Artikel 4

Centrum

a.     detailhandel;

 

b.     horecabedrijven, als bedoeld in categorie 1a en 1b van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;

 

c.     kantoren met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 per bedrijf;

 

d.     maatschappelijke voorzieningen;

 

e.     dienstverlening;

 

f.      kleinschalige bedrijfsactiviteiten als bedoeld in categorie 1 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;

 

g.     het wonen zowel in combinatie met het bepaalde onder a, b ,c, d, e en f als zelfstandig;

 

h.     aan huis gebonden beroepen;

 

i.      ter plaatse van de aanduiding ‘plein’: tevens een plein;

 

j.      tuinen, erven, paden, parkeervoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;

 

met dien verstande dat:

 

k.     een ander gebruik dan wonen uitsluitend is toegestaan op de begane grond.

 

 

a.     hoofdgebouwen;

 

b.     aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

 

c.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

a.     hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht, met inachtneming van het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage;

 

b.     de breedte van een hoofdgebouw zal minimaal 5,00 meter bedragen;

 

c.     de bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal 14 meter;

 

d.     bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling minimaal 30°;

 

 

a.     de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht;

 

b.     het bebouwde oppervlak van het achtererf, inclusief overkappingen, maximaal 50% van dat erf bedraagt met een maximum van 40 ;

 

c.     de goothoogte van aan- en uitbouwen maximaal 3,00 meter en de bouwhoogte maximaal 7,00 meter bedraagt;

 

d.     de bouwhoogte van bijgebouwen maximaal 3,00 meter bedraagt;

 

e.     in afwijking van het bepaalde in sub d bij toepassing van hellende dakvlakken de goothoogte maximaal 3,00 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 7,00 meter.

 

f.      bij toepassing van hellende dakvlakken, de dakhelling minimaal 30° bedraagt;

 

g.     voor zover aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet in de perceelgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de bouwperceelsgrens minimaal 1,00 meter;

 

 

a.     erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van

        hoofdgebouwen en de openbare weg                          1,00 meter;

 

b.     erf- en terreinafscheidingen elders                             2,00 meter;

 

c.     pergola's                                                               2,75 meter;

 

d.     speelvoorzieningen                                                  3,00 meter;

 

e.     lichtmasten en overige masten                                 10,00 meter;

 

f.      bewegwijzering en overig straatmeubilair                     4,50 meter;

 

g.     van overige bouwwerken, geen gebouwen

        en geen overkappingen zijnde                                    1,00 meter;

 

h.     overkappingen                                                        3,00 meter.

 

a.     de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;

 

b.     de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;

 

c.     de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

a.     ontheffing is slechts toelaatbaar, indien daardoor het monumentale of beeldbepalende karakter van de gebouwen niet onevenredig wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van dit karakter zijn verzekerd;

 

b.     het brutovloeroppervlak mag niet meer bedragen dan 500 m2 per bedrijf.

 

a.     tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;

 

b.     tot een maximum van 6,00 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan.

a.     lid 4.1.1, sub b voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die voorkomen in een hogere categorie van de Staat van Horeca-activiteiten dan op grond van lid 4.1.1 sub b toelaatbaar is, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 4.4.1, sub b ter plaatse toegelaten horeca-activiteiten;

 

b.     lid 4.1.1, sub b teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;

 

c.     lid 4.1.1, sub f voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die voorkomen in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan op grond van lid 4.1.1, sub f toelaatbaar is, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 4.1.1, sub f ter plaatse toegelaten bedrijfsactiviteiten;

 

d.     lid 4.1.1, sub f voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 4.1.1, sub f ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten;

 

e.     lid 4.1.1, sub k teneinde:

 

1.     detailhandel en dienstverlening ook op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat geen mogelijkheden voor uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak op de begane grond aanwezig zijn;

 

2.     kantoren ook op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat geen mogelijkheden voor uitbreiding van het bedrijfsvloeroppervlak op de begane grond aanwezig zijn;

 

3.     maatschappelijke voorzieningen ook op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat geen mogelijkheden voor uitbreiding van de betreffende functie op de begane grond aanwezig zijn.