direct naar inhoud van Artikel 40 Waarde - Archeologisch attentiegebied
Plan: Dubbelkern Helden-Panningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0046-VG01

Artikel 40 Waarde - Archeologisch attentiegebied

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch attentiegebied' aangewezen gronden, zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden, alsmede vaststelling van de archeologische waarden door middel van een archeologisch onderzoek.

40.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
40.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologisch attentiegebied' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
het verlagen of afgraven van de bodem, waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist;

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan het 'voorstel bouwpeil woningen', zoals dat is aangegeven op de 'Archeologische waardenkaart' (zoals opgenomen in bijlage 5), waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  • c. het ophogen van de bodem;
  • d. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidin-gen en het aanbrengen van de daarbij behorende constructies;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • h. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • i. het aanleggen van bouwland;
  • j. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • k. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • l. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
  • m. alle overige werkzaamheden die archeologische waarden in de aangeduide gronden kunnen aantasten.

40.2.2 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Aan een vergunning als bedoeld in lid 40.2 kunnen de volgende verplichtingen worden verbonden:

  • a. het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. het laten begeleiden van de activiteiten die tot de bodemverstoring leiden door een gekwalificeerde deskundige;
  • c. het op kosten van de verstoorder laten uitvoeren van een vooronderzoek door een gekwalificeerde deskundige;
  • d. het doen van opgravingen;
  • e. het laten begeleiden van de activiteiten door een (amateur)archeoloog bij ingrepen die een grondoppervlak hebben van minder dan 30 m².

40.2.3 Uitzonderingen

Het in 40.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer van landschap, wegen, wateren, kabel en leidingen betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. voor zover het betreft de werk of werkzaamheden als bedoeld in lid 40.2.1, niet dieper gaan dan het 'voorstel bouwpeil woningen', zoals dat is aangegeven op de 'Archeologische waardenkaart' (zoals opgenomen in bijlage 5);
  • d. slechts incidentele puntverstoringen betreffen zoals plantgaten en droogmolens.

40.2.4 Meldingsplicht

'In aanvulling op het bepaalde in 40.2.3 onder c. dient het werk en/of werkzaamheid te worden gemeld bij de gemeente en dienen de activiteiten die tot de bodemverstoring leiden door een daartoe door de gemeente bevoegd verklaarde (amateur)archeoloog te worden begeleid.

40.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologisch attentiegebied' voor het gehele plangebied of voor gedeelten daarvan te doen laten vervallen, indien door middel van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.