3.1.1 De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
beplantingen, speelvoorzieningen, voet- en
fietspaden, bermen en bermsloten, afvalverzamelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen,
taluds, oevers, bruggen en voorzieningen ten behoeve van het openbare nut.
3.1.2 Op deze gronden mogen, met inachtneming
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.1 De bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
- speeltoestellen:
- bewegwijzering en overige straatmeubilair:
- lichtmasten en overige masten:
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning
te verlenen voor een afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 tot een bouwhoogte
van maximaal