Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Vergroten agrarisch bouwblok Eendenpoel 16 te Mierlo
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1771.WPEendenpoel16-VP01

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

Artikel 4 (Wijzigingsplan Eendenpoel 16)
Artikel 26 (Bestemmingsplan Buitengebied)  Leiding
 
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de:
1 gasleiding ter plaatse van de aanduiding ‘gas’;
2 bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding
‘hoogspanning’;
3 rioolleiding ter plaatse van de aanduiding ‘riool’;
4 watertransportleiding ter plaatse van de aanduiding ‘water’;
b groenvoorzieningen;
c water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  
26.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van
het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen
op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:
a bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 3 m ten behoeve van de
aanleg en instandhouding van de leidingen.
b hoogspanningsmasten tot een maximale bouwhoogte van 45 m ten behoeve
van bovengrondse hoogspanningsleidingen.
  
26.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken
van het bepaalde in 26.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige
bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a Het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening
dient te zijn gewaarborgd.
b Het bevoegd gezag dient schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende
leidingbeheerder.
  
26.4 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
 
26.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor
het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het aanbrengen van hoogopgaande of diepwortelende beplanting;
b het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
c het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en
ploegwerk;
d het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e het aanbrengen van gesloten verhardingen;
f het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan
van afvalstoffen;
88
g het aanleggen van waterlopen of het vergraven verruimen of dempen van
bestaande waterlopen;
h het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten wegwijzers en
ander straatmeubilair.
 
26.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige
bestemmingen van deze gronden;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning
reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van
kracht worden van dit plan.
 
26.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 26.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend,
indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de
leiding, zijn gewaarborgd.
Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint
het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.