35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Attentiegebied EHS’ aangegeven gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden.
35.2Omgevingsvergunning
voor het aanleggen
35.2.1 Werken en
werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel wordt
gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd;
b het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 m onder maaiveld;
c het graven,
dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels;
d de aanleg van
drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds
bestaande drainage;
e het verlagen van
de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen
van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
f
het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of
verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.
35.2.2 Uitzonderingen
Het in lid 35.2.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van
kracht worden van dit plan.
35.2.3 Toelaatbaarheid
De in lid 35.2.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden
verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hydrologische
waarden
Alvorens te beslissen over
het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij
de waterbeheerder.