Bestemmingsplan Scherpenzeel

Inleiding


Hoofdstuk I

Inleidende bepalingen


Art.1 - Begripsbepalingen

Art.2 - Wijze van meten

Hoofdstuk II

Bestemmingsbepalingen


Art.3 - Agrarisch

Art.4 - Bedrijf

Art.5 - Detailhandel

Art.6 - Maatschappelijk

Art.6 - Recreatie-verblijfsrecreatie

Art.7 - Maatschappelijk-Begraafplaats

Art.9 - Verkeer

Art.10 - Woongebied

Hoofdstuk III

Algemene bepalingen


Art.11 - Anti-dubbeltelbepaling

Art.12 - Uitsluiting

Art.13 - Algemene gebruiksbepalingen

Art.14 - Algemene vrijstellingsbepalingen

Art.15 - Algemene procedurebepalingen

Hoofdstuk IV

Overgangs- en slotbepalingen


Art.16 - Strafbepaling

Art.17 - Overgangsbepalingen

Art.18 - Slotbepaling

Bijlagen

Hoofdstuk II    Bestemmingsbepalingen

Artikel 7 MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a gebouwen ten behoeve van een begraafplaats;
b voet- en fietspaden;
c tuinen, erven en binnenterreinen;
d op- en inritten;
e groenvoorzieningen;
f parkeervoorzieningen;
g waterlopen;
h waterhuishoudkundige voorzieningen;
i openbare nutsvoorzieningen;
j bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwvoorschriften

7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 mē bedragen;
b de bouwhoogte van een gebouw met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan 3 m;
c de bouwhoogte van een gebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan 5,50 m.

7.2.2 Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

a de inhoud mag niet meer dan 75 m3 bedragen;
b de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.

7.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen,
b de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m; bedragen.

7.3 Gebruiksvoorschriften

7.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

7.3.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 7.3.1, wordt het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting gerekend.

7.4 Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften

7.4.1 Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in 7.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.4.2 Bij gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid is de in 15.1.2 opgenomen procedure van toepassing.