Bestemmingsplan

voormalige school TERHOLE

partiële herziening bestemmingsplan “BUITENGEBIED”

REGELS

 

Hoofdstuk 1. Inleidende regels

Artikel 1  Begrippen

Artikel 2  Wijze van meten

               

Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels

Artikel 3  Gemengd

               

Hoofdstuk 3. Algemene regels

Artikel 4  Antidubbeltelregel

Artikel 5  Algemene aanduidingsregels

Artikel 6  Algemene afwijkingsregels

Artikel 7  Algemene wijzigingsregels

               

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels

Artikel 8  Overgangsrecht

Artikel 9  Slotregel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1          het plan

het bestemmingsplan “Voormalige school Terhole” van de gemeente Hulst.

1.2          aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of een deel van een hoofdgebouw, in functioneel en bouwkundig opzicht zodanig met het hoofdgebouw verbonden, dat het daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.3          aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4          aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5          aanduidingsvlak

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.

1.6          aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7          antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8          bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9          bed and breakfast

een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch recreatieve activiteit, die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming.

1.10       bedrijf

een onderneming die gericht is op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;.

1.11       bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor een huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.12       bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.

1.13       bestaande bebouwing

bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van onderhavig ontwerpbestemmingsplan, dan wel de bebouwing die mag worden gebouwd krachtens een vóór het tijdstip van terinzagelegging aangevraagde vergunning.

1.14       bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15       bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0677.bpterholeschool-001V met de bijbehorende regels.

1.16       bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17       Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.18       bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19       bewoonbare vloeroppervlakte

de oppervlakte van de ruimten in de woning, gemeten binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte uitspringende onderdelen van het gebouw zoals schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, doch zonder aftrek van plinten en vast meubilair zoals aanrechten en verwarmingslichamen. Vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.20       bijbehorend bouwwerk

een bij een (bedrijfs)woning behorende bouwwerk in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

1.21       bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw.

1.22       bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.23       bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.24       bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25       bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26       bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27       detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28       gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29       geluidszoneringsplichtige inrichtingen

een inrichting, waarbij op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.30       hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.31       huishouden

een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één (bedrijfs)woning.

1.32       kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.33       maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs en

daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.34       NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.35       overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.36       peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.37       perceelsgrens

een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling.

1.38       prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een

ander tegen betaling.

1.39       seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.40       Staat van Bedrijfsactiviteiten

De Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels.

1.41       tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten

het tijdelijk bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf aanbieden aan arbeidsmigranten, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.42       verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Voormalige school Terhole’.

1.43       voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.44       woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1          afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2          bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3          breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4          goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5          inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6          oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7          vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

 

 

 


 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

Artikel 3 Gemengd

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       hergebruik van de bestaande bebouwing voor maatschappelijke voorzieningen, al dan niet in combinatie met de bouw van een bedrijfs- of dienstwoning;

b.      hergebruik van de bestaande bebouwing voor bedrijfsactiviteiten behorende tot de Staat van Bedrijfsactiviteiten en daarmee naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten, al dan niet in combinatie met de bouw van een bedrijfs- of dienstwoning;

c.       hergebruik van de bestaande bebouwing voor wonen, al dan niet in combinatie met aan-huis-gebonden-beroepen en al dan niet in combinatie met de bouw van een extra woning;

d.      wonen al dan niet in combinatie met aan-huis-gebonden-beroepen;

e.      bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:

·         parkeervoorzieningen en verhardingen;

·         groen- en speelvoorzieningen;

·         tuinen en erven;

·         water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.       gebouwen;

b.      bedrijfs- of dienstwoningen;

c.       bijgebouwen;

d.      woningen;

e.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.       gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvak gebouwd;

b.      de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹;

c.       de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m¹;

d.      de onderlinge afstand van niet aaneen gebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1 m¹;

e.      de afstand van gebouwen die niet in de perceelsgrens worden gebouwd, mag tot die perceelsgrens niet minder bedragen dan 1 m¹;

 

3.2.3 Bedrijfs- of dienstwoningen

Voor het bouwen van bedrijfs- of dienstwoningen, zoals bedoeld in lid 1 sub a en b met bijbehorende bouwwerken gelden in aanvulling op het bepaalde in lid 3.2.2 de volgende specifieke regels:

a.       binnen het bouwvlak is één bedrijfs- of dienstwoning toegestaan;

b.      de bewoonbare vloeroppervlakte van een bedrijfs- of dienstwoning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 225 m²;

c.       de inhoud van een bedrijfs- of dienstwoning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 750 m³;

d.      er mogen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 60 m²;

e.      de goothoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 3 m¹;

f.        de totale hoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 7 m¹.

 

3.2.4 Extra woning

Voor het bouwen van een extra woning, zoals bedoeld in lid 1 sub c met bijbehorende bouwwerken gelden in aanvulling op het bepaalde in lid 3.2.2 de volgende specifieke regels:

a.       binnen het bouwvlak is één extra woning naast het bestaande gebouw toegestaan;

b.      de bewoonbare vloeroppervlakte van de extra woning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 225 m²;

c.       de inhoud van de extra woning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 750 m³;

d.      er mogen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 60 m²;

e.      de goothoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 3 m¹;

f.        de totale hoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 7 m¹.

 

3.2.5 Woningen

Voor het bouwen van woningen, zoals bedoeld in lid 1 sub d, met bijbehorende bouwwerken gelden in aanvulling op het bepaalde in lid 3.2.2 de volgende specifieke regels:

a.       binnen het bouwvlak zijn maximaal twee bouwpercelen ten behoeve van elk één woning toegestaan;

b.      per bouwperceel mag ten hoogste één hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 300 m² en een inhoud van maximaal 1.000 m³;

c.       de voorgevel van het hoofdgebouw ligt op minimaal 20 meter van de rand van de weg;

d.      per bouwperceel mogen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 60 m²;

e.      de goothoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 3 m¹;

f.        de totale hoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal 7 m¹.

 

3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:

·         voor erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen en de openbare
weg: 1 m¹;

·         voor erf- en terreinafscheidingen elders: 2 m¹;

·         voor lichtmasten, vrijstaande antennes en overige masten: 10 m¹;

·         voor bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,5 m¹;

·         voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m¹;

b.      de afstand van overkappingen die niet in de perceelsgrens worden gebouwd, mag tot die perceelsgrens niet minder bedragen dan 1 m¹.

 

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

 

3.3.1 Strijdig gebruik algemeen

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:

a.       geluidszoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen;

b.      detailhandel;

c.       seksinrichtingen;

d.      zelfstandige kantoren;

e.      het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;

f.        (tijdelijke) huisvesting van arbeidsmigranten;

g.       kamperen.

 

3.3.2 Voorwaardelijke verplichtingen

a.       Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend de bouw van een extra woning overeenkomstig de in lid 3.1 sub c opgenomen bestemmingsomschrijving zonder dat het bestaande gebouw in het plangebied gedurende minimaal één jaar volledig in gebruik is als woning en de bestaande verharding voor meer dan 50% is vervangen door een tuininrichting.

 

b.      Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 sub d opgenomen bestemmingsomschrijving zonder dat de bestaande gebouwen in het plangebied volledig zijn gesloopt en de bestaande verharding voor meer dan 80% is verwijderd.

 

3.3.3 Gebruiksregels woningen

Voor het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

a.       Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woon- en werkruimte is niet toegestaan;

b.      Voor aan-huis-gebonden-beroepen gelden de volgende gebruiksregels:

·         de woonfunctie dient in overwegende mate behouden en herkenbaar te blijven;

·         het vloeroppervlak dat gebruikt wordt voor de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mag ten hoogste 25 m² van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen bedragen;

·         het beroep of de activiteit dient door de hoofdbewoner te worden uitgeoefend;

·         het gebruik mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking hebben dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;

·         er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd beperkte verkoop die verband houdt met de bedrijfsmatige activiteiten.

c.       Ten behoeve van bed and breakfast is uitsluitend het gebruik van de bestaande bebouwing toegestaan.


 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 4 Antidubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 5 Algemene aanduidingsregels

 

5.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het radarverstoringsgebied van Vliegbasis Woensdrecht teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen.

 

5.2 Bouwregels

Er mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte van 63 meter ten opzichte van NAP en meer.

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, met dien verstande dat:

a.       het functioneren van de radar niet in onevenredige mate wordt of kan worden aangetast;

b.      vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de Minister van Defensie, DGW&T, directie Brabant.

 

 

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

 

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een

omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

a.       afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;

b.      overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m¹ bedragen en het bouwvak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

 

Artikel 7 Algemene wijzigingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m¹ bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.


 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

 

Artikel 8 Overgangsrecht

 

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

a.       een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1.       gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2.       na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag  waarop het bouwwerk is tenietgegaan;

b.      het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;

c.       dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

8.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

a.       het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

b.      het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

c.       indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

d.      dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 9 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan

Voormalige school Terhole’.