direct naar inhoud van Artikel 1 Begripsbepalingen
Plan: Oldelamer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098020107870202-

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

1.    het plan:

het bestemmingsplan Oldelamer van de gemeente Weststel­lingwerf;

2.    de plankaart:

de plankaart van het bestemmingsplan Oldelamer, tek.no. 07-87-02-02;

3.    aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

4.    aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uit­geoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woon­functie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

5.    achtererf:

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

6.    agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, niet zijnde: een glas­tuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij of een wormenkwe­kerij;

7.    archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende over­blijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tij­den;

8.    bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

9.    bebouwingspercentage:

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven per­centage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

10.  bed en breakfast:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen de woning aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

11.  bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

12.  bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de binding met het bedrijfsgebouw of het bedrijfsperceel noodzakelijk is;

13.  bestemmingsgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

14.  bestemmingsvlak:

een op de plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestem­ming;

15.  bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofd­gebouw, niet zijnde een aanbouw;

16.  bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

17.  bouwgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

18.  bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

19.  bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegela­ten;

20.  bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

21.  bouwvlak:

een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

22.  bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

23.  dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

24.  detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goede­ren aan personen die die goederen kopen voor gebruik, ver­bruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een be­roeps- of bedrijfsactiviteit;

25.  dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

26.  erker:

kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in metselwerk, hout en/of glas;

27.  erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvin­den van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

28.  gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 

29.  geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

30.  geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsge­voelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluid­hinder en/of het Besluit Geluidhinder;

31.  grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebou­wen plaatsvindt;

32.  hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objec­ten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

33.  hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

34.  horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verschaft, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

35.  horizontale diepte:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

36.  kampeermiddel:

a.    een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een (sta-)ca­ravan;

b.    enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

37.  kap:

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;

38.  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

de in de bijlage 1 (bedrijvenlijst ontleend aan de brochure " Bedrijven en milieuzonering" VNG) onder categorie 1 ge­noemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

39.  landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

40.  maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbe­schouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

41.  natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voor­komende in dat gebied;

42.  niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;

43.  normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de hand­having dan wel de realisering van de bestemming;

44.  nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gema­len, telefooncellen en zendmasten;

45.  peil:

a.    voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

-       de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoe­gang;

b.    voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

-       de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoe­gang bij voltooiing van de bouw;

c.    indien in of op het water wordt gebouwd: het ter plaatse gel­dende peil;

d.    het peil zoals door of namens burgemeester en wethou­ders is bepaald;

46.  platte dakafdekking:

een horizontale dakafdekking of een dakafdekking onder een hoek van maximaal 5° met het horizontale vlak;

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

47.  recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve ge­bruik is toegestaan;

48.  seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin be­drijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksu­ele handelingen worden verricht, of vertoningen van ero­tisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksau­tomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

49.  uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in ar­chitectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

50.  voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de door of namens burgemeester en wethouders aangewezen ge­vel(s);

51.  voorkeurgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objec­ten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

52.  woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huis­vesting van één afzonderlijk huishouden;

53.  zijdelingse perceelgrens:

grens van een bouwperceel die is gelegen langs het zijerf;

54.  zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is ge­legen;

Voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere regelingen (wetten, verordeningen), dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het moment van de te­rinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

 

zijkant van het gebouw is ge­legen;

Voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere regelingen (wetten, verordeningen), dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het moment van de te­rinzagelegging van het ontwerp van dit plan.