direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen - 2
Plan: Kernen Beringe, Egchel, Grashoek en Koningslust
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0010-OH01

Artikel 15 Wonen - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen

met daaraan ondergeschikt:

  • b. een beroep of bedrijf aan huis, overeenkomstig het bepaalde in 15.3.3;
  • a. tuinen en erven;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.3.2;
  • d. paden en ontsluitingsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf of op nabijgelegen gronden waarbij eventuele bestaande parkeergelegenheid niet nadelig beïnvloed wordt. de navolgende parkeernormen dienen daarbij in acht genomen te worden:
    • 1. 1,5 parkeerplaats per appartement;
    • 2. 1,9 parkeerplaats voor vrijstaande woningen, met dien verstande dat 1 parkeerplaats op eigen terrein dient te worden gerealiseerd;
    • 3. 1,7 parkeerplaats voor overige grondgebonden woningen;
  • f. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, in de vorm van een woning gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is maximaal het aangegeven aantal nieuwe woningen toegestaan;
  • b. er mag geen bebouwing worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden';
  • c. splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan;
  • d. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in de naar de hoofdweg gekeerde zijde van het bouwperceel of maximaal 5 meter daaruit, met dien verstande dat voor vrijstaande woningen een maximale afstand van 10 meter geldt;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 2,5 meter aan beide zijden;
    • 2. bij aaneengebouwde en geschakelde woningen 2,5 meter aan één zijde, tenzij de niet-woningscheidende gevel in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd;
  • f. de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag bij grondgebonden woningen niet meer dan 15 meter bedragen;
  • g. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • h. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. en de afstand tot de bestemmingen 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied' tenminste 3,5 meter bedraagt.

15.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, met uitzondering van overkappingen voor de gevellijn als bepaald onder e.;
  • b. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied bedraagt maximaal 200 m², met dien verstande dat maximaal 75% van het achtererfgebied bebouwd mag worden, met inbegrip van bestaande bebouwing;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,30 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. overkappingen voor de voorgevel gebouwd aan andere bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan mits de afstand aan de voorzijde van de overkapping tot aan de bestemmingen 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied' minimaal 3,5 meter bedraagt;
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt voor de voorgevelrooilijn en maximaal 2,50 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan.

15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte, behoudens bestaande mantelzorgvoorzieningen;
  • c. kamerverhuur;
  • d. woningsplitsing;
  • e. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 15.3.2;
  • f. verblijfsrecreatie, behoudens bestaande bed & breakfasts;
  • g. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen en van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • h. seksinrichtingen.

15.3.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

15.3.3 Beroep en bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis (bijlage 2 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening;
  • c. de woonfunctie van het perceel primair blijft c.q. in overwegende mate aanwezig blijft
  • d. degene die gebruiker van de woning is, ook degene is die het aan beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • e. maximaal 40% van de begane grondvloeroppervlakte en de voor de woonfunctie bestemde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven met een maximum van:
    • 1. 25 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
    • 2. 35 m² bij bouwpercelen van 750 m² tot 1500 m²;
    • 3. 45 m² bij bouwpercelen vanaf 1.500 m²;
  • f. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • g. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • h. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • i. de bedrijvigheid niet vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving is niet toegestaan, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet aantast;
  • j. het gene activiteiten betreft die in de regel worden uitgeoefend in winkelpanden of op een industrieterrein;
  • k. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden;
  • l. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • m. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan;
  • n. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels
15.4.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kamerverhuur

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 15.3.1 ten behoeve van het gebruik als kamerverhuur in de woning, mits:

  • a. het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • b. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • c. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.

15.4.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 15.3.1 voor het gebruik ten behoeve van mantelzorg in de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. er geen tweede woning ontstaat;
  • b. de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;
  • c. er geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mogen worden getroffen;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. het woon- en leefklimaat;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • i. de omgevingsvergunning na beëindiging van de situatie zal worden ingetrokken en het gebruik beëindigd wordt.

15.4.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed en breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 15.3.1 voor het gebruik ten behoeve van een bed en breakfast in de woning (met uitzondering van appartementen, flats of duplexwoningen) en/of in de bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. de exploitant van het bed en breakfast de hoofdbewoner is van de woning;
  • b. maximaal 25% van de bewoonde oppervlakte mag worden ingericht als bed en breakfast;
  • c. er maximaal 4 slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers per bouwperceel worden toegestaan;
  • d. er qua bouwkundige opzet, indeling en maatvoering geen zelfstandige woning ontstaat;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.