Artikel 49 Wonen - 8

 

49.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   woongebouwen ten behoeve van niet-zelfstandige wooneenheden en dienstwoningen, al dan niet met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijvigheid;

b.   aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

 

met de daarbij behorende:

c.   andere werken;

d.   bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;

e.   erven, terreinen en tuinen;

f.     houtzagerij;

g.   kassen en kwekerij.

 

49.2 Bouwregels

 

1.             Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:

a.   als hoofdgebouwen mogen uitsluitend twee woongebouwen met twee dienstwoningen worden gebouwd;

b.   de afstand van een hoofdgebouw ten opzichte van de as van de weg mag niet minder dan de bestaande afstand bedragen;

c.   de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3,00 meter bedragen;

d.   de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer bedragen dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de dienstwoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100 m;

e.   de maatvoering van een hoofdgebouw dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:

 

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

Maximale gezamenlijke oppervlakte

3,50 meter

8,00 meter

1.500

 

f.     een kelder mag in niet meer dan één bouwlaag worden gebouwd waarbij een kelder niet wordt betrokken bij het bepalen van de maximale inhoudsmaat van het hoofdgebouw;

g.   er mogen niet meer dan twaalf niet-zelfstandige wooneenheden worden gebouwd.

 

2.             Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.   aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd;

b.   de maatvoering van de aan- en uitbouwen, van de bijgebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:

 

Maximale

goothoogte

gebouwen

Maximale

bouwhoogte

gebouwen

Maximale

bouwhoogte

overkappingen

Maximale gezamenlijke oppervlakte per woning inclusief een zwembad

3,50 meter

6,00 meter

3,00 meter

100

 

c.   indien de goothoogte, de bouwhoogte en/of de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per woning meer bedraagt dan in bovenstaande tabel is vermeld, mogen deze niet meer bedragen dan de bestaande maatvoering.

 

3.             Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a.   de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;

b.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,50 meter bedragen;

c.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,50 meter bedragen;

d.   de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;

e.   er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.

 

49.3 Nadere eisen

 

1.             Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

a.   de archeologische waarden;

b.   de cultuurhistorische waarden;

c.   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

d.   de geomorfologische waarden;

e.   een goede woonsituatie;

f.     de landschappelijke waarden;

g.   de milieusituatie;

h.   de natuurlijke waarden;

i.      een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

j.     de sociale veiligheid;

k.    de verkeersveiligheid.

 

2.             Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 49 lid 3, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 49, lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

 

49.4 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.   de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

b.   het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;

c.   het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;

d.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

e.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

f.     het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;

g.   het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid, anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijvigheid;

h.   het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot, anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;

i.      het gebruik van een woning en van de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden;

j.     het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijvigheid, mits:

§      het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de dienstwoning;

§      de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen en/of met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 100 m;

k.    het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;

l.      het omzetten en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik;

m.  het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;

n.   het storten van afvalstoffen en van puin.

 

49.5 Ontheffing van de gebruiksregels

 

1.             Het college verleent ontheffing van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de wet ruimtelijke ordening juncto artikel 49 lid 4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

2.             Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 49 lid 5, is de volgende procedure van toepassing:

a.   een ontwerp-ontheffingsbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;

b.   het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.   de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

d.   gedurende de in artikel 49, lid 5 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-ontheffingsbesluit.