Artikel 50   Wonen - 9

 

50.1    Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen - 9' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      standplaatsen voor woonwagens;

 

met de daarbij behorende:

b.      andere werken;

c.      bijgebouwen en overkappingen bij woonwagens;

d.      bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;

e.      erven, terreinen en tuinen;

f.       woonwagens.

 

50.2    Bouwregels

 

1          Voor het bouwen van de woonwagens gelden de volgende regels:

a.      de maatvoering van de woonwagens dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:

 

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

Maximale oppervlakte

3,00 meter

4,50 meter

60

 

        b.     er mogen niet meer dan zes woonwagens worden geplaatst.

 

2      Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt, dat de maatvoering dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:

 

Maximale

goothoogte

gebouwen

Maximale

bouwhoogte

gebouwen

Maximale bouwhoogte overkappingen

Maximale gezamenlijke oppervlakte per woonwagen

3,00 meter

6,00 meter

3,00 meter

25

 

3      Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5,00 meter bedragen;

b.     de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan

1,50 meter bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de woonwagens en het verlengde daarvan niet meer dan 2,00 meter mag bedragen;

c.      de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;

d.      er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.


50.3    Nadere eisen

 

1      Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

a.  de archeologische waarden;

b.  de cultuurhistorische waarden;

c.  de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

d.  de geomorfologische waarden;

e.  een goede woonsituatie;

f.   de landschappelijke waarden;

g.  de milieusituatie;

h.  de natuurlijke waarden;

i.   een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

j.   de sociale veiligheid;

k.  de verkeersveiligheid.

 

2      Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 50 lid 3, is de volgende procedure van toepassing:

a.      een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.      het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.      de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.      gedurende de in artikel 50, lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

 

50.4    Ontheffing van de bouwregels

 

1      Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 50, lid 2 sub 2 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en van de overkappingen bij een woonwagen wordt vergroot tot niet meer dan 75 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.  het bebouwingsbeeld;

b.  de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

c.  de landschappelijke waarden;

d.  de natuurlijke waarden;

e.  de milieusituatie;

f.   de woonsituatie.

 


2      Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 50 lid 4, is de volgende procedure van toepassing:

a.      een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.      het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.      de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.      gedurende de in artikel 50, lid 4 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.

 

50.5    Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.      de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

b.     het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;

c.      het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;

d.      het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan het aanbieden van goederen ten behoeve van de verhuur;

e.      het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

f.      het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;

g.      het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;

h.      het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot, anders dan  krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;

i.       het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken en woonwagens voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijvigheid, indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen met een maximum van 100 m;

j.       het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

k.     het storten van afvalstoffen en van puin.

 


50.6    Ontheffing van de gebruiksregels

 

1      Het college verleent ontheffing van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 50 lid 5 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

2      Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 50 lid 6, is de volgende procedure van toepassing:

a.      een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.      het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.      de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.      gedurende de in artikel 50, lid 6 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.