direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening parkeernormen Urk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0184.BP2014Parkeren-0201

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het is al enige tijd bekend dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening zullen komen te vervallen. Het is alleen nog steeds niet bekend wanneer. Een van de consequenties van het vervallen van de stedenbouwkundige voorschriften is dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de bouwverordening kan worden getoetst aan gemeentelijke parkeernormen.

In artikel 8 Invoeringswet Wro is reeds voorzien in het schrappen van de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening maar vanwege wettechnische redenen is deze bepaling nog niet in werking getreden. Zodra de inwerkingtreding een feit is vervalt de werking van artikel 8 lid 5 Woningwet en dientengevolge artikel 2.5.30 VNG Modelbouwverordening.

Daarnaast ligt de reden om te kiezen voor voorliggend parapluplan in de hierin opgenomen uniforme toerekening van parkeerplaatsen. Tot op heden werd in het kader van toepassing van artikel 2.5.30 VNG modelbouwverordening uitgegaan van op de CROW gebaseerde parkeernormen. De CROW geeft evenwel bandbreedtes aan, waar tot op heden op verschillende wijze toepassing aan werd gegeven. In het thans voorliggende paraplubestemmingsplan wordt, in combinatie met de in de Notitie Parkeernormen 2014 opgenomen normen gekozen voor een eenduidige regeling, die strekt tot een grotere rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.

Voldoende parkeervoorzieningen is een belangrijke voorwaarde voor bijna elke ruimtelijke ontwikkeling. De gemeente Urk wenst over de mogelijkheid tot het stellen van eisen aan het parkeren te beschikken. Dit betekent dat de parkeernormen in de planregels van bestemmingsplannen opgenomen moeten worden. Omdat de meeste bestemmingsplannen op Urk nog niet op de nominatie van herziening staan is besloten om de parkeernormen door middel van het voorliggende paraplu-bestemmingsplan vast te leggen. In de loop van de tijd zullen de parkeernormen bij de komende actualisaties , door middel van een verwijzing naar de Notitie Parkeernormen Urk 2014 (1e herziening) van de onderliggende bestemmingsplannen worden meegenomen, waardoor de werking van dit plan uiteindelijk vervalt .

Een parapluherziening ofwel facetherziening biedt de mogelijkheid alle of een aantal bestemmingsplannen in de gemeente in één keer te herzien voor een bepaald aspect. In het voorliggende geval beoogt de voorliggende parapluherziening de gemeentelijke Visie Parkeren Urk 2014, zoals deze is vastgesteld op 25 september 2014, en Notitie Parkeernormen Urk 2014 (1e herziening) vastgesteld op 4 november 2014, in de geldende bestemmingsplannen van Urk in te passen.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied van deze parapluherziening omvat het grootste deel van het gemeentelijk grondgebied van Urk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2014Parkeren-0201_0001.png"  
Afbeelding 1 - ligging en begrenzing plangebied  

Het Oude Dorp maakt geen deel uit van deze parapluherziening. Het Oude Dorp is veel ouder dan de rest van Urk. Vanwege de historische structuur kan doorgaans geen rekening worden gehouden met parkeermogelijkheden van de auto. Waar mogelijk zijn wel voorzieningen getroffen, maar dit is niet optimaal en voldoende. De visie om bij (ruimtelijke) activiteiten uit te gaan van parkeren op eigen terrein is meestal niet te realiseren. Dit geldt ook voor de mogelijkheden om parkeercompensatie toe te passen. Voor het Oude Dorp betekent dit dat er maatwerk nodig is. Daarom is er ten aanzien van het Oude Dorp, gelet op het specifieke karakter van dit gebied, een eigen parkeerregime. In het bestemmingsplangebied Kom Urk zal te zijner tijd het parkeren voor dat plangebied specifiek worden berekend.

Voor de nieuwe woonwijk Oranjewijk (bestemmingsplan Waterwijk) zijn in de notitie parkeernormen specifieke, uit het bestemmingsplan Waterwijk overgenomen parkeernormen opgenomen waaraan bij de omgevingsvergunning getoetst moet worden. Dit in verband met rechtszekerheid en het niet frustreren van bestaande planvorming. Hiervoor geldt dat voor nader aangegeven woningcategorieën parkeren op eigen terrein is vereist.

Met de begrenzing van het plangebied is, waar mogelijk, aangesloten op de geldende bestemmingsplannen waarin de parkeernormen worden vastgelegd.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

In het navolgende overzicht zijn de verschillende geldende bestemmingsplannen opgenomen die onder de voorliggende parapluherziening vallen. In deze bestemmingsplannen wordt, door middel van dit bestemmingsplan, een parkeerregeling opgenomen.

De onderliggende bestemmingsplannen zijn:

Bestemmingsplan   Vastgesteld  
bestemmingsplan 'Buitengebied' (Bg)    27 januari 2005  
bestemmingsplan 'Bedrijventerrein' (Bt)    31 mei 2007  
bestemmingsplan 'Waterschapwijk' (Wa)    22 februari 2007  
bestemmingsplan 'De Noord' (No)    26 juni 2008  
bestemmingsplan 'Hooilanden' (Ho)    27 oktober 2011  
bestemmingsplan 'Urkerhard' (Uh)    27 oktober 2011  
bestemmingsplan 'Havens' (Ha)    27 juni 2013  
bestemmingsplan 'Zwembad 't Bun, Urk'    30 januari 2014  
bestemmingsplan 'MFC Urkerhard'    30 mei 2013  
bestemmingsplan '1e Partiële herziening Bestemmingsplan Bedrijventerrein'   24 september 2009  
bestemmingsplan 'Waterwijk'   25 oktober 2012  
bestemmingsplan 'Verenigingsgebouwen Buitengebied'   29 oktober 2009  

1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting

In deze toelichting komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde:

  • in hoofdstuk 2 'De parkeerregeling' wordt kort ingegaan op de nieuwe parkeerregeling voor de gemeente Urk;
  • in hoofdstuk 3 'Juridische aspecten' wordt uitgelegd hoe de parkeernota juridisch is vertaald in de planregels;
  • hoofdstuk 4 'Uitvoerbaarheid' bevat de resultaten van het vooroverleg en de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 De parkeerregeling

2.1 Beleidskader

Het parkeerbeleid is bij uitstek een onderdeel waarin de verantwoordelijkheid primair bij de gemeentes ligt. Het rijk en provincie hebben een zeer globaal kader geformuleerd waarbinnen een gemeente hieraan haar eigen invulling kan geven.
Parkeerbeleid is een belangrijk ondersteunend instrument voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid.

Rijk
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de overkoepelende visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. De structuurvisie vervangt een groot aantal beleidsstukken, waaronder de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit.
Het rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, door middel van een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit doel te bereiken, werkt het rijk samen met andere overheden.

Bij deze aanpak hanteert het rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en keuzes van burgers en bedrijven.
De structuurvisie doet geen specifieke uitspraken over gemeentelijk parkeerbeleid.

Provincie Flevoland
Ook de provincie doet indirect uitspraken in het Omgevingsplan Flevoland 2006 - 2015, in de Nota Mobiliteit Flevoland en structuurvisie werklocaties Flevoland 2011.
Vooral in de mobiliteitsnota wordt echter helder gesteld dat het parkeerbeleid een gemeentelijke taak is. De provincie vraagt gemeenten wel om dit in onderlinge afstemming te doen.

Gemeente
Het gemeentelijk beleidskader is vastgelegd in de Visie Parkeren Urk 2014 en de Notitie Parkeernormen Urk 2014. In de visie en notitie wordt per type deelgebied (Centra, Woonwijken en Bedrijventerreinen) aangegeven hoe met het parkeervraagstuk wordt omgegaan. Elk gebied heeft immers een eigen karakteristiek en vraagt daardoor ook om passende parkeeroplossingen.

Vervolgens wordt ingegaan op het parkeren ten behoeve van de toeristen en bezoekers van Urk. Tot slot wordt aandacht geschonken aan de te hanteren parkeernormen en aan de parkeerbalans. Voor het bepalen van de te hanteren parkeernormen wordt uitgegaan van de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (publicatie 317, d.d. oktober 2012). De normen zijn dus afgeleid van de CROW publicatie.

2.2 Gemeentelijk parkeerbeleid nader belicht

Voor de gemeente Urk is het parkeerbeleid vastgelegd in een tweetal beleidsdocumenten. In de Visie Parkeren Urk 2014 worden de kaders en uitgangspunten vastgelegd over hoe bij ruimtelijke activiteiten met parkeren moet worden omgegaan.
In de Notitie Parkeernormen Urk 2014 worden deze kaders en uitgangspunten verder uitgewerkt. In deze notitie is aangegeven welke stappen worden gezet om te bepalen hoe groot de parkeerbehoefte is bij ruimtelijke activiteiten en zijn ook de parkeernormen te vinden, welke worden gehanteerd bij het bepalen van voldoende parkeergelegenheid.

2.2.1 Visie parkeernormen Urk 2014
2.2.1.1 Centra

Binnen Urk worden in de parkeernota drie gebieden met een centrale functie onderscheiden: het Oude Dorp, Winkelcentrum Urkerhard en het Havengebied.

Oude Dorp

Visie parkeren:

  • in het Oude Dorp wordt een blauwe zone ingevoerd nadat er extra parkeerruimte is gerealiseerd;
  • voor elke ruimtelijke activiteit, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is en het parkeren op eigen terrein niet mogelijk is, wordt de extra benodigde parkeerruimte bij voorkeur aan de rand van het Oude Dorp gerealiseerd. Indien daartoe geen mogelijkheden bestaan wordt onderzocht op welke manier hiervan kan worden afgeweken.

Maatregelen parkeren:

  • in de directe nabijheid van het Oude Dorp wordt beoogd in 2015 extra parkeergelegenheid te creëren door uitbreiding van het parkeerterrein Slikhoogte en wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden op het industrieterrein Lemsterhoek en (betaald parkeren) op het haventerrein;
  • in het Oude Dorp wordt het van parkeervakken voorziene gebied uitgebreid met wijk 8.

Winkelcentrum Urkerhard

Visie parkeren:

  • het winkelcentrum Urkerhard voorziet in haar eigen parkeerbehoefte;
  • mogelijke uitbreidingen van het bestaande winkelcentrum Urkerhard mogen niet ten koste gaan van de bestaande parkeercapaciteit.

Maatregelen parkeren:

  • in het winkelcentrum Urkerhard zijn geen parkeerregulerende maatregelen nodig.

Havengebied

Visie parkeren: 

  • de huidige functie van het grote parkeerterrein als 'overloopterrein' voor het havengebied en het Oude Dorp kan niet gemist worden;
  • bij (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen of functiewijzigingen in het havengebied moet er voorzien worden in eigen parkeerbehoefte.

Maatregelen parkeren:

  • mocht de 'overloopfunctie' vervallen dan moet in de directe nabijheid extra parkeercapaciteit worden gerealiseerd;
  • voor deze ontwikkelingen geldt dat het benodigde aantal parkeerplaatsen volgens de normen uit de Notitie Parkeernormen Urk gerealiseerd moeten worden.
2.2.1.2 Woonwijken

Visie parkeren nieuwe woonwijken:

  • in nieuw te ontwikkelen wijken wordt een parkeereis gesteld, overeenkomstig de normen uit de Notitie Parkeernormen Urk 2014, waarbij het parkeren op eigen terrein conform tabel 2 wordt meeberekend;
  • voor alle ruimtelijke ontwikkelingen in deze wijken, geldt dat de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd moeten worden;
  • in nieuwe woonwijken wordt het parkeren door middel van bepalingen hiertoe in het bestemmingsplan gereguleerd.

Visie parkeren bestaande woonwijken:

  • in bestaande woonwijken, met uitzondering van het Oude Dorp, wordt het parkeren niet gereguleerd;
  • alleen in geval van groot onderhoud in combinatie met structurele klachten wordt de parkeersituatie in bestaande woonwijken expliciet onderzocht;
  • bij maatschappelijke voorzieningen in bestaande woonwijken worden de parkeerplaatsen, waar mogelijk, openbaar toegankelijk voor dubbelgebruik;
  • bij alle ruimtelijke ontwikkelingen worden de parkeernormen uit de Notitie Parkeernormen Urk toegepast.
2.2.1.3 Bedrijventerreinen

Visie parkeren:

  • parkeren, laden en lossen vindt in principe plaats op eigen terrein;
  • bedrijven moeten parkeergelegenheid op eigen terrein realiseren overeenkomstig de parkeernormen uit de Notitie Parkeernormen Urk 2014;
  • ten westen van de Westwal (het oudere gedeelte van het bestaande bedrijventerrein) wordt, voor zover het geen problemen veroorzaakt, het parkeren, laden en lossen op de rijbaan geaccepteerd;
  • op de hoofdroutestructuur van het bedrijventerrein is het parkeren op de rijbaan niet toegestaan.
2.2.1.4 Toerisme

Visie parkeren:

  • het parkeren ten behoeve van toerisme moet in eerste instantie plaats vinden op de parkeervoorzieningen in het havengebied. Opgemerkt zij dat het havengebied formeel gezien geen parkeerfunctie heeft, maar in de praktijk wel als zodanig wordt gebruikt;
  • de parkeerterreinen op de Lemsterhoek en de Slikhoogte fungeren als overloopparkeerterrein voor het parkeren van toeristen;
  • bij een mogelijke verdere invulling van het parkeerterrein in het havengebied moet rekening worden gehouden met de behoefte aan parkeerplaatsen voor toeristen/campers.
2.2.1.5 Parkeernormering
  • bij alle ruimtelijke activiteiten, waarbij de parkeerbehoefte toeneemt moet het parkeren op eigen terrein worden opgelost;
  • voor de parkeernormen wordt verwezen naar de Notitie Parkeernormen Urk;
  • voor het plangebied Kom Urk (het Oude Dorp) geldt een eigen parkeerregeling;
  • als er goede redenen zijn om niet op eigen terrein (extra) parkeergelegenheid aan te leggen dan maakt het college een afweging tussen het (economische) belang en de eventuele (tijdelijke) negatieve gevolgen voor de goede ruimtelijke ordening;
  • het college kan, na afweging van de belangen, ontheffing verlenen. Hieraan kunnen nadere voorwaarden (waaronder financiële) worden verbonden, welke gekoppeld worden aan de omgevingsvergunning;
  • afspraken over parkeren worden vastgelegd in een overeenkomst;
  • ingeval voor een specifieke functie geen rechtstreeks toepasbare parkeernorm beschikbaar is, wordt de parkeerbehoefte door het college bepaald aan de hand van door aanvrager aan te reiken gegevens, waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de te verwachten parkeerbehoefte op basis van vergelijkbare functies, waarvoor wel normen beschikbaar zijn.
2.2.2 Notitie parkeernormen Urk

Bij alle ruimtelijke activiteiten, zoals bijvoorbeeld verbouw, nieuwbouw, uitbreiding of wijzigen van de bestemming/functie, waar een omgevingsvergunning voor vereist is en waarbij de parkeerbehoefte toeneemt moet het parkeren op eigen terrein worden opgelost. De aanvrager/initiatiefnemer moet bij de aanvraag aantonen dat hij kan voorzien in zijn parkeerbehoefte op eigen terrein ter plaatse van de ontwikkeling. In de Notitie Parkeernormen 2014 wordt beschreven op welke wijze de parkeerbehoefte wordt bepaald. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden om te voorzien in de eigen parkeerbehoefte op eigen terrein wordt een omgevingsvergunning in beginsel geweigerd. Het college kan na een afweging van belangen onder voorwaarden ontheffing verlenen.

Deze voorwaarden betreffen de navolgende:

  • er dient een bijdrage geleverd te worden voor realisering van de parkeerruimte in het openbaar gebied welke parkeerruimte gerealiseerd dient te worden binnen de afstandsnormen zoals deze zijn opgenomen in de Notitie Parkeernormen Urk 2014 (1e herziening),
    hetzij
  • aangetoond wordt dat geparkeerd wordt op aangekocht dan wel langdurig gehuurd terrein welk voorziet in de betreffende parkeerbehoefte,
    hetzij
  • aangetoond wordt dat middels het bijdragen aan het exploitatieplan/afgesloten anterieure overeenkomst reeds afspraken zijn gemaakt omtrent parkeren.
2.2.2.1 Parkeerbalans

Voor het bepalen van de parkeerbehoefte wordt in de Notitie Parkeernormen 2014 (1e herziening) uitgegaan van de richtlijnen uit de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (publicatie 317, d.d. oktober 2012). In deze publicatie worden diverse functies op basis van een verstedelijkingsgraad per deelgebied gekoppeld aan een bandbreedte (minimaal, maximaal) van parkeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2014Parkeren-0201_0002.png"  
Afbeelding 2 - geografische verdeling stedelijke zones op Urk (bron: Notitie Parkeernormen Urk 2014 (1e herziening))  

In de Notitie Parkeernormen Urk wordt voor Urk aangegeven wat de onderverdeling is tussen de deelgebieden: centrum, schil centrum, rest bebouwde kom en buitengebied. De tabellen met de parkeernormen zijn als bijlagen in de parkeernotitie opgenomen.

Nieuwe ontwikkelingen mogen in principe geen parkeerproblemen veroorzaken voor de omgeving. Dit betekent dat de parkeerplaatsen daar waar mogelijk op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. In uitzonderingssituaties kan het college ontheffing verlenen en toestaan dat op een acceptabele loopafstand een passende oplossing in de openbare ruimte worden gevonden. In de Nota Parkeernormen Urk (2014-2018) zijn daarvoor acceptabele loopafstanden vastgelegd.

Met behulp van een op te stellen parkeerbalans kan worden berekend of er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen een bepaald gebied. Door de gemeente wordt daarmee aangesloten op de methode zoals beschreven in de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (publicatie 317, d.d. oktober 2012). In de Nota Parkeernormen Urk (2014-2018) wordt deze methode vervat in 7 opeenvolgende stappen:

  • 1. afbakenen onderzoeksgebied en deelgebieden;
  • 2. inventariseren sociaal-economisch programma;
  • 3. definiëren parkeerkengetallen;
  • 4. bepalen of meervoudig (dubbel) gebruik van toepassing is;
  • 5. bepalen benodigd aantal parkeerplaatsen;
  • 6. inventariseren parkeeraanbod;
  • 7. interpreteren.
2.2.2.2 Overige situaties

Ontheffing onder voorwaarden
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het niet haalbaar is om op eigen terrein voldoende (extra) parkeerplaatsen aan te leggen terwijl de gemeente en aanvrager de ontwikkeling wel wenselijk vinden. In de Urker cultuur past de behoefte om zaken te ontwikkelen en oplossingsgericht te denken. De gemeente wil daaraan vaak ook graag meewerken, maar is gebonden aan regels en wettelijke normen en verantwoordelijk voor de algehele bereikbaarheid en leefbaarheid binnen de gemeente.

Afwijken van de plicht om op eigen terrein te voorzien is in beginsel pas aan de orde indien het naar het oordeel van burgemeester en wethouders redelijkerwijs fysiek onmogelijk of uit stedenbouwkundig, esthetisch, historisch, monumentaal of verkeersveiligheidsoogpunt niet aanvaardbaar is om op eigen terrein in de nodige parkeer- of stallingsruimte te voorzien.
Als er goede redenen zijn om niet op eigen terrein (extra) parkeergelegenheid aan te leggen dan bestaan er, middels ontheffing, andere mogelijkheden om vergunning te verlenen, namelijk als er op een andere wijze in de (toename) van de parkeerbehoefte wordt voorzien of als er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Deze mogelijkheden zijn:

  • In het openbare gebied zijn op acceptabele loopafstand van het bouwplan voldoende parkeermogelijkheden aanwezig of te realiseren:
    Als binnen een termijn van 10 jaar binnen de aanvaardbare loopafstand een fysieke, juridische en stedenbouwkundige mogelijkheid bestaat om openbaar blijvende parkeervoorzieningen op maaiveld aan te leggen, dan wordt hiervoor gekozen. De kosten komen voor rekening van de aanvrager. In de notitie parkeernormen Urk 2014 worden deze kosten opgesomd.
    De gemeente legt, ten behoeve van de aanvrager, het benodigd aantal parkeerplaatsen aan in het openbaar gebied. De gemeente en aanvrager sluiten hiervoor een privaatrechtelijke overeenkomst, welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt gekoppeld.
  • Het is mogelijk om op acceptabele loopafstand parkeergelegenheid te realiseren op een door aanvrager gehuurd of aangekocht terrein:
    Deze mogelijkheid kan alleen als de duurzaamheid van deze oplossing verzekerd is en dat het betreffende parkeerterrein voldoende aantoonbare overcapaciteit heeft.

Gelet op het specifieke karakter van het Oude Dorp, zijn voornoemde bepalingen ten aanzien van de ontheffing niet van toepassing op het plangebied Kom Urk. Ten aanzien van aanvragen in het plangebied Kom Urk zal van geval tot geval maatwerk moeten worden geleverd. Ontheffingen zullen ook in deze situatie middels voorwaarden bij de omgevingsvergunning worden verleend.

Exploitatiebijdrage /(Anterieure) overeenkomst
Via de Wet ruimtelijke ordening (hoofdstuk 6.1; Grondexploitatie) is een systeem ontwikkeld voor een publiekrechtelijk kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut, zoals parkeervoorzieningen. Via de omgevingsvergunning of bestemmingsplanherziening kan een exploitatiebijdrage worden afgedwongen, dan wel met de ontwikkelaar een (anterieure) overeenkomst worden afgesloten. Kostenverhaal is van toepassing als er sprake is van een bouwplan, bestaand uit:

  • a. de bouw van één of meer woningen;
  • b. de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen;
  • c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 brutovloeroppervlakte of met één of meer woningen;
  • d. de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • e. de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
  • f. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte. Een verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren.

Als er middels een exploitatiebijdrage wordt bijgedragen in de openbare parkeervoorzieningen dan wel het parkeren bij (anterieure) overeenkomst is geregeld, wordt er géén parkeerbijdrage in rekening gebracht.

Flexibiliteitsbepaling
Tot slot zijn burgemeester en wethouders bevoegd om in individuele gevallen waarin de toepassing van de parkeernormering onbedoeld tot onaanvaardbare normen leidt, met maximaal 10% af te wijken van de toe te passen parkeernorm.

Hoofdstuk 3 Juridische aspecten

Slechts in een enkel bestemmingsplan binnen Urk is al een parkeerbepaling opgenomen. In nagenoeg alle gevallen ontbreekt een dergelijke bepaling. Het doel van deze parapluherziening is dan ook om de planregels van deze bestemmingsplannen in één keer en op uniforme wijze gedeeltelijk te herzien. In alle plannen waarin een dergelijke parkeerregeling ontbreekt wordt aan de bestaande regels een algemene parkeerregeling toegevoegd.
De Parapluherziening parkeernormen Urk is vervat in planregels, een verbeelding en een toelichting. De verbeelding bestaat uit een plancontour waarbinnen alle bestemmingsplannen vallen waarvoor de parapluherziening van toepassing is.

Allereerst wordt aangegeven in welke bestemmingsplannen de nieuwe uniforme parkeerregeling wordt toegevoegd. Dat gebeurt door de betreffende bestemmingsplannen opnieuw van 'toepassing te verklaren'. Dit houdt in dat wordt bepaald dat de betreffende bestemmingsplannen van kracht blijven, maar dat een aantal nieuwe planregels (i.c. de parkeerregeling) wordt toegevoegd.

Voorwaardelijke verplichting om te bouwen
Daarnaast wordt aan de geldende planregels van de onderliggende bestemmingsplannen een algemene voorwaardelijke verplichting toegevoegd waarin wordt vastgelegd dat er alleen een omgevingsvergunning voor het bouwen van (hoofd)gebouwen, waaronder ook het uitbreiden of wijziging hiervan wordt verstaan, wordt verleend, wanneer bij de aanvraag vooraf wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende bestemming, op eigen terrein of elders in voldoende parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien en in standgehouden.
Daarbij wordt getoetst aan de parkeernormen zoals opgenomen in de vastgestelde Notitie Parkeernormen Urk 2014.

Functieverandering: gebruiksbepaling
Niet voor alle functieveranderingen is een omgevingsvergunning om te kunnen bouwen nodig. Om te zorgen dat bij een gebruiksverandering ook sprake dient te zijn van voldoende parkeerplaatsen is een algemene gebruiksregel in de planregels opgenomen.
Hierin is vastgelegd dat tot gebruik strijdig met de bestemmingen, zoals gegeven in de van toepassing verklaarde bestemmingsplannen, in ieder geval wordt gerekend het gebruik van de gronden waarbij op eigen terrein niet voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen zoals opgenomen in de vastgestelde Notitie Parkeernormen Urk 2014. In voorkomend geval dient alsnog te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid door middel van het realiseren van meer parkeerplaatsen op eigen terrein of kan een afwijking worden verleend (zie artikel 4 van de regels) waarmee onder voorwaarden (zie Parkeernotitie 2014, eerste herziening) ontheffing kan worden verleend van de verplichting om in de parkeerbehoefte op eigen terrein te voorzien.

Afwijking van de parkeernormen
Alleen voor uitzonderlijke gevallen kan van de parkeernormen worden afgeweken. Voorwaarde is wel dat ter plaatse van de afwijking een acceptabele parkeersituatie is gegarandeerd, zoals beschreven in de vastgestelde Notitie Parkeernormen Urk 2014 (1e herziening). De afwijkingsbevoegdheid is een vangnetbepaling voor de gevallen waarin het beleid te veel knelt, terwijl er in de dagelijkse praktijk eigenlijk geen problemen zijn te voorzien.

Uitsluiting van de aanvullende werking bouwverordening
Omdat de parkeernormen expliciet in alle geldende bestemmingsplannen geregeld gaan worden ligt het voor de hand om de aanvullende werking van de bouwverordening op dit punt uit te sluiten.
Op deze wijze is gewaarborgd dat alleen nog maar de parkeerregels van deze parapluherziening gelden en niet de regels van de bouwverordening op dit punt.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische haalbaarheid

Het bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormen Urk voorziet in het planologisch-juridisch regelen van de parkeernormen binnen diverse bestemmingsplannen. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente.

De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen (cf art. 6.12 Wro).

Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.

4.2 Maatschappelijke haalbaarheid

4.2.1 Inspraak en vooroverleg

Gezien de aard en schaal van de beoogde ontwikkeling die in voorliggend bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeernormen Urk' wordt beoogd, is afgezien van inspraak. Ook is in het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geen vooroverleg gevoerd. Hierover is contact geweest met de vooroverlegpartners; deze hebben schriftelijk laten weten dat vooroverleg over deze aanpassing niet nodig is.

4.2.2 Zienswijzen

Het bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeernormen Urk', zal gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage worden gelegd.
De beantwoording van de zienswijzen wordt in het bestemmingsplan verwerkt.