Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene bouwregels
30.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de ruimte tussen bouwwerken.
30.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, bouwmassa, afmetingen en visuele karakteristieken van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De nadere eisen regeling wordt toegepast ter voorkoming van onevenredige aantasting van:
het straat- en bebouwingsbeeld;
in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing zoals integraal opgenomen in de welstandsnota met aandacht voor:
een goede verhouding tussen bouwmassa’s en gevelbeelden;
de samenhang tussen bebouwing;
de hoogtedifferentiatie;
een goede verhouding tussen bouwmassa en inrichting van de omgeving;
de woonsituatie:
het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze bestemming, voor zover van toepassing, en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
de verkeersveiligheid:
ter waarborging van de verkeersveiligheid voor alle deelnemers in het verkeer en in het bijzonder de benodigde uitzichtshoeken op hoeken van wegen;
de sociale veiligheid:
ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken.
30.3 Gebiedsaanduiding veiligheidszone
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone - lpg” dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van kwetsbare objecten en/of inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico’s.
Artikel 31 Algemene gebruiksregels
31.1 Gebruiksregel
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
Artikel 32 Algemene ontheffingsregels
32.1 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
2. de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw met niet meer dan 3,20 meter wordt verhoogd.
32.2 Procedure algemene ontheffingsregels
Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing op grond van lid 32.1 is de procedure in artikel 34, lid 34.1 van toepassing.
Artikel 33 Algemene wijzigingsregels
33.1 Halderheiweg Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van het perceel, dat op de verbeelding is voorzien van de gebiedsaanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied”, de op de verbeelding weergegeven bestemming te wijzigen in de bestemming “Wonen – 1” met inachtneming van de volgende bepalingen:
er mag maximaal 1 vrijstaande woning worden gebouwd;
de situering van de bebouwing dient zodanig te zijn dat de ter plaatse aanwezige landschapswaarden niet worden aangetast;
de woning dient georiënteerd te zijn op de Molenwijkseweg;
de afstand van de voorgevel van de woning tot aan de voorste perceelsgrens dient ten minste 10 meter te bedragen;
de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden ten minste 3 meter;
de diepte van de woning mag niet meer dan 12 meter bedragen;
de goothoogte van de woning mag niet meer dan 5,50 meter bedragen;
de bouwhoogte van de woning mag niet meer dan 8,50 meter bedragen;
er dienen minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden aangelegd en in stand te worden gehouden;
uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen milieuplanologische belemmeringen zijn;
de bepalingen van de bestemming “Wonen 1” (artikel 19) worden voor het overige van toepassing verklaard op de gronden waarvan de bestemming wordt gewijzigd.
33.2 Procedure algemene wijzigingsregels
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 33.1 is de procedure in artikel 34, lid 34.2 van toepassing.
Artikel 34 Algemene procedureregels
34.1 Ontheffing
Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing is het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
34.2 Wijziging
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
34.3 Uitwerking
Op de voorbereiding van een besluit tot uitwerking is het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
|