gerealiseerd dat ramen/deuren/ventilatieopeningen kunnen worden afgesloten en het eventueel luchtverversingssysteem in de woning kan worden uitgeschakeld.
  • De gebruikers van de nieuwe functies (woningen) zijn in het algemeen niet verminderd zelfredzaam (zoals bijvoorbeeld het geval is bij ziekenhuizen, verpleeghuizen of kinderdagverblijven). Door middel van de campagne 'Goed voorbereid zijn heb je zelf in de hand' wordt zorg gedragen voor een voorlichting en instructie.
  • De beschouwde risicobronnen kunnen bij de beoogde ontwikkelingen leiden tot incidenten die vallen in de zogenoemde maatrampklasse I (de schaal van deze maatramklasse loopt op van I tot en met V). Dit is voor de hulpverleendiensten beheersbaar (III wordt beheersbaar geacht).
  • De bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorzieningen moeten voldoen aan de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).

De gemeente acht met bovenstaande informatie de situatie na realisatie van de ontwikkelingen gelet op de resteffecten verantwoord.

Conclusie

Op basis van het verrichte onderzoek wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.

5.1.4 Leidingen

Er zijn in het plangebied en de directe omgeving geen planologisch relevante leidingen gelegen.

5.1.5 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De normen van de overige stoffen worden in Nederland niet overschreden. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg / m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg / m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   40 µg / m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien onder andere:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden;
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Onderzoek en resultaten

In dit bestemmingsplan wordt de realisatie van circa 70 woningen/wooneenheden mogelijk gemaakt. Op basis van het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is bepaald dat het hierbij gaat om een project dat niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst (pas wanneer meer dan 1.500 woningen gerealiseerd worden is toetsing aan de orde). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse aan de hand van de Monitoringstool. Langs de maatgevende N59 in de omgeving van het plangebied wordt ruimschoots voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen: de concentratie bedraagt in 2011 voor stikstofdioxide minder dan 37 en voor fijn stof minder dan 30.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat langs de maatgevende ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Aangezien direct langs de weg wordt voldaan zal dit ook in de rest van het plangebied het geval zijn aangezien concentraties van luchtverontreinigende stoffen afnemen naarmate de afstand tot de weg toeneemt. De Wlk staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

5.1.6 Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid

Volgens artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert bij de beoordeling van bestemmingsplannen de richtlijn dat voorafgaand aan de formele besluitvorming over het plan ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt verricht. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek

De voormalig Van Reijenlocatie wordt herontwikkeld voor woningbouw. Aangezien er sprake is van een functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie. Op een deel van het perceel was in het verleden een tankstation gevestigd. Uit bodemonderzoeken is gebleken dat sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. De provincie is in deze zaak bevoegd gezag. In april 2009 is door de provincie een beschikking over de ernst en spoedeisendheid afgegeven en is ingestemd met het saneringsplan voor een volledige sanering van de locatie van het voormalige benzineservicestation. Na de uitgevoerde sanering is de grond echter nog niet voldoende gesaneerd om hier tevens een woonfunctie toe te laten. In de komende periode wordt nader onderzoek uitgevoerd. Dit is bij vaststelling van het bestemmingsplan beschikbaar.

5.1.7 Wegverkeerslawaai

Langs alle wegen bevinden zich als gevolg van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Deze zijn op basis van hun snelheidsregime gedezoneerd. Alle wegen binnen de bebouwde kom hebben een maximumsnelheid van 30 km/h en zijn gedezoneerd. Buitenstedelijk gelegen wegen hebbben een maximumsnelheid van 60 km/h en zijn gezoneerd. De geluidszone ligt over delen van het plangebied.

Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (stedelijk of buitenstedelijk). De geluidszone ligt aan weerszijden van de weg, gemeten vanuit de kant van de weg. Onder stedelijk gebied wordt verstaan: 'het gebied binnen de bebouwde kom, doch met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voorzover liggend binnen zone van een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens' (artikel 1 Wgh).

Binnen het plangebied worden diverse nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. De locatie Van Reijen valt binnen de geluidszone de Zandweg en deels binnen de geluidszone van het deel van de Achthuizensedijk dat buiten de bebouwde kom ligt. Deze wegen zijn derhalve buitenstedelijk gelegen en hebben twee rijstroken. Derhalve bedraagt de geluidszone 250 m. Het plangebied is niet gelegen binnen de geluidszones van het buitenstedelijk gelegen deel van de N498 en de N59.

Ten aanzien van de overige ontwikkelingen liggen de volgende locaties binnen de geluidszones van gezoneerde wegen:

  • Langstraat 52-54 binnen de geluidszone van het buitenstedelijk gelegen deel van de Langstraat en de Galatheseweg;
  • Langstraat ten zuiden van nr. 6 binnen de geluidszone van het buitenstedelijk gelegen deel van de Langstraat;
  • Bommelsedijk ten noorden van nr. 58 binnen de geluidszone van het buitenstedelijk gelegen deel van de Bommelsedijk (60 km/h);
  • Achter Lesje 1/1a en achter Lesje 2 binnen de geluidszone van het buitenstedelijk gelegen deel van de Achthuizensedijk en de Zandweg;
  • Achter Pastoor van Luenenstraat 2c binnen de geluidszone van het buitenstedelijk gelegen deel van de Achthuizensedijk;
  • Bommelsedijk tussen 2 en 4 en 4 en 10 binnen de geluidszone van het buitenstedelijk gelegen deel van de Tilsedijk.

De overige nieuwe ontwikkelingen liggen niet binnen de geluidszone van een gezoneerde weg.

Verder zal in het kader van een goede ruimtelijke ordening getoetst worden aan de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg van het woongebied 'Van Reijen'. Deze weg valt binnen de 30 km/h-zone en zal zowel in het kader van aanleg nieuwe weg als reconstructie worden bezien.

Hieronder volgt eerst de normstelling van de Wgh ten aanzien van de verschillende akoestische situaties.

Normstelling

Nieuwe situaties

De geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe woningen mag in principe niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Indien de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van een gezoneerde weg hoger is dan deze voorkeursgrenswaarde en geluidsreducerende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostflakkee onder bepaalde voorwaarden hogere grenswaarden vaststellen. Hierbij mag de gevelbelasting de uiterste grenswaarde echter niet overschrijden. De uiterste grenswaarde van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de bebouwde kom langs een bestaande weg bedraagt 63 dB en van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen langs een nieuwe weg 58 dB. Voor nieuwe ontwikkelingen buiten de bebouwde kom geldt een uiterste grenswaarde van 53 dB voor nieuwe woningen en 58 dB voor bestaande woningen ten gevolge van nieuwe wegen.

Daarnaast dient altijd de wettelijke binnenwaarde te worden gegarandeerd. Het kan daarvoor noodzakelijk zijn dat geluidsisolerende gevelmaatregelen worden genomen. In het kader van de ruimtelijke procedures komen echter alleen de maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied aan de orde. De gevelmaatregelen komen pas aan de orde in het kader van de daadwerkelijke realisatie van de ontwikkeling. Hieraan wordt bijvoorbeeld getoetst bij een bouwaanvraag.

Reconstructiesituaties

Binnen het plan is volgens de Wet geluidhinder geen sprake van reconstructiesituaties. Er worden geen aanpassingen mogelijk gemaakt op bestaande gezoneerde wegen. Wel wordt een nieuwe aansluiting voorzien van het woongebied Van Reijen op de bestaande Achthuizensedijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt het effect op de geluidsbelasting van de bestaande woningen inzichtelijk gemaakt conform de systematiek van reconstructie. Er sprake van een reconstructie indien als gevolg van fysieke wijzigingen aan een weg de geluidsbelasting aan de gevels van geluidsgevoelige bestemmingen met 1,5 dB of meer toeneemt (afgerond 2 dB). Daarbij geldt dat, wanneer de feitelijke heersende geluidsbelasting voor reconstructie lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, de verhoging moet worden berekend vanaf 48 dB. Onder een fysieke wijziging aan of op de weg wordt onder meer verstaan een wijziging van het profiel of het wegdek, wijziging van de maximumsnelheid of verschuiving van de wegas waarbij de bestaande weg wordt opgeheven. Ook een nieuwe aansluiting op een bestaande weg wordt als reconstructie van die bestaande weg gezien. Een wijziging van alleen de verkeersintensiteiten of de samenstelling van het verkeer is niet aan te merken als reconstructie.

De periode waarover de geluidsbelasting moet worden berekend, is die tussen het jaar vóór de reconstructie en 10 jaar na reconstructie. Alleen indien in deze periode de geluidsbelasting met meer dan 2 dB is toegenomen én indien de geluidsbelasting na reconstructie 48 dB of meer bedraagt, is er sprake van een reconstructiesituatie in de zin van de Wet geluidhinder.

De geluidsbelasting aan de gevels van bestaande woningen mag in principe niet met meer dan maximaal 5 dB toenemen. Ook hierbij geldt dat, wanneer de feitelijke heersende geluidsbelasting voor reconstructie lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, de verhoging berekend moet worden vanaf 48 dB. Een toename met meer dan 5 dB is in uitzonderingsgevallen mogelijk, onder meer in de situatie wanneer als gevolg van de reconstructie de geluidsbelasting van een tenminste gelijk aantal woningen langs andere wegen met een tenminste gelijke waarde daalt.

30 km/h-wegen

Alle wegen binnen de bebouwde kom van de kernen in het plangebied hebben een maximumsnelheid van 30 km/h. Deze wegen zijn derhalve gedezoneerd. Hierdoor zou toetsing van deze wegen aan de Wet geluidhinder achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient echter in het kader van een goede ruimtelijke ordening aannemelijk te worden gemaakt dat er sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Zodoende zijn ook deze wegen betrokken in het akoestisch onderzoek.

Aftrek ex artikel 110g Wgh

Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau ten gevolge van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een snelheid van 70 km/h of lager geldt een aftrek van 5 dB. Alle genoemde geluidswaarden in deze rapportage zijn gepresenteerd inclusief deze correctie.

Resultaten nieuwe situaties

In tabel 5.2 is de 48, 53, 58 en 63 dB-contour van de Zandweg, Langstraat, Achthuizensedijk, Bommelsedijk en de nieuwe ontsluitingsweg weergegeven. Voor de Achthuizensedijk en de Langstraat betreft het zowel het binnenstedelijk als het buitenstedelijk gelegen deel. Er is voor het prognosejaar 2023 rekening gehouden met de verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkelingen, waarbij de verkeersgegevens uit tabel 3.3 zijn gehanteerd voor het prognosejaar 2023. De resultaten zijn weergegeven in tabel 5.2. Verder is uitgegaan van wegdekverharding DAB en een objectfractie van 0,5. Voor de nieuwe ontsluitingswegen is in het kader van een worstcasebenadering uitgegaan van klinkerverharding. Voor de hoogteligging van de Achthuizensedijk en Bommelsedijk is 2,9 m aangehouden in verband met de dijkligging en een wegbreedte van 6 m. Voor de Langstraat is geen hoogteligging berekend, omdat er vanuit wordt gegaan dat de woningen op de dijk worden gebouwd.

Tabel 5.2 Geluidscontouren wegverkeer in meters uit de wegas

    max. snelheid   waarneemhoogte   48 dB- contour   53 dB- contour   58 dB- contour   63 dB- contour  
Zandweg   60 km/h   1,5 m   8 m   3 m   -*   -*  
    4,5 m   8 m   -*   -*   -*  
    7,5 m   7 m   -*   -*   -*  
Langstraat   60 km/h   1,5 m   13 m   6 m   -*   -*  
    4,5 m   14 m   6 m   -*   -*  
    7,5 m   14 m   3 m   -*   -*  
Langstraat   30 km/h   1,5 m   7 m   3 m   -*   -*  
    4,5 m   6 m   -*   -*   -*  
    7,5 m   5 m   -*   -*   -*  
Achthuizensedijk   30 km/h   1,5 m   13 m   5 m   -*   -*  
    4,5 m   14 m   6 m   -*   -*  
    7,5 m   14 m   5 m   -*   -*  
Achthuizensedijk   60 km/h   1,5 m   27 m   12 m   5 m   -*  
    4,5 m   32 m   13 m   5 m   -*  
    7,5 m   34 m   13 m   4 m   -*  
Bommelsedijk   30 km/h   1,5 m   11 m   4 m   -*   -*  
    4,5 m   12 m   5 m   -*   -*  
    7,5 m   10 m   -*   -*   -*  
Bommelsedijk   60 km/h   1,5 m   24 m   10 m   4 m   -*  
    4,5 m   28 m   11 m   5 m   -*  
    7,5 m   29 m   11 m   3 m   -*  
Nieuwe ontsluitingsweg woongebied Van Rijen   30 km/h   1,5 m   8 m   3 m   -*   -*  
    4,5 m   7 m   -*   -*   -*  
    7,5 m   6 m   -*   -*   -*  

* Contour ligt binnen wegdekverharding.

Resultaten locatie Van Reijen

Gesteld wordt dat de 48 dB-contour (voorkeursgrenswaarde) van de gezoneerde Zandweg op 8 m uit de as van de weg ligt. De nieuwe woningbouw die langs de Zandweg wordt mogelijk gemaakt komt op een grotere afstand tot de wegas van de Zandweg te liggen, waardoor er geen sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Ten gevolge van zowel het gezoneerde (60 km/h) als het gedezoneerde (30 km/h) deel van de Achthuizensedijk, wordt gesteld dat er sprake is van een aanvaardbare situatie, omdat de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. De woningbouw wordt op een grotere afstand dan de contourafstand van de 48 dB-contour geprojecteerd. Verder wordt geconcludeerd dat de 48 dB-contour van de nieuwe ontsluitingsweg van het woongebied op maximaal 8 m uit de wegas ligt en dat er ten aanzien van de bestaande woningen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Resultaten andere woningbouwlocaties

Voor de locaties welke binnen de geluidszone van een gezoneerde weg liggen geldt dat de volgende locaties binnen de contour van de voorkeursgrenswaarde (48 dB-contour) liggen:

  • Langstraat ten zuiden van nr. 6;
  • Achter Lesje 2.

Ter plaatse van deze locaties wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden. De overige locaties liggen buiten de contourafstand van de voorkeursgrenswaarde, waardoor de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Daarbij is voor de locaties Bommelsedijk 2-4 en 4-10 de Tilsedijk van belang. Hiervoor is aangesloten bij de contouren van de Bommelsedijk, aangezien de verkeersintensiteiten naar verwachting vergelijkbaar zijn. Voor de locatie Langstraat 52-54 is tevens de Galatheseweg van belang. Hiervoor is aangesloten bij de Langstraat. De verkeersintensiteiten zullen naar verwachting lager liggen.

Ten aanzien van 30 km/h-wegen geldt dat de maximale geluidsbelasting 53 dB bedraagt. Een hogere geluidsbelasting doet zich ten gevolge van 30 km/h-wegen niet voor (zie tabel 5.2). Er is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde zoals die geldt voor gezoneerde wegen van maximaal 5 dB. De akoestisch situatie wordt aanvaardbaar geacht.

Langstraat ten zuiden van nr. 6

De mogelijke ontwikkeling ter plaatse van de bedrijfsbestemming Langstraat 6 waar 2 woningen mogelijk zijn ligt zoals gesteld binnen de contour van het buitenstedelijk gelegen deel van de Langstraat. De maximumsnelheid is 60 km/h. De nieuwe geluidsgevoelige functies zijn mogelijk op minimaal 6 m uit de wegas. De geluidsbelasting bedraagt maximaal 52 dB, waarbij ter plaatse wordt uitgegaan van een objectfractie van 0, omdat er geen bebouwing aan de overzijde aanwezig is. De uiterste grenswaarde voor woningen in buitenstedelijk gebied bedraagt 53 dB. De uiterste grenswaarde wordt derhalve niet overschreden. Naast de locatie ligt de Kruisweg. Deze weg is formeel gezoneerd, maar heeft een zeer beperkte verkeersfunctie. Er wordt uitgegaan van een intensiteit van 200 mvt/etmaal, waarbij de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Indien het wijzigingsplan voor deze locatie wordt vastgesteld, dient de geluidsbelasting op de gevels te worden bepaald. Indien er sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, dient een hogere waarde te worden vastgesteld.

Achter Lesje 2

De ontwikkeling Achter Lesje 2 ligt nabij de Achthuizensedijk. Ter plaatse van de ontwikkeling ligt de grens van de bebouwde kom, waardoor de maximumsnelheid verandert van 60 naar 30 km/h. Daarom geldt slechts deels een geluidsbelasting ten gevolge van een 60 km/h-weg en deels ten gevolge van een 30 km/h-weg. De zichthoek waaronder geluid binnenvalt, is normaal 127º. Het aandeel wegverkeerslawaai van de 60 km/h-weg zal slechts de halve zichthoek vertegenwoordigen. Daarom wordt de geluidsbelasting samengesteld berekend voor het 30 km/h-wegvak (zichthoek 63º) en het 60 km/h-wegvak (zichthoek 63º). De geluidsbelasting bedraagt 48 dB en overschrijdt de voorkeursgrenswaarde niet.

Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting ten aanzien van Langstraat 6

De geluidsbelasting op de gevel van de woningen kan worden gereduceerd door maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied. Er is een aantal maatregelen aan de bron denkbaar. De eerste mogelijkheid is het beperken van de verkeersomvang, de snelheid of wijziging van de samenstelling van het verkeer. Deze maatregelen zijn alleen mogelijk als de functie van de weg wordt gewijzigd. Dit stuit op overwegende bezwaren van verkeers- en vervoerskundige aard. De Langstraat is van belang voor de ontsluiting van omliggende percelen en de verbinding tussen de kernen Achthuizen en Langstraat. De functie als ontsluitingsweg dient ten behoeve van een goede bereikbaarheid te worden behouden.

Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding. Toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding stuit vanwege de kosten en onderhoud op overwegende bezwaren van financiële aard.

Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidsafschermende voorzieningen (scherm of wal) stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Dergelijke geluidsafschermende voorzieningen zijn vrijwel niet stedenbouwkundig inpasbaar. Ook stuit een geluidsafschermende voorziening op overwegende bezwaren van financiële aard. Een andere maatregel, zoals het vergroten van de afstand tussen wegas en de woningen, is niet mogelijk. Het bouwplan is dan niet meer inpasbaar.

Geconcludeerd kan worden dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting op de gevel van de woningen ten gevolge van de Langstraat te reduceren. Daarnaast overschrijdt de geluidsbelasting de uiterste grenswaarde niet. Het college van burgemeester en wethouders van Oostflakkee dienen hogere waarden vast te stellen.

Resultaten reconstructieonderzoek

Als gevolg van de nieuwe aansluiting van het woongebied 'Van Reijen' is er geen sprake van een fysieke wijziging aan de weg, omdat de locatie via een bestaande dijkopgang wordt ontsloten. Indien er wel sprake zou zijn van een fysiek wijziging door een nieuwe aansluiting, dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden. De geluidstoename op de Achthuizensedijk 10 jaar na reconstrucite ten opzichte van 1 jaar voor reconstructie bedraagt 1,34 dB. Er is derhalve sprake van geen toename van 1,5 dB of meer. De akoestische situatie wordt aanvaarbaar geacht.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat er ter plaatse van de locatie ten zuiden van Langstraat 6 sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. De uiterste grenswaarde wordt niet overschreden. Omdat maatregelen niet mogelijk of doelmatig zijn, dient het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostflakkee voor deze locatie hogere waarden vast te stellen voor twee woningen. Dit kan bij de vaststelling van het wijzigingsplan. De ontheffingswaarde bedraagt ten hoogste 53 dB. In alle andere akoestisch relevante situaties is er, zoals hierboven beschreven, geen sprake van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van gezoneerde wegen en is er sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat ten gevolge van bestaande en nieuwe gedezoneerde wegen.

5.1.8 Milieubeschermingsgebied

Normstelling en beleid

Het meest zuidelijk deel van het plangebied (ten zuiden van Achthuizen) maakt deel uit van het milieubeschermingsgebied voor stilte Oostflakkee. Het beleid voor milieubeschermingsgebieden voor stilte is gericht op handhaving van een relatief lage natuurlijke geluidsbelasting van minder dan 40 dB(A). Het provinciaal ruimtelijk beleid voor deze gebieden is gericht op handhaving en versterking van het landelijke karakter en het weren van menselijke activiteiten. Niet-agrarische bedrijfsactiviteiten passen in beginsel niet binnen milieubeschermingsgebieden voor stilte; alleen wanneer het kleinschalige, niet-geluidshinderlijke bedrijven betreft, kunnen deze in het milieubeschermingsgebied voor stilte worden toegestaan.

Onderzoek en conclusie

De beoogde woningbouw vindt plaats buiten het milieubeschermingsgebied en levert derhalve geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.