Artikel 11

Wonen - 3

a.     huisvesting van personen;

 

b.     wegen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;

 

a.     hoofdgebouwen in gestapelde vorm;

 

b.     bijgebouwen;

 

c.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

 

a.     de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht;

b.     bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht;

 

c.     de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal 15 meter;

 

d.     de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter;

 

e.     de oppervlakte van bijgebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak bedraagt maximaal 60 m²;

 

f.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal voor: 

 

1.     erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van

       hoofdgebouwen en de openbare weg                   1,00 meter;

 

2.     erf- en terreinafscheidingen elders                      2,00 meter;

 

3.     pergola's                                                        2,75 meter;

 

4.     speelvoorzieningen                                           3,00 meter;

 

5.     lichtmasten en overige masten                         10,00 meter;

 

6.     bewegwijzering en overig straatmeubilair              4,50 meter;

 

7.     van overige bouwwerken, geen gebouwen

       en geen overkappingen zijnde                            1,00 meter;

 

8.     overkappingen                                                 3,00 meter.

 

 

 

a.     de plaatsing van gebouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;

 

b.     de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;

 

c.     de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

a.     tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;

 

b.     tot een maximum van 6,00 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan.

 

 

a.     het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of een vrijstaand bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg;

 

b.     het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of een vrijstaand bijgebouw als zelfstandige woonruimte.

 

 

a.     vormen van gebruik als bedoeld in lid 11.5.1, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de Bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;

 

b.     het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.

 

a.     de woonfunctie dient in overwegende mate behouden en herkenbaar te blijven,

 

b.     het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mag ten hoogste 25 m2 van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen bedragen

 

c.     het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend;

 

d.     het gebruik mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking hebben dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;

 

e.     er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

f.      ontheffing wordt niet verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt;

 

g.     ontheffing wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.