De voor '
Agrarisch - Bouwvlak' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
-
'intensieve veehouderij' tevens intensieve veehouderijen
zijn toegestaan;
-
'glastuinbouw' tevens glastuinbouwbedrijven zijn
toegestaan;
-
‘paardenhouderij’ tevens paardenhouderijen zijn
toegestaan;
-
‘specifieke vorm van agrarisch – agrarisch technisch
hulpbedrijf’ tevens agrarisch technische hulpbedrijven zijn toegestaan;
waarbij niet meer
dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
b één
bedrijfswoning, waarbij:
1 ter plaatse van de
aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer
mag bedragen dan is aangegeven;
2 ter plaatse van de
aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
c aan een
paardenhouderij ondergeschikte horeca;
d productiegebonden
detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per
agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 100 m²;
e recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt
waarbij
de totale gezamenlijke vloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag
bedragen dan 5 eenheden met in totaal een maximum oppervlakte van 500 m².
Ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ geldt een maximum van
600 m²;
f
trekkershutten tot
een maximum van 30 m²;
g
plattelandskamers
tot een maximum van 50 m² per kamer tot een maximum van 300 m²;
h
kleinschalig
kamperen, waarbij het aantal kampeermiddelen per agrarisch bedrijf niet meer
mag bedragen dan 15 en niet meer dan 25 ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’;
i
statische opslag, waarbij de totale gezamenlijke
oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 1.000 m² en ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ en de aanduiding ‘opslag’ niet meer mag bedragen dan 2.000 m²;
j
een
caravanstalling ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’, waarvan de
totale oppervlakte aan inpandige caravanopslag in de bedrijfsgebouwen niet meer
mag bedragen dan 1.750 m² alsmede buitenopslag voor maximaal 20 caravans ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – caravanstalling
buiten’;
k behoud, herstel en
ontwikkeling van de ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding
‘ecologische verbindingszone’;
l
aan huis verbonden beroeps-
of bedrijfsactiviteit;
m paden en wegen en
parkeervoorzieningen;
n water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
o landschappelijke
inpassing van het ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf ter plaatse van de
aanduiding ‘groen’;
p groenvoorzieningen.
4.2.1 Algemeen
Voor het bouwen
van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer
dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien tussen bestemmingsvlakken de
aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt
als één bestemmingsvlak.
b
Het bestemmingsvlak
mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de as van de
weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m.
c
Gebouwen worden
gebouwd in de zijdelingse perceelsgrenzen of op een afstand van ten minste 5 m
van de zijdelingse perceelgrenzen.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen
van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De goothoogte mag
niet meer bedragen dan 6 m.
b De bouwhoogte mag
niet meer bedragen dan 12 m.
c Kassen mogen
uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en uitsluitend ten behoeve van
glastuinbouwbedrijven waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan 5 m en
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7,5 m.
d Het maximum
oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderijen in
extensiveringsgebieden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone -
extensiveringsgebied’ mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van
de aanduiding ‘maximum oppervlakte’.
e De oppervlakte aan
teeltondersteunende kassen bij bedrijven die niet zijn aangeduid als
‘glastuinbouw’ mag niet meer bedragen dan 5.000 m²,
waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
f
In afwijking van het bepaalde onder d zijn
teeltondersteunende kassen niet toegestaan op bestemmingsvlakken grenzend aan de
bestemming ‘Agrarisch met waarden - 3’ en/of ‘Agrarisch met waarden – 4’.
g Bedrijfsgebouwen
van intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve
veehouderij’ mogen uit niet meer dan één bouwlaag bestaan.
4.2.3 Bedrijfswoningen (hoofdgebouwen)
Voor het bouwen
van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
a
Binnen elk bouwvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan
één of in voorkomend geval niet meer dan het aangegeven aantal, met dien
verstande dat binnen een bouwvlak met de aanduiding ‘bedrijfswoning
uitgesloten’ geen bedrijfswoning is toegestaan.
b
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen.
c
De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 6 m.
d
De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
4.2.4 Aanbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen
van aanbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende
bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen
op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de
bedrijfswoning te worden gebouwd.
b De gezamenlijke
oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80 m².
c De goothoogte mag
niet meer bedragen dan 3,5 m.
d De bouwhoogte mag
niet meer bedragen dan 4,5 m.
e De afstand van vrijstaande
bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 m.
f
Bij afbraak van
een bestaand(e) vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
80 m², mag het in sub b genoemde oppervlakte worden verhoogd met 50% van
het oppervlak van de te slopen vrijstaande bijgebouwen c.q. bijgebouw met dien
verstande dat het in sub b genoemde oppervlakte niet bij de berekening mag
worden betrokken. Het maximaal toegestane gezamenlijke oppervlak van de
bijgebouwen na afbraak mag niet meer bedragen dan 150 m².
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande
dat de bouwhoogte vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
b De bouwhoogte van
silo’s mag niet meer bedragen dan 12 m.
c De goothoogte van
mestsilo’s mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
d De bouwhoogte van
mestsilo’s mag niet meer bedragen dan 7 m.
e De inhoud van
mestsilo’s mag niet meer bedragen dan 2.500 m3.
f
De bouwhoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan
2,5 m.
g Mestsilo’s en
sleufsilo’s mogen uitsluitend achter de voorgevellijn worden gebouwd.
h De bouwhoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
i
De oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen
dan 30 m².
a
Op plaatsen waar
hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens
ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten
behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
b
De verticale
diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
4.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a Lid 4.2.1 onder b
voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de
weg mits hierdoor het
stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast.
b Lid 4.2.1 onder c
voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 5 m van de zijdelingse
perceelsgrenzen, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast.
c Lid 4.2.2 onder b
en lid 4.2.5 onder b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en silo’s met een
hogere bouwhoogte tot maximaal 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
d Lid 4.2.4 onder e
voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 m van de
bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige
inrichting van het perceel.
e Lid 4.2.5 onder a voor het bouwen
van terreinafscheidingen met een bouwhoogte van 3 m, mits deze niet zijn
gesitueerd voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning en hierdoor het
stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast.
f
Lid 4.2.5 voor de bouw van onoverdekte zwembaden waarbij geldt dat:
1 de afstand tot
de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m;
2 de oppervlakte
van het zwembad niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van 150 m².
3 het zwembad
uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden gesitueerd;
4 de belangen van
derden niet onevenredig worden geschaad;
5 de in het
gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
6 de bouwhoogte
van een zwembad niet meer bedraagt dan 0,5 m;
7 het
stedenbouwkundige beeld niet wordt aangetast.
g
Lid 4.2.6 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties
dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige
waarden niet onevenredig worden aangepast.
4.3.2 Bouwwerken ten behoeve van
seizoensarbeiders
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid
4.2.2 voor het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de
huisvesting van seizoensarbeiders onder de volgende voorwaarden:
a Huisvesting van
seizoensarbeiders is uitsluitend ten behoeve van het eigen bedrijf toegestaan.
b Woonunits en/of
stacaravans zijn toegestaan gedurende maximaal 6 maanden per kalenderjaar. Na
afloop dienen de woonunits en/of stacaravans te worden verwijderd.
c De woonunits en/of
stacaravans dienen te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier
huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein
noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
d De woonunits en/of
stacaravans dienen te worden geplaatst binnen het bestaande bestemmingsvlak.
e Per bestemmingsvlak
zijn maximaal 5 woonunits toegestaan.
f
De oppervlakte van een woonunit mag maximaal 30 m²
bedragen.
g De bouwhoogte van
een woonunit mag maximaal 3 m bedragen.
h Er mag geen sprake
zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
i
Er dient te worden voorzien in een goede landschappelijke
inpassing.
j
Er dient te worden voldaan aan de geldende regelgeving.
k De oppervlakte aan
bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders, inclusief de huisvesting in
bestaande bedrijfsgebouwen zoals vermeld in lid 4.5.1, mag niet meer bedragen
dan 150 m².
4.3.3 Bouwwerken ten behoeve van kampeermiddelen
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het bouwen van
bouwwerken ten behoeve van kampeermiddelen tot een oppervlakte van maximaal 20
m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m.
4.4
Specifieke
gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig
gebruik wordt in ieder geval verstaan:
a
Het inrichten van
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders.
b
Het inrichten van
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de permanente huisvesting van stagiaires bij
paardenhouderijen.
c
Ter plaatse van de
aanduiding ‘intensieve veehouderij’ mag ten hoogste één bouwlaag worden
gebruikt voor het houden van dieren.
4.4.2 Ondergeschikte horeca
a
Bij
paardenhouderijen is ondergeschikte horeca toegestaan tot een maximum
oppervlakte van 50 m².
4.4.3 Kleinschalig kamperen
a Het aantal
kampeermiddelen per agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 15.
b
In afwijking van het bepaalde onder a mag het aantal
kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet
meer bedragen dan 25.
4.4.4 Aan-huis-gebonden beroepen
a
Binnen de bestemming ‘Agrarisch –
Bouwvlak’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan.
Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
4.5 Afwijking
van de
gebruiksregels
4.5.1 Huisvesting
seizoensarbeiders in bestaande bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid
4.4.1 onder a voor het huisvesten van seizoensarbeiders in bestaande
bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
De omvang van de activiteit, inclusief de
huisvesting in stacaravans en woonunits zoals opgenomen in lid 4.3.2, mag niet
meer bedragen dan 150 m².
b
Gebruik van de bedrijfsbebouwing voor de huisvesting van
seizoensarbeiders is toegestaan gedurende maximaal 6 maanden per kalenderjaar.
c
De bedrijfsbebouwing dient te worden gebruikt voor de huisvesting van
personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het
gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
d
Er mogen geen zelfstandige woningen ontstaan.
4.5.2 Huisvesting
permanent verblijf stagiaires bij paardenhouderijen
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid
4.4.1 onder b voor het permanent huisvesten van stagiaires bij
paardenhouderijen in bestaande bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende bepalingen
gelden:
a
De totale omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 150 m².
b
Het aantal bewoningseenheden voor stagiaires mag per bedrijf niet meer
bedragen dan 3.
c
Het verblijf van de stagiaires dient ter plaatse noodzakelijk of
wenselijk te zijn vanuit:
1
een oogpunt van de bedrijfsvoering als paardenhouderij en daaraan
rechtstreeks te dienste te staan en
2
de opleiding van de te huisvesten stagiair(es) in de
paardenhouderij-sector of een daaraan aantoonbaar gerelateerde bedrijfssector.
d
Er mogen geen zelfstandige woningen ontstaan.
4.5.3 Verbrede
landbouw en nevenactiviteiten
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid
4.1 onder a voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten, waarbij de volgende
bepalingen gelden:
a
De agrarische
functie op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft.
b
Nevenactiviteiten
dienen te zijn gerelateerd aan de agrarische functie op het perceel.
c
Voor verbrede
landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische
bedrijf zijn toegestaan:
1
agrarisch
technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven en niet aan het
buitengebied gebonden bedrijven/functies tot een maximum gezamenlijke
oppervlakte van 400 m², mits gelegen grenzend aan ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met
waarden – 1’en ‘Agrarisch met waarden – 2’. Ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ geldt een maximum van 600 m²;
2
zorgboerderijen, kinderboerderijen,
sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte
van 150 m². Ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’
geldt een maximum van 250 m²;
3
recreatieve
doeleinden tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 150 m². Ter plaatse van de
aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ geldt een maximum van 250 m².
d
Ondergeschikte
horeca is toegestaan bij de verbrede landbouw/neven-activiteiten zoals genoemd
in sub b onder 2 en 3, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².
e
Buitenopslag ten
behoeve van de verbrede landbouw/nevenactiviteiten is niet toegestaan.
f
De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g
De verbrede
landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben, waarbij de parkeerplaatsen
gerealiseerd moeten worden op eigen terrein.
h
De verbrede
landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
4.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak
'Agrarisch - Bouwvlak'
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan deze
bestemming grenzende bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met Waarden - 1',
'Agrarisch met Waarden- 2', 'Agrarisch met waarden – 3' ten behoeve van de
vormverandering van het bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast gelijktijdig met de
wijzigingsbevoegdheid binnen de aangrenzende bestemming(en).
b
De wijzigingsbevoegdheid is niet toegestaan ter plaatse
van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ en ‘glastuinbouw’.
c
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet
worden vergroot.
d
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig
worden aangetast.
e
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
4.6.2 Verwijderen van de aanduidingen ‘intensieve
veehouderij’, en ‘glastuinbouw’
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de
aangegeven aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ of ‘glastuinbouw’ wordt
verwijderd indien de betreffende intensieve veehouderij, of glastuinbouwbedrijf
ter plaatse is beëindigd en is omgeschakeld naar grondengebonden agrarische bedrijfsvoering.
Overtollige bebouwing dient te worden gesloopt.
4.6.3 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen'
voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en indien wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige
gronden naar de bestemming Agrarisch, Agrarisch met Waarden - 1, Agrarisch met
Waarden - 2, Agrarisch met Waarden - 3 waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de
genoemde aangrenzende bestemmingen.
b Het agrarisch
bedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd.
c Hervestiging van
een agrarisch bedrijf is niet mogelijk en/of wenselijk.
d De oppervlakte bijgebouwen bij de
woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot
100 m², waarbij cultuurhistorisch
waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven, tenzij toepassing wordt
gegeven aan de regeling in lid h.
e De vestiging van
de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
f
De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een
oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
g De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
h Indien het
bestemmingsvlak ligt ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’
geldt dat bij sloop van de overtollige bedrijfsbebouwing, ofwel 10% van de
oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de
inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3 ofwel 10% van de
oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de
maximale oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 160 m².
Bij
bestemmingsvlakken gelegen buiten de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ geldt
dat bij sloop van de overtollige bedrijfsbebouwing, ofwel 10% van de
oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de
inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3 ofwel 10% van
de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de
maximale oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 100 m².
4.6.4 Boerderijsplitsing
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen'
ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in
twee woningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a Splitsing is
alleen toegestaan voor cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van
de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’ en rijksmonumenten en/of
gemeentelijke monumenten ter plaatse van
de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’ en/of de aanduiding
‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’, mits het agrarische
bedrijf wordt beëindigd.
b Het slopen van
cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding
‘cultuurhistorische waarden’ is niet toegestaan.
c Voldaan dient te
worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
d De vestiging van
de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
e De nieuwe woning
dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord
woon- en leefklimaat.
4.6.5 Wijziging ten
behoeve van recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming
te wijzigen in een bestemming ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de
vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a De oppervlakte
aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient
door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m²,
waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
b In afwijking
van het bepaalde onder a geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt ter plaatse
van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte aan recreatieve
voorzieningen mag worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte aan te slopen
overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum van 750 m².
c Hergebruik van
de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer
mogelijk is.
d Ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximale
oppervlakte van 50 m².
e De in het
gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f
De vestiging van
recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
g De vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen
onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
h Voor ontwikkelingen grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch
met waarden – 3’ of ‘Agrarisch met waarden – 4’ dient de provinciale commissie
recreatie en toerisme om advies gevraagd te worden.
i
Voor omliggende
woningen dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd te blijven.
4.6.6 Wijziging ten
behoeve van opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming
te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de opslag van goederen indien
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De opslag dient
zich te beperken tot statische opslag in bestaande gebouwen waarbij
buitenopslag niet is toegestaan.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische
doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
c
De gezamenlijke
oppervlakte voor opslag per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie mag niet
meer bedragen dan 1.000 m², waarbij opslag in kassen niet is
toegestaan.
d
Opslag is niet
toegestaan op locaties grenzend aan de bestemmingen ‘Agrarisch met Waarden –
4’, ‘Bos’ of ‘ Natuur’.
e
De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f
De opslag mag geen
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
g
Detailhandel is
niet toegestaan.
4.6.7 Wijziging
ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante
bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming
te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van het vestigen van
agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven, indien
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De vestiging is
niet toegestaan op locaties grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch met waarden -
4’, ‘Bos’ en/of ‘Natuur’ alsmede gronden grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch
met waarden – 3’ en ‘Agrarisch met waarden - 4’
b Hergebruik van
de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer
mogelijk is.
c
Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
d De oppervlakte
aan bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop
van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 400 m², waarbij
cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
e In afwijking
van het bepaalde onder d dient, ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’, de oppervlakte aan bedrijvigheid mag worden
vermeerderd met 10% van de oppervlakte aan te slopen overtollige
bedrijfsgebouwen tot een maximum van 600 m².
f
De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g
Buitenopslag is
niet toegestaan.
h
De opslag mag geen
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
4.6.8 Wijziging ten behoeve van paardenhouderij
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de
vestiging van een paardenhouderij indien voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a
De vestiging is niet toegestaan op locaties gelegen in of nabij de
bestemming ‘Agrarisch met
waarden - 4, ‘Bos’ en/of ‘Natuur’.
b
Het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c De paardenhouderij
mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg
hebben.
d De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Buitenopslag en
detailhandel zijn niet toegestaan.
f
Ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximum
oppervlakte van 50 m².
4.6.9 Wijziging
ten behoeve van niet aan het buitengebied gebonden functies
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming
te wijzigen
in de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van het vestigen
van niet aan het buitengebied gebonden functies indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a Vestiging is
uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’
conform de ‘Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties’ zoals vastgesteld in de
raadsvergadering van PM.
b De oppervlakte
aan niet aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische
bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te
worden tot 400 m² waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd
dienen te blijven.
c In afwijking
van het bepaalde onder b geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt ter plaatse
van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte aan niet aan het
buitengebied gebonden functies mag worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte
aan te slopen overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum van 600 m².
d
De vestiging is
niet toegestaan op locaties grenzend aan de bestemming ‘Bos’ en/of ‘Natuur’.
e
De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f
De niet buitengebied
gebonden functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende
werking tot gevolg hebben.
g
Detailhandel is
uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen
hoofdfunctie tot een maximale oppervlakte van 25 m².
h
Alleen bedrijven
die voorkomen in categorie 1 en 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage
bij deze regels) zijn toegestaan.
i
Buitenopslag is
niet toegestaan.
4.6.10 Wijziging
naar Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming
te wijzigen in de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van bos en/of natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a
De wijziging
uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld
natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS)
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch –
natuurontwikkelingsgebied’ of de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met
waarden – natuurontwikkelingsgebied’, een ecologische verbindingszone (EVZ) ter
plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, het landschappelijk
raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische
HoofdStructuur (EHS).
b
De wijziging is
uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden,
landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en
hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.