De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
agrarische
doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende
voorzieningen;
b
verharde
en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
c
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d
een minicamping
met maximaal 15 standplaatsen ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’;
e
een houtsingel
ter plaatse van de aanduiding ‘houtsingel’;
f
een landschapselement
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch –
landschapselement’;
g
een veldschuur
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – veldschuur’;
h
extensief
recreatief medegebruik;
i
tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen;
j
permanente
niet-grondgebonden teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende
voorzieningen’;
k
behoud,
herstel en ontwikkeling van de ecologische verbindingszone ter plaatse van de
aanduiding ‘ecologische verbindingszone’.
3.2.1
Gebouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
3.2.2
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Er zijn uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met
uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van
fruitteelt waarvoor geen maximale bouwhoogte geldt.
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
3.2.4 Veldschuren
Voor het bouwen van veldschuren geldt de volgende bepaling:
a
Bestaande
veldschuren zijn toegestaan buiten het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch – veldschuur’ tot een bouwhoogte van 5,5 m.
3.3.1 Omgevingsvergunning schuilgelegenheden
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bouwregels voor het
bouwen van schuilgelegenheden ten behoeve van agrarisch gebruik, onder de
volgende bepalingen:
a
Schuilgelegenheden
zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van agrarisch gebruik.
b
De
schuilgelegenheden dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering.
c
Het
aantal schuilgelegenheden mag niet meer bedragen dan 1 per 2,5 ha
agrarisch gebied.
d
De
oppervlakte per schuilgelegenheid mag niet meer bedragen dan 20 m².
e
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3.2 Omgevingsvergunning bouwen rijbakken
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bouwregels ten behoeve
van de bouw van rijbakken onder de volgende voorwaarden:
a
De
rijbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bestemmingsvlak van de
bestemmingen ‘Agrarisch - Bouwvlak’, ‘Bedrijf’ en ‘Wonen’.
b
De
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m².
c
De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 1 m.
d
De
belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
e
De in
het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke
gebruiksregels
3.4.1 Verboden gebruik
Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
a
de opslag van hooibalen;
b
het gebruik van gronden voor
kleinschalig kamperen.
3.4.2 Tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen
Het gebruik van de
gronden ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen is
toegestaan.
3.5
Afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning kleinschalig kamperen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het
afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van kleinschalig kamperen,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Het
aantal kampeermiddelen per agrarisch bedrijf of woning mag niet meer bedragen
dan 15.
b
In
afwijking van het bepaalde onder a mag het aantal kampeermiddelen ter plaatse
van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer bedragen dan 25.
c
De
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 0,5 ha.
d
Kampeermiddelen
zijn uitsluitend toegestaan grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch - Bouwvlak’
of ‘Wonen’.
3.6
Omgevingsvergunning voor het
aanleggen
Het is verboden zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen wegen, paden, of parkeerterreinen aan te
leggen of te verharden of andere oppervlakteverhardingen, anders dan
containervelden aan te brengen, voor zover groter dan 100 m² per perceel.
Het in 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
De in 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan
slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke
waarden van de gronden en de uitbreiding van verhard oppervlak plaatsvindt
volgens het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Bouwen permanente grondgerelateerde teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van permanente grondgerelateerde teeltondersteunende
voorzieningen, onder de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte
van permanente grondgerelateerde teeltondersteunende voorzieningen mag niet
meer bedragen dan 5 m.
b
Uitbreidingen
van het verhard oppervlak dienen hydrologisch neutraal ontwikkeld te worden.
3.7.2 Bouwen permanente niet-grondgerelateerde teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van permanente niet-grondgerelateerde teeltondersteunende voorzieningen onder de
volgende voorwaarden:
a
De
bouwhoogte van permanente niet-grondgerelateerde teeltondersteunende
voorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 m.
b
Permanente
niet-grondgerelateerde teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend
toegestaan grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch - Bouwvlak’.
c
Uitbreidingen
van het verhard oppervlak dienen hydrologisch neutraal ontwikkeld te worden.
3.7.3
Bouwen permanente teeltondersteunende
kassen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen ten behoeve van de bouw van permanente teeltondersteunende kassen onder de volgende voorwaarden:
a
De
bouwhoogte van permanente teeltondersteunende kassen mag niet meer bedragen dan
5 m.
b
Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
c
Permanente
teeltondersteunende kassen zijn uitsluitend toegestaan grenzend aan de bestemming
‘Agrarisch - Bouwvlak’.
d
De
oppervlakte aan permanente teeltondersteunende kassen mag niet meer bedragen
dan 5.000 m².
e
Uitbreidingen
van het verhard oppervlak dienen hydrologisch neutraal ontwikkeld te worden.
3.7.4 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bouwvlak’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch
Bedrijf’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De
wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast gelijktijdig met de
wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming ‘Agrarisch - Bouwvlak’ met
uitzondering van intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven.
b
De
totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
c
De in
de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
d
Er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
e
Er
mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
3.7.5 Vergroting bestemmingsvlak ‘Agrarisch
- Bouwvlak’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch -
Bouwvlak’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub
e, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan.
b
Voor
intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ´intensieve veehouderij´
geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder e, dat:
1 ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ vergroting niet is toegestaan;
2 ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ vergroting uitsluitend is toegestaan tot 1,5 ha op een duurzame locatie, conform de provinciale handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij zoals opgenomen in de bijlage, waarbij ten minste 10% van het bouwvlak aangewend wordt voor een goede landschappelijke inpassing;
3
ter
plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ eenmalige vergroting
tot 1 januari 2013 uitsluitend is toegestaan voor bouwvlakken met een bestaand
bouwvlak van 1,5 ha of meer en die
geheel zijn benut om te kunnen voldoen aan de huisvestigeisen voortvloeiend uit
het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.
c
Voor
glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding ´glastuinbouw´ geldt, naast
de voorwaarden zoals genoemd onder e, dat vergroting van het bestemmingsvlak is
toegestaan tot een maximum van 4 ha, waarvan niet meer dan 3 ha uit kassen mag
bestaan.
d
Voor
overige niet grondgebonden bedrijven zoals aangeduid naast de voorwaarden
genoemd in sub e, geldt dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan
tot een maximum van 1,5 ha.
e
Naast
de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het
algemeen de volgende voorwaarden:
1
de
vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische
bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf;
2
de
vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak;
3
er
sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan;
4
er
mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
5
vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB;
6
uitbreidingen
van het verhard oppervlak dienen hydrologisch neutraal ontwikkeld te worden.
3.7.6 Wijziging naar Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos en/of natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – natuurontwikkelingsgebied’, een ecologische verbindingszone (EVZ) ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische HoofdStructuur (EHS).
b De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
3.7.7 Wijziging naar Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – natuurontwikkelingsgebied’, een ecologische verbindingszone (EVZ) ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische HoofdStructuur (EHS).
b De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan na afstemming met de waterbeheerder.