Artikel 17 Bedrijf - 2

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   gebouwen en overkappingen ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen, alsook ten behoeve van de waterwinning, zowel productie als zuivering, distributie en opslag;

 

met de daarbij behorende:

b.   bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;

c.   compensatie- of infiltratievijvers;

d.   erven en terreinen;

e.   groenvoorzieningen;

f.     (ontsluitings)wegen, paden en straten;

g.   parkeervoorzieningen;

h.   putten en waterkelders;

i.      reinwaterreservoir;

j.     waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

17.2 Bouwregels

 

1.             Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en van overkappingen gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:

a.   er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen en overkappingen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 17, lid 1 onder a toegestane bedrijfsactiviteiten;

b.   de maatvoering van de bedrijfsgebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:

 

Functie

bebouwing

Adres

Maximale goothoogte in meters

Maximale bouwhoogte  

in meters

Maximale

gezamenlijke oppervlakte

Drinkwater-

productielocatie

Stationsweg 132 I

6,00

12,00

1.250

Gemaal De Wende

Kleine Woldweg 38

-

4,00

530

Telefooncentrale

Zuiderzeestraatweg 217 bg

3,00

6,00

130

Gasstation

Collenhovensweg

-

4,00

100

Rioolgemaal

Verlengde Looweg

-

4,00

35

Rioolgemaal

Mheneweg Noord

-

4,00

20

 

c.   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en van de overkappingen mag niet meer bedragen, dan in bovenstaande tabel is vermeld.

 

2.             Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde geldt:

a.   de bouwhoogte op het terrein van de drinkwaterproductielocatie mag niet meer dan 10,00 meter bedragen;

b.   de bouwhoogte op de overige terreinen mag niet meer dan 5,00 meter bedragen;

c.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,50 meter bedragen;

d.   de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8,00 meter bedragen;

e.   er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.

 

17.3 Nadere eisen

 

1.             Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

a.   de archeologische waarden;

b.   de cultuurhistorische waarden;

c.   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

d.   de geomorfologische waarden;

e.   een goede woonsituatie;

f.     de landschappelijke waarden;

g.   de milieusituatie;

h.   de natuurlijke waarden;

i.      een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

j.     de sociale veiligheid;

k.    de verkeersveiligheid.

 

2.             Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 17 lid 3, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 17, lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

 

17.4 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.   de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

b.   het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;

c.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

d.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;

e.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor andere bedrijven dan op grond van artikel 17, lid 1 onder a zijn toegestaan;

f.     het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting;

g.   het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;

h.   het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vlieg-tuigen;

i.      het storten van afvalstoffen en puin.

 

17.5 Ontheffing van de gebruiksregels

 

1.             Het college verleent ontheffing van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 17 lid 4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

2.             Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 17 lid 5, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 17, lid 5 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.