direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk - 1
Plan: Kern Baarlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0069-VG01

Artikel 12 Maatschappelijk - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in wooneenheden;
  • b. een beroep of bedrijf aan huis, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.5.3;
  • c. maatschappelijke doeleinden, alsmede ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
  • d. ondergeschikte vormen van verzorgende dienstverlening al dan niet medisch ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
  • e. gemeenschappelijke ontspanningsruimte(s) met daaraan ondergeschikte horecavoorzieningen;
  • f. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.5.2;
  • g. de aanleg en instandhouding van voldoende parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. kunstwerken, zoals beelden en plastieken

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. de oriëntatie van de hoofdgebouwen moet worden gericht op de voorperceelsgrens. Dit dient onder meer te blijken uit de gevelindeling en de presentatie van de bebouwing aan de buitenkant. Voor hoekbebouwing geldt dat deze een tweezijdige oriëntatie dient te hebben;
  • c. er mogen uitsluitend woningen in gesloten bebouwing worden opgericht;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • e. de bebouwing dient met een plat dak te worden afgedekt.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen waarvan de hoogte maximaal 1,5 meter mag bedragen;
  • b. op de gronden voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m1 bedragen.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de goothoogte en oriëntatie van gebouwen;
  • b. de situering van hoofdgebouwen;
  • c. bij toepassing van de onder a en b bedoelde nadere eisen dient het volgende in acht te worden genomen:
    • 1. de stedenbouwkundige samenhang mag niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. beeldbepalende gebouwen mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang is sprake als door een bebouwings- of gebruiksinitiatief:
    • 1. de bebouwingskarakteristiek wordt aangetast;
    • 2. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
    • 3. de diversiteit (qua verschijning of functie) en de stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.

12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Terrein- en erfafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 12.2.2 onder b voor de bouw van terrein- en erfafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een hoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat:

  • a. de stedenbouwkundige structuur ter plaatse in acht wordt genomen;
  • b. de verkeersveiligheid in acht wordt genomen;
  • c. de brandveiligheid in acht wordt genomen. Dit betekent in ieder geval dat:
    • 1. de bereikbaarheid van bouwwerken gewaarborgd blijft;
    • 2. vluchtwegen gewaarborgd blijven;
  • d. geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.

12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel;
  • b. consumentverzorgende ambacht en dienstverlening;
  • c. kleinschalige maatschappelijke voorzieningen;
  • d. kleinschalige ambachtelijke bedrijven;
  • e. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • f. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • g. kamerverhuur;
  • h. woningsplitsing;
  • i. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 12.5.2;
  • j. verblijfsrecreatie, behoudens bestaande bed en breakfasts;
  • k. buitenopslag;
  • l. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • m. seksinrichtingen.

12.5.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

12.5.3 Beroep en bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de woning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 2 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening;
  • c. de woonfunctie van het perceel primair blijft c.q. in overwegende mate aanwezig blijft;
  • d. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • e. maximaal 40 % van de begane grondvloeroppervlakte en de voor de woonfunctie bestemde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven met een maximum van:
    • 1. 25 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
    • 2. 35 m² bij bouwpercelen van 750 m² tot 1.500 m²;
    • 3. 45 m² bij bouwpercelen vanaf 1.500 m²;
  • f. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • g. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • h. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • i. de bedrijvigheid niet vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet aantast;
  • j. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden;
  • k. in de woning of de voor de woonfunctie bestemde bijbehorende bouwwerken mag maximaal 50 m² gebruikt worden ten bate van internetverkoop waarbij ter plaatse opslag en verzending plaatsvindt. Internetverkoop waarbij ter plaatse alleen de elektronische transactie plaatsvindt en geen opslag en verzending plaatsvindt is zonder meer toegestaan;
  • l. er geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
  • m. er geen buitenopslag plaatsvindt.

12.5.4 Parkeren

Ten aanzien van het parkeren dient per gestapelde woning rekening gehouden te worden met een parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per appartement. Voor de bibliotheek geldt een parkeernorm van 0,7 parkeerplaats per 100 m², voor het activiteitencentrum geldt een parkeernorm van 10 parkeerplaatsen en voor de overige maatschappelijke voorzieningen geldt een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per 100 m². In het bestemmingsvlak is een ondergrondse parkeergarage toegestaan.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 12.5.1 ten aanzien van het toelaten van kleinschalige consumentverzorgende ambachten en dienstverlening (waaronder begrepen publieksgerichte kantoren met een baliefunctie), kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes en detailhandel, met dien verstande dat:

  • a. bedrijven uitsluitend toelaatbaar zijn:
    • 1. indien ze vermeld staan in de milieucategorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 met inachtname van de daarbij behorende afstanden;
    • 2. bedrijven die niet in de milieucategorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, met dien verstande dat de bedrijven wat milieubelasting betreft gelijkwaardig zijn aan de bedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten (gelijkwaardige bedrijven), hetgeen dient te blijken uit de door de aanvrager van de omgevingsvergunning verstrekte gegevens (af te leiden van normale bedrijfsvoering en beschikbare technieken ter weren van hinder en calamiteiten. Bij beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken:
      • geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking;
  • b. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de omgeving;
  • c. er geen extra verkeersmaatregelen of parkeervoorzieningen noodzakelijk worden;
  • d. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • e. voor publieksgerichte kantoren met een baliefunctie geldt dat de bruto vloeroppervlakte niet meer dan 200 m² mag bedragen;
  • f. de betreffende functies alleen op de begane grond uitgeoefend mogen worden