direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - 4
Plan: Kern Baarlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0069-VG01

Artikel 21 Wonen - 4

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in hoofd- en bijgebouwen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor de bouwwijze van woningen geldt het volgende:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend woningen in de bouwwijze 'vrijstaand' toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend woningen in de bouwwijze 'twee-aaneen' toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend woningen in de bouwwijze 'aaneengebouwd' toegestaan;
    • 4. indien binnen een bestemmingsvlak meerdere bouwwijzen zijn aangeduid, zijn deze bouwwijzen naast elkaar toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • d. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder, danwel meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale dakhelling';
  • e. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' mag (een deel van) de voorgevel van het hoofdgebouw uitsluitend in deze gevellijn worden gebouwd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen de voorgevels van de hoofdgebouwen uitsluitend in dezelfde voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mogen de voorgevels van de hoofdgebouwen uitsluitend in, danwel tot maximaal 2 m achter, de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • i. de bouwdiepte van hoofdgebouwen in de bouwwijze 'vrijstaand' en 'twee-aaneen' mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • j. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 2,5 meter aan beide zijden;
    • 2. bij twee-aaneengebouwde woningen 2 meter aan één zijde;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is uitsluitend een onderdoorgang toegestaan met een minimale hoogte van 4,2 meter;
  • l. erkers mogen voor de voorgevelrooilijn gerealiseerd worden, mits deze ondergeschikt zijn aan de hoofdbebouwing, een maximale diepte van 1,5 meter hebben, de breedte niet meer dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt en de afstand tot de bestemming 'Verkeer' of 'Groen' ten minste 3 meter bedraagt.

21.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het gehele bouwvlak gebouwd worden, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dan wel ten minste 1 meter daaruit;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 80 m² bedragen met dien verstande dat per bouwperceel niet meer dan 80% van de oppervlakte van het bouwvlak bebouwd mag worden.

21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter;
  • b. de maximale goothoogte van een overkapping bedraagt 3 meter en de oppervlakte per overkapping mag niet meer dan 30 m² bedragen, met dien verstande dat een overkapping achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw gerealiseerd wordt;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 5 meter;
  • d. per bouwperceel is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan.

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerverhuur;
  • d. verblijfsrecreatie;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. woningsplitsing;
  • g. buitenopslag;
  • h. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens.

21.4.2 Beroep en bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis, opgenomen in het 'overzicht beroep of bedrijf aan huis' of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening;
  • c. degene die gebruiker van de woning is, tevens degene die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent. Personeel is niet toegestaan;
  • d. maximaal 40% van de begane grondvloeroppervlakte en de voor de woonfunctie bestemde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven met een maximum van:
    • 1. 25 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
    • 2. 35 m² bij bouwpercelen van 750 m² tot 1.500 m²;
    • 3. 45 m² bij bouwpercelen vanaf 1.500 m².
  • e. het gebruik geen ernstige hinder voor het milieu oplevert, c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • f. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende werking heeft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • g. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. bedrijvigheid die toegestaan vergunnings-of meldingsplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving is niet toegestaan, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet aantast;
  • i. internetverkoop is slechts toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden;
  • j. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • k. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan;
  • l. er geen duurzame ontwrichting van de bestaande voorzieningenstructuur plaatsvindt;
  • m. er geen detailhandel plaatsvindt behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep/bedrijf.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kamerverhuur

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 21.4.1 onder c voor het gebruik als kamerverhuur, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • b. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • c. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien. Parkeergelegenheid mag niet in het openbaar gebied worden gerealiseerd.

21.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg en inwoning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in 21.4.1 voor het gebruik ten behoeve van mantelzorg en inwoning door maximaal twee personen in de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. er geen tweede woning ontstaat;
  • b. de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;
  • c. per woning kan éénmaal gebruik worden gemaakt van de afwijking;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • e. de omgevingsvergunning na beëindiging van de situatie van rechtswege vervalt.

21.5.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in 21.4.1 onder d voor het gebruik ten behoeve van een bed & breakfast, mits:

  • a. het gebruik uitsluitend plaatsvindt in de woning en de bijbehorende bouwwerken die op maximaal 15 meter van de woning zijn gelegen;
  • b. de exploitant van het bed en breakfast de hoofdbewoner is van de woning;
  • c. maximaal 80 m² mag worden ingericht voor bed en breakfast, met dien verstande dat de woning een inhoud heeft van minimaal 450 m³ en een bewoonbare oppervlakte van minimaal 120 m²;
  • d. er per bouwvlak maximaal 4 slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers worden toegestaan;
  • e. het ontbijt wordt in de slaapkamer of in een gezamenlijke ruimte genuttigd;
  • f. door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering mag de bed en breakfast-voorziening niet functioneren als een zelfstandige woning;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik.