Artikel 25 Maatschappelijk - 3
De voor 'Maatschappelijk - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. defensie, waaronder een:
1. artillerieschietkamp;
2. helikopterterrein;
3. kazernecomplex;
4. oefenterrein;
met de daarbij behorende:
b. bos en bebossing;
c. gebouwen en overkappingen;
d. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
e. groenvoorzieningen;
f. lanen, paden en wegen;
g. parkeervoorzieningen;
h. terreinen;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentievoorzieningen en waterberging.
1. Voor het bouwen van de gebouwen en van de overkappingen gelden de volgende regels:
a. er mogen
uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van defensie worden gebouwd,
waarbij de gebouwen en overkappingen ten behoeve van het kazernecomplex alleen
binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
b. de maatvoering
van de gebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de
onderstaande tabel zijn gesteld:
Functie bebouwing |
Maximale bouwhoogte |
Maximale gezamenlijke oppervlakte |
Kazernecomplex |
|
15% ten opzichte van het bouwvlak |
Artillerieschietkamp, helikopterterrein en oefenterrein |
|
|
2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen en
overkappingen zijnde, mag niet meer dan
b.
de bouwhoogte van antennemasten inclusief de hierop of
hieraan bevestigde antennes, mag niet meer dan
1. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de archeologische waarden;
b. de cultuurhistorische waarden;
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d. de geomorfologische waarden;
e. de landschappelijke waarden,
f. de natuurlijke waarden;
2. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 25 lid 3, is de volgende procedure van toepassing:
a. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
b. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d. gedurende de in artikel 25, lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 10, van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
b. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot, anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
c. het storten van afvalstoffen en van puin.
25.5 Ontheffing van de gebruiksregels
1. Het college verleent ontheffing van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 25 lid 4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
2. Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 25 lid 5, is de volgende procedure van toepassing:
a. een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
b. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d. gedurende de in artikel 25, lid 5 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.