Artikel 45   Wonen - 4

 

45.1    Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   een woning al dan niet in combinatie met ruimten voor:

1.   een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

2.   mantelzorg;

3.   sociaal-culturele doeleinden;

b.   aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

 

met de daarbij behorende:

c.   andere werken;

d.   bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;

e.   tuinen en erven;

 

waarbij ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - monument', de instandhouding van de bestaande monumentale of karakteristieke hoofdvorm van gebouwen wordt nagestreefd.

 

45.2    Bouwregels

 

1.             Voor het bouwen van de in artikel 45 lid 1 onder a en b vermelde gebouwen gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:

a.   de afstand van een hoofdgebouw ten opzichte van de as van de weg mag niet minder dan de bestaande afstand bedragen;

b.   de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw dient ten minste 10,00 meter te bedragen;

c.   de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen dienen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan te worden gebouwd;

d.   de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer bedragen dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100 m;

e.   een kelder mag in niet meer dan één bouwlaag worden gebouwd waarbij een kelder niet wordt betrokken bij het bepalen van de maximale inhoudsmaat van het hoofdgebouw;

f.     er mogen geen bijgebouwen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein worden gebouwd;

g.   er mogen geen trekkershutten worden gebouwd;

h.   de maatvoering van de gebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:


 

Functie

bebouwing

Max. aantal

Min. goot-hoogte

in meters

Max. goot-hoogte

in meters

Max.bouw-hoogte

 in meters

Min. inhoud in per gebouw

Max. inhoud in per gebouw

Max.

gezamen-lijke op-pervlakte

in

Woning

1

6,00

9,00

12,00

1.250

2.500

-

Aan- of uit-bouw, aan-gebouwd bijgebouw

of aange-bouwde overkapping

-

-

3,50

6,00

500

750

-

Vrijstaand bijgebouw, vrijstaande overkapping en een zwembad

2

-

3,50

6,00

-

-

150

 

i.      indien de goothoogte, de bouwhoogte, de gezamenlijke oppervlakte en/of de inhoud meer bedraagt dan in bovenstaande tabel is vermeld, mogen deze niet meer bedragen dan de bestaande maatvoering.

 

2.             Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a.   de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;

b.   de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,50 meter bedragen;

c.   de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,50 meter bedragen;

d.   de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;

e.   er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.

 

45.3    Nadere eisen

 

1.             Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

a.   de archeologische waarden;

b.   de cultuurhistorische waarden;

c.   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

d.   de geomorfologische waarden;

e.   een goede woonsituatie;

f.     de landschappelijke waarden;

g.   de milieusituatie;

h.   de natuurlijke waarden;

i.      een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

j.     de sociale veiligheid;

k.    de verkeersveiligheid.

 

2.             Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 45 lid 3, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 45, lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

 

45.4    Ontheffing van de bouwregels

 

1.             Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 45, lid 1
onder a en toestaan dat een bed en breakfast voorziening in een woning mag worden aangebracht, mits tevens de ontheffing in artikel 45, lid 6 sub 4 is verleend.

 

2.             Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 45, lid 2 sub 1 onder f en toestaan dat een bijgebouw wordt gebouwd ten behoeve van gemeenschappelijke voorzieningen op een kleinschalig kampeerterrein, mits:

a.   er geen bestaand gebouw hiervoor beschikbaar is;

b.   de oppervlakte van het bijgebouw niet meer zal bedragen dan 70 m;

c.   tevens de ontheffing is verleend in artikel 45, lid 6 sub 3;

d.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

-       het bebouwingsbeeld;

-       de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

-       de landschappelijke waarden;

-       de milieusituatie;

-       de natuurlijke waarden;

-       de woonsituatie.

 

3.             Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 45, lid 2 sub 1 onder g en toestaan dat trekkershutten worden gebouwd ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, mits:

a.   de bouwhoogte niet meer zal bedragen dan 3,50 meter;

b.   de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 28 m;

c.            tevens de ontheffing is verleend in artikel 45, lid 6 sub 3;

d.   de trekkershut uitsluitend gebruikt zal worden voor recreatieve bewoning;

e.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

-       het bebouwingsbeeld;

-       de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

-       de landschappelijke waarden;

-       de milieusituatie;

-       de natuurlijke waarden;

-       de woonsituatie.

 

4.             Het college kan ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - monument' ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 45, lid 2 sub 1 onder h en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, van de bijgebouwen en van de overkappingen wordt vergroot tot niet meer dan 200 m mits:

a.   een positief advies is ontvangen van de provinciale monumentencommissie en/of van de plaatselijke monumentencommissie;

b.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

-       het bebouwingsbeeld;

-       de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

-       de landschappelijke waarden;

-       de milieusituatie;

-       de natuurlijke waarden;

-       de woonsituatie.

 

5.             Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 45 lid 4, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 45, lid 4 sub 5 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.

 

45.5    Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.   de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

b.   het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;

c.   het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;

d.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

e.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

f.     het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;

g.   het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot, anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;

h.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit en/of voor een sociaal-culturele voorziening;

i.      het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijvigheid, mits:

-       het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;

-       de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen en/of met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 100 m;

j.     het gebruik van een trekkershut voor permanente bewoning;

k.    het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

l.      het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto’s, boten en caravans anders dan in gebouwen;

m.  het storten van afvalstoffen en van puin.

 

45.6    Ontheffing van de gebruiksregels

 

1.             Het college verleent ontheffing van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 45 lid 5 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

2.             Het college kan ontheffing verlenen van artikel 45, lid 1 onder b en de volgende functies in bestaande bijgebouwen toestaan, indien de noodzaak daartoe kan worden aangetoond:

a.   caravanstalling;

b.   (tijdelijke) opslag van goederen;

c.   voorziening ten behoeve van mantelzorg met een maximale gebruiksoppervlakte van 150 , mits tevens een ontheffing is verleend van artikel 45, lid 5 onder b.

 


3.             Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 45, lid 5 onder c en onder f en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor een kleinschalig kampeerterrein, mits:

a.   het totaal aantal kleinschalige kampeerterreinen voldoet aan het bepaalde in artikel 4, lid 6 sub 2 onder a;

b.   de afstand tot één van de bestemmingsvlakken 'Recreatie - 1' tot en met 'Recreatie - 6' niet minder dan 500 meter zal bedragen;

c.   de afstand tot één van de bestemmingsvlakken 'Agrarisch - 5' tot en met 'Agrarisch - 9', niet minder dan 100 meter zal bedragen;

d.   de afstand tot één van de bestemmingsvlakken 'Wonen - 1' tot en met 'Wonen - 3' niet minder dan 50 meter zal bedragen;

e.   de afstand tot een ander kleinschalig kampeerterrein niet minder dan 300 meter zal bedragen;

f.     de oppervlakte van het kleinschalig kampeerterrein tezamen met het gedeelte dat in de aansluitende bestemming 'Agrarisch - 2' is gelegen, niet meer dan 5.000 m zal bedragen;

g.   niet meer dan 25 standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen worden aangelegd met per standplaats niet meer dan twee bijzettenten;

h.   het kleinschalig kampeerterrein landschappelijk zal worden ingepast, waarbij een inrichtingsplan dient te worden overlegd;

i.      het parkeren op eigen terrein zal geschieden.

 

4.             Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 45, lid 5
onder f en toestaan dat een bed en breakfast voorziening gerealiseerd kan worden, waarbij:

a.   de oppervlakte voor een bed en breakfast voorziening niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning, waarbij de gebruiksvloeroppervlakte voor een bed en breakfast voorziening niet meer dan 110 mag bedragen;

b.   de bed en breakfast voorziening mag uitsluitend worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van het perceel;

c.   onder de gebruiksvloeroppervlakte voor een bed en breakfast voorziening vallen bad-, douche- en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de bewoner(s), slaapkamer(s) en een gemeenschappelijke ruimte waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 mag bedragen, zonder een separate kookvoorziening;

d.   op eigen terrein dient per kamer voldoende ruimte te worden gereserveerd voor minimaal één parkeerplaats, waarbij de afstand tussen de parkeerplaats(en) en de perceelgrens minimaal tien meter dient te bedragen;

e.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

-       het bebouwingsbeeld;

-       de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

-       de milieusituatie;

-       de verkeersveiligheid;

-       de woonsituatie.

 


5.             Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 45 lid 6, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 45, lid 6 sub 5 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.

 

45.7    Wijzigingsbevoegdheid

 

Het college kan de bestemming wijzigen door de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken van de in artikel 45, lid 1 onder a en onder b vermelde gebouwen eveneens te laten gebruiken voor de vestiging van:

a.   een conferentieoord;

b.   een horecafunctie in combinatie met het wonen;

c.   een kantoorfunctie in combinatie met het wonen;

d.   een woonfunctie in de vorm van meerdere wooneenheden;

e.   kleinschalige, religieuze of sociaal-educatieve functies (kleine musea, kleine concertaccommodaties, meditatiecentra, tentoonstellingsruimten) in combinatie met het wonen;

f.     verzorgings- of verpleeginrichtingen;

 

mits:

-       de functie ondergebracht wordt in de bestaande gebouwen die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging;

-       geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, waarbij de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

§       de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

§       de milieusituatie;

§       de verkeersveiligheid;

§       de woonsituatie.