INHOUDSOPGAVE
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene afwijkingssregels
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
Artikel 9 Werking wettelijke regelingen
Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsregels
het
bestemmingsplan Groot Cambrondijk 9 te Vogelwaarde van de gemeente Hulst.
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0677.bpvgwgrootcambrdk9-ON01
met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch
bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
uitbreiding
van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond
staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
één of meer gebouwen
of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming
gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van
goederen.
een woning in of
bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door
(het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet
op de bestemming van het gebouw of het terrein.
de totale
vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe
behorende magazijnen en overige dienstruimten.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
de grens van een
bestemmingsvlak.
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
de totale
vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe
behorende magazijnen en overige dienstruimten.
plaatsen,
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.
de grens van een
bouwvlak.
een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing
is toegelaten.
een grens van een
bouwperceel.
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
vuurwerk dat is
bestemd voor particulier gebruik.
een constructie
ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een
dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de
onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
hoofdgebouwen
en bijbehorende bouwwerken zoals omschreven in lid 1.5 en lid 1.26 van dit
artikel.
woningen en andere
geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel
1 van de Wet geluidhinder.
bedrijven, zoals
bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer,
die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.
bouwwerken van
glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische
bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-,
boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
het in een woning
door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor
geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit
milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt
met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
een asymmetrische
dakvorm met één hellend dakvlak over (nagenoeg) de volledige breedte of diepte
van een gebouw.
een door
burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie
van deskundigen inzake milieu.
door de Stichting
Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het
moment van vaststelling van hert plan.
voorzieningen ten
behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes,
duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen
ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor
telecommunicatie.
een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
bedrijven zoals
bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de Staat van
bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
de seizoensopslag
van caravans, vouwwagens, kampeerauto’s en boten, zonder dat deze ter plaatse
gerepareerd of verhandeld worden.
de gevel van het
hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of 'uitstraling' als belangrijkste
gevel kan worden aangemerkt.
Wet van 16
februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van
geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit
bestemmingsplan.
Wet van 5 oktober
2006 (Stb. 531), houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen
behorende dierenverblijven, zoals deze luidt op het moment van de
terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Wet van 20 oktober
2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007,
271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008
aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938,
A).
de zone
industrielawaai als bedoel in artikel 40 en artikel 41, eerste en tweede lid
van de Wet geluidhinder.
Bij de toepassing
van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen gebouwen onderling alsmede afstanden van gebouwen tot
perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen
getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
de
brutovloeroppervlakte volgens NEN.
Vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel.
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het
hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Tuin
aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden
gelegen hoofdgebouwen.
Op deze gronden
mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt tussen de voorgevel en de openbare weg ten hoogste 1 m en voor het overige ten hoogste 2 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
De voor ‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. ter plaatse van gronden zonder subbestemming: de huisvesting van personen in woningen;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘sb-las’, een bedrijf in las- en constructiewerkzaamheden;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘sb-sto’, een bedrijf in statische opslag;
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangs- en achterpaden en water.
Op deze gronden
mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. per bouwvlak is één woning toegestaan;
c. een woning heeft een maximaal bewoonbaar vloeroppervlak van 225m² en/of een inhoud van maximaal 750m³
d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven bouwhoogte;
e. de goothoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluiten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 40% met een maximum van 60m² per bouwperceel;
c. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 meter;
d. de goothoogte van het bijbehorende bouwwerk bedraagt ten hoogste 3 meter;
e. de bouwhoogte van het bijbehorende bouwwerk bedraagt ten hoogste 7 meter;
f. de afstand tussen een vrijstaand bijbehorend bouwwerk en het hoofdgebouw mag niet minder dan 1 meter bedragen.
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.
a. nieuwbouw is in geen geval toegestaan tenzij voormalige agrarische bebouwing wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing maximaal 25% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 200m²;
b. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan.
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen,
niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de plankaart en Hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
Een op de
plankaart of in deze regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het
bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met
gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het
bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald.
Burgemeester en
wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve
van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor
een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor
zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het
terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het
bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
De wettelijke
regelingen, waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals
deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels kunnen
worden aangehaald onder de naam “Regels van het bestemmingsplan Groot
Cambrondijk 9 te Vogelwaarde”.
Aldus vastgesteld
in de raadsvergadering van ………..
De voorzitter, De griffier,
………… ………..
Hulst,