De voor 'Natuur'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud, herstel
en/of ontwikkeling van de natuur/landschapselementen en de bijbehorende
groeiplaats;
b verharde en
onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
c water en
waterhuishoudkundige voorzieningen;
d extensief
recreatief medegebruik;
e agrarisch en
recreatief medegebruik ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van
natuur – agrarisch en recreatief medegebruik toegestaan’;
f
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps- en
natuurwaarden; - - cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding
´specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol
gebied´.
16.2.1 Algemeen
Op deze gronden
mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd waarvan de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
Op de gronden
binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
16.3Omgevingsvergunning
voor het aanleggen
16.3.1 Werken en
werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken en werkzaamheden
uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1 het verzetten of vergraven
van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een
steilrand worden gewijzigd;
2 het omzetten
van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
3 het uitvoeren van heiwerken of
het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
4 het graven,
dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
5 het verlagen van
de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
6 het vellen of rooien
van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
7 het verwijderen
van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
8 het verwijderen
van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
9 het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
b Ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van natuur met waarden - cultuurhistorische
waardevol gebied':
1 het verzetten
of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de
maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
2 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
3 het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
4 het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of
ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
5 het verwijderen
van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand
en het verwijderen
van paden of onverharde wegen;
6 het aanleggen
en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan 100 m² per perceel.
16.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 16.3.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen;
b reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning
reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit
plan.
16.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 16.3.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden
verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het
herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde
waarden.