De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen, alsook ten behoeve van de waterwinning, zowel productie als zuivering, distributie en opslag;
met de daarbij behorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
c. compensatie- of infiltratievijvers;
d. erven en terreinen;
e. groenvoorzieningen;
f. (ontsluitings)wegen, paden en straten;
g. parkeervoorzieningen;
h. putten en waterkelders;
i. reinwaterreservoir;
j. waterhuishoudkundige voorzieningen.
1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en van overkappingen gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:
a. er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen en overkappingen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 17, lid 1 onder a toegestane bedrijfsactiviteiten;
b. de maatvoering van de bedrijfsgebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
Functie bebouwing |
Adres |
Maximale goothoogte in meters |
Maximale bouwhoogte in meters |
Maximale gezamenlijke oppervlakte |
Drinkwater- productielocatie |
Stationsweg 132 I |
6,00 |
12,00 |
|
Gemaal De Wende |
Kleine Woldweg 38 |
- |
4,00 |
|
Telefooncentrale |
Zuiderzeestraatweg 217 bg |
3,00 |
6,00 |
|
Gasstation |
Collenhovensweg |
- |
4,00 |
|
Rioolgemaal |
Verlengde Looweg |
- |
4,00 |
|
Rioolgemaal |
Mheneweg Noord |
- |
4,00 |
|
c. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en van de overkappingen mag niet meer bedragen, dan in bovenstaande tabel is vermeld.
2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde geldt:
a.
de bouwhoogte op het terrein van de
drinkwaterproductielocatie mag niet meer dan
b.
de bouwhoogte op de overige terreinen mag niet meer dan
c.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet
meer dan
d.
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan
e. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.
1. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de archeologische waarden;
b. de cultuurhistorische waarden;
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d. de geomorfologische waarden;
e. een goede woonsituatie;
f. de landschappelijke waarden;
g. de milieusituatie;
h. de natuurlijke waarden;
i. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
j. de sociale veiligheid;
k. de verkeersveiligheid.
2. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 17 lid 3, is de volgende procedure van toepassing:
a. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
b. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d. gedurende de in artikel 17, lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
b. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
c. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
e. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor andere bedrijven dan op grond van artikel 17, lid 1 onder a zijn toegestaan;
f. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting;
g. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
h. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vlieg-tuigen;
i. het storten van afvalstoffen en puin.
17.5 Ontheffing van de gebruiksregels
1. Het college verleent ontheffing van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 17 lid 4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
2. Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 17 lid 5, is de volgende procedure van toepassing:
a. een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
b. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d. gedurende de in artikel 17, lid 5 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.