INHOUD: |
|
|
||||
|
|
|
||||
Hoofdstuk I. |
Inleidende regels |
|||||
|
|
|
|
|||
Artikel |
1 |
Begrippen |
2 |
|||
Artikel |
2 |
Wijze van meten |
11 |
|||
|
|
|||||
Hoofdstuk II. |
Bestemmingsregels |
|||||
|
|
|||||
Artikel |
3 |
Agrarisch |
|
13 |
||
Artikel |
4 |
Bedrijf |
|
14 |
||
Artikel |
5 |
Centrum |
|
15 |
||
Artikel |
6 |
Kantoor |
|
16 |
||
Artikel |
7 |
Maatschappelijk |
|
17 |
||
Artikel |
8 |
Natuur |
|
18 |
||
Artikel |
9 |
Overige |
|
19 |
||
Artikel |
10 |
Sport en recreatie |
|
20 |
||
Artikel |
11 |
Verkeer |
|
21 |
||
Artikel |
12 |
Water |
|
26 |
||
Artikel |
13 |
Wonen |
|
29 |
||
Artikel |
14 |
Uit te werken
woondoeleinden |
|
41 |
||
Artikel |
15 |
Dubbelbestemming Waarde
- beschermd stads- en dorpsgezicht |
|
45 |
||
Artikel |
16 |
(Overig) |
|
47 |
||
|
|
|
|
|
||
Hoofdstuk III. |
Algemene regels |
|
|||||
|
|
|
|
|
|
||
Artikel |
17 |
Anti-dubbeltelregel |
|
48 |
|
||
Artikel |
18 |
Algemene bouw- en
gebruiksregels |
|
49 |
|
||
Artikel |
19 |
Algemene
ontheffingsregels |
|
50 |
|
||
Artikel |
20 |
Algemene
wijzigingsregels |
|
52 |
|
||
Artikel |
21 |
Algemene
procedureregels |
|
53 |
|
||
Artikel |
22 |
Wet geluidhinder |
|
54 |
|
||
|
|
|
|
|
|
||
Hoofdstuk IV. |
Overgangs- en slotregel |
|
|||||
|
|
|
|
|
|
||
Artikel |
23 |
Overgangsrecht |
|
55 |
|
||
Artikel |
24 |
Slotregel |
|
56 |
|
||
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
||
BIJLAGE |
1: |
Inventarisatie stads- en dorpsgezicht |
|
|
|
||
HOOFDSTUK |
I. |
|
INLEIDENDE REGELS |
|
||||||
|
|
|
|
|||||||
Artikel |
1. |
Begrippen |
|
|||||||
|
|
|
||||||||
In deze regels
wordt verstaan onder: |
|
|
||||||||
|
|
|
||||||||
Het plan: |
||||||||||
|
||||||||||
Het
bestemmingsplan ‘Laarveld 2009’ van de gemeente Weert bestaande uit deze regels, de plankaart en bijbehorende
toelichting. |
||||||||||
|
||||||||||
De Plankaart: |
||||||||||
|
||||||||||
De
plankaart van het bestemmingsplan ‘Laarveld 2009’ van de gemeente Weert,
bestaande uit 2 kaartbladen en een renvooiblad, waarop de bestemmingen van de
in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. |
||||||||||
|
||||||||||
Aan huis
gebonden beroep: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in
een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan
huis gebonden beroep wordt hier eveneens begrepen consument verzorgende
activiteiten (bijvoorbeeld schoonheidsspecialist(e), nagelstudio, atelier). |
||||||||||
|
||||||||||
Aan huis
gebonden bedrijf: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
ambachtelijk bedrijf, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij
behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. |
||||||||||
|
||||||||||
Aanduiding: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of
het bebouwen van deze gronden. |
||||||||||
|
||||||||||
Aanduidingsgrens: |
||||||||||
|
||||||||||
De
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. |
||||||||||
|
||||||||||
Achtererf: |
||||||||||
|
||||||||||
Gedeelte
van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen (zie tekening op
deze pagina). |
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
Afhankelijke
woonruimte: |
||||||||||
|
||||||||||
Een bijgebouw dat onlosmakelijk en onmiddellijk (zonder tussenlid)
verbonden is met en rechtstreeks bereikbaar is vanuit de woning en een
ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding
zelfstandig gehuisvest is. |
||||||||||
|
||||||||||
Ambachtelijk
bedrijf: |
||||||||||
|
||||||||||
Een bedrijf, dat is
gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen,
bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen
en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen verband houdend
met het ambacht. |
||||||||||
|
||||||||||
Archeologische
waarde: |
||||||||||
|
||||||||||
De aan
een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in
dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of
activiteit uit het verleden. |
||||||||||
|
||||||||||
Architectonische
waarde: |
||||||||||
|
||||||||||
De
aan een bouwwerk toegekende waarde in verband met de vormgeving, het materiaalgebruik
en/of detaillering. |
||||||||||
|
||||||||||
Bebouwing: |
||||||||||
|
||||||||||
Één
of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
||||||||||
|
||||||||||
Bebouwingspercentage: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
in de regels c.q. in een bouwvlak, bestemmingsvlak of aanduidingsvlak
aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft,
dat ten hoogste mag worden bebouwd. |
||||||||||
|
||||||||||
Bedrijfsgebouw: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten. |
||||||||||
|
||||||||||
Bedrijfswoning: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
woning in of bij een gebouw op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor
(het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de
bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. |
||||||||||
|
||||||||||
Beeldkwalitatieve waarde: |
||||||||||
|
||||||||||
Waarde
van zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun
betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. |
||||||||||
|
||||||||||
Belwinkel: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
gebouw of een gedeelte daarvan dat bestemd is voor het bedrijfsmatig
beschikbaar stellen van telefoons aan derden om ter plaatse te gebruiken. |
||||||||||
|
||||||||||
Besluit Geluidhinder: |
||||||||||
|
||||||||||
Besluit
van 20 oktober 2006 (staatsblad 532), betreffende de hogere grenswaarden bij
geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones rond wegen, spoorwegen en
industrieterreinen. |
||||||||||
|
||||||||||
Bestemmingsgrens: |
||||||||||
|
||||||||||
De
grens van een bestemmingsvlak. |
||||||||||
|
||||||||||
Bestemmingsvlak: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. |
||||||||||
|
||||||||||
Bijgebouw: |
||||||||||
|
||||||||||
Een al
dan niet aangebouwd gebouw of uitbouw, dat in bouwkundig en ruimtelijk
opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw
en bestaat uit één bouwlaag. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwen: |
||||||||||
|
||||||||||
Het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en
het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwgrens: |
||||||||||
|
||||||||||
De grens van
een bouwvlak. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwlaag: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of dakbalken is begrensd, zulks met inbegrip van de
begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwperceel: |
||||||||||
|
||||||||||
Een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwperceelgrens: |
||||||||||
|
||||||||||
De grens van een
bouwperceel. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwvlak: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwwerk: |
||||||||||
|
||||||||||
Elke
bouwconstructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal,
die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt op of in de grond. |
||||||||||
|
||||||||||
Cultuurhistorische waarden: |
||||||||||
|
||||||||||
De aan een bouwwerk
of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de
loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
archeologische waarden worden hieronder mede begrepen. |
||||||||||
|
||||||||||
(Zakelijke) dienstverlening: |
||||||||||
|
||||||||||
Het
bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven en/of
personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-,
werkbemiddelings-, advies- en ingenieursbureaus met een beperkte publieksgerichte
functie, en administratie/showroom ten behoeve van de groothandel. |
||||||||||
|
||||||||||
Draaderfafscheiding: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
afscheiding bestaande uit draad met een maaswijdte of onderlinge afstand van
minimaal |
||||||||||
|
||||||||||
Erf: |
||||||||||
|
||||||||||
Al
dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij
een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het
gebruik van dat hoofdgebouw en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing
is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt (zie tekening op pagina 3). |
||||||||||
|
||||||||||
Erfgrens: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
grens van een erf. |
||||||||||
|
||||||||||
Evenement: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
tijdelijke activiteit (in de openlucht) al dan niet in tijdelijke tenten of
paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor
informerende, educatieve, vermaak, culturele en/of levensbeschouwelijke
doeleinden. |
||||||||||
|
||||||||||
Gebouw: |
||||||||||
|
||||||||||
Elk
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt. |
||||||||||
|
||||||||||
Gemeentelijk stads- en
dorpsgezicht: |
||||||||||
|
||||||||||
Stads- en dorpsgezicht zoals vastgesteld
ingevolge de gemeentelijke monumentenverordening. |
||||||||||
Hoofdgebouw: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen danwel
gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. |
||||||||||
|
||||||||||
Houtwal: |
||||||||||
|
||||||||||
Groenvoorzieningen, die een wezenlijk onderdeel vormen van
de ruimtelijke structuur met een duidelijke beeldbepalende rol. |
||||||||||
|
||||||||||
Internetcafé: |
||||||||||
|
||||||||||
Een gebouw of een
gedeelte daarvan dat bestemd is voor het bedrijfsmatig beschikbaar stellen
van internet aan derden om ter plaatse te gebruiken. |
||||||||||
|
||||||||||
Jeugd Ontmoetings Plaats (JOP): |
||||||||||
|
||||||||||
Een in de
openbare ruimte gelegen onderkomen ten behoeve van een ontmoetingsplek voor
jongeren. |
||||||||||
|
||||||||||
Kampeermiddel: |
||||||||||
|
|
|||||||||
a.
|
Een
tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; |
|||||||||
b. |
Enig
ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen
bouwwerk zijnde;een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel
of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen
worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. |
|||||||||
|
||||||||||
Kantoor: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin al dan niet ambtelijk/bestuurlijk
of bedrijfsmatig activiteiten plaatsvinden van bestuurlijke,
maatschappelijke, juridische, administratieve, ontwerptechnische, (sociaal)
wetenschappelijke en daarmee gelijk te stellen aard. |
||||||||||
|
||||||||||
Karakteristieke
beplanting: |
||||||||||
|
||||||||||
Beeldbepalende
en/of waardevolle beplanting, welke past bij de omgeving. |
||||||||||
|
||||||||||
Landschappelijke waarde: |
||||||||||
|
||||||||||
De aan
een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het
aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding
van ‘niet-levende’ en ‘levende’ natuur c.q. beplanting. |
||||||||||
|
||||||||||
Maatschappelijke doeleinden: |
||||||||||
|
||||||||||
Maatschappelijke,
sociale, educatieve, medische, culturele, levensbeschouwelijke en/of
religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van overheids- en
openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. |
||||||||||
|
||||||||||
Onderbouw: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de
bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen. |
||||||||||
|
||||||||||
Ondergronds
bouwwerk: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
(gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m
beneden peil. |
||||||||||
|
||||||||||
Parkeerbeleidsnota 2006: |
||||||||||
|
||||||||||
De op 28 juni 2006 door de raad vastgestelde nota
waarin het gemeentelijke
beleid verwoord is ten aanzien van parkeren. |
||||||||||
|
||||||||||
Peil: |
||||||||||
|
|
|||||||||
a. |
Voor
gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte
van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; |
|||||||||
b. |
In andere
gevallen de gemiddelde kruinhoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld,
bij voltooiing van de bouw. |
|||||||||
|
||||||||||
Particulier opdrachtgeverschap: |
||||||||||
|
||||||||||
Situatie
dat de burger of een groep van burgers – in dat laatste geval georganiseerd
als rechtspersoon zonder winstoogmerk of krachtens een overeenkomst –
tenminste de economische eigendom verkrijgt en volledige zeggenschap heeft
over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het
ontwerp en de bouw van de eigen woning. |
||||||||||
|
||||||||||
Prostitutie: |
||||||||||
|
||||||||||
Het
bedrijfsmatig -of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt-
gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of vaartuig, verrichten
van seksuele handelingen met een ander, nader te onderscheiden in: |
||||||||||
a. |
Raamprostitutie:
prostitutie
waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de (openbare)
weg of openbaar vaarwater wordt aangeboden; |
|||||||||
b. |
Bordeelprostitutie: prostitutie
waarbij de seksueel-erotische dienstverlening in een besloten daarvoor
ingerichte of bedoelde ruimte wordt aangeboden. |
|||||||||
|
||||||||||
Rooilijn: |
||||||||||
|
||||||||||
Een
weergegeven lijn (bouwgrens), die niet door gebouwen mag worden overschreden,
behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen. |
||||||||||
|
||||||||||
Sierhekwerk: |
||||||||||
|
||||||||||
Hekwerk dienende als erfafscheiding, veelal bestaand uit
smeedwerk of spijlen. |
||||||||||
|
||||||||||
Sociale huurwoning: |
||||||||||
|
||||||||||
Huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als
bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag,
waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven
doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd. |
||||||||||
|
||||||||||
Sociale koopwoning: |
||||||||||
|
||||||||||
Koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het
bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid, onder g, van het Besluit beheer
sociale huursector, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke
verordening omschreven doelgroep voor een in de verordening vastgesteld tijdvlak
van ten minste een jaar en ten hoogste tien jaar na ingebruikname is
verzekerd. |
||||||||||
|
||||||||||
Speelvoorziening: |
||||||||||
|
||||||||||
Een terrein in de openbare ruimte voor speeldoeleinden,
zoals: |
||||||||||
a. |
Een terrein met meerdere (grote) speeltoestellen; |
|||||||||
b. |
Trapveld; |
|||||||||
c. |
Basketveld; |
|||||||||
d. |
Skate- c.q. skateboardbaan. |
|||||||||
|
||||||||||
Speeltoestel: |
||||||||||
|
||||||||||
Bouwwerk c.q. inrichting in de openbare ruimte bestemd
voor vermaak of ontspanning bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een
schommel, glijbaan, klimrek, wipwap of zandbak. |
||||||||||
|
||||||||||
Stedenbouwkundig beeld: |
||||||||||
|
||||||||||
Ruimtelijke
verschijningsvorm van de bestaande bebouwing die wordt bepaald door de
situering, de bouwmassa’s, de gevelindeling en dakvormen. |
||||||||||
Stedenbouwkundige waarde: |
||||||||||
|
||||||||||
De aan een gebied toegekende waarde in verband met
stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de
ligging van bouwwerken in dat gebied (tot uitdrukking komend in de bouwmassa,
hoogtematen, dakvorm en gevelopbouw). |
||||||||||
|
||||||||||
Voorerf: |
||||||||||
|
||||||||||
Gedeelte van het erf dat aan de
voorkant van het gebouw gelegen is (zie tekening op pagina 3). |
||||||||||
|
||||||||||
Water, watergang: |
||||||||||
|
||||||||||
Permanent en semi-permanent watervoerende
oppervlaktewateren; verschijningsvormen zijn: riviertjes, beken, sloten,
vloedsgraven, stroom- en grasbanen, fictieve of theoretische wateren (gelegen
op de bodem van droogdalen of in vijvers / stilstaande wateren),
regenwaterbuffers, wegwatergangen en overkluisde wateren; de taluds (het
oppervlak tussen de bodem en de insteek) en eventueel onderhoudsstroken
behoren ook tot het water. |
||||||||||
|
||||||||||
Waterhuishoudkundig: |
||||||||||
|
||||||||||
Met betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke)
bronnen, kwel of natuurlijke stroming. |
||||||||||
|
||||||||||
Wet geluidhinder: |
||||||||||
|
||||||||||
Wet van 16 februari 1979, Stb. 99,
houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze
wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 5 juli 2006, Stb. 2006, 350. |
||||||||||
|
||||||||||
Woning/wooneenheid: |
||||||||||
|
||||||||||
Een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe
bestemd is; hieronder wordt tevens begrepen een kamerverhuurbedrijf, waarbij
de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen
aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen. |
||||||||||
|
||||||||||
Zijerf: |
||||||||||
|
||||||||||
Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw
gelegen is. (zie tekening op pagina 3). |
||||||||||
ARTIKEL |
2. |
WIJZE VAN
METEN |
|
|
|
||
Meetvoorschriften |
|||
|
|||
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: |
|||
|
|||
De lengte, de
breedte en de diepte van een bouwwerk: |
|||
|
|||
Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de
gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren), met dien
verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het
gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte. |
|||
|
|||
De
oppervlakte van een bouwwerk: |
|||
|
|||
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. |
|||
|
|||
De bouwhoogte van
een bouwwerk: |
|||
|
|||
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of
van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk
te stellen bouwonderdelen. |
|||
|
|||
De
goothoogte van een bouwwerk: |
|||
|
|||
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de
druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien
een terugliggende opbouw ten opzichte van de gevels wordt toegepast binnen de
denkbeeldige kap die ingevolge deze regels is toegestaan, dan wordt deze niet
meegeteld bij de bepaling van de goothoogte. |
|||
|
|||
De inhoud van een
bouwwerk: |
|||
|
|||
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevel (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen. |
|||
|
|||
Afstand tot de
zijdelingse bouwperceelsgrens: |
|||
|
|||
Tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig
punt van het desbetreffende gebouw, waar de afstand het kortst is. |
|||
|
|||
Dakhelling: |
|||
|
|||
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. |
|||
HOOFDSTUK |
II. |
BESTEMMINGSREGELS |
|||||||
|
|
|
|||||||
Artikel |
3. |
AGRARISCH |
|
|
|||||
|
|
|
|||||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|
||||||||
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|||||||
|
|
|
|
||||||
Artikel |
4. |
BEDRIJF |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
5. |
CENTRUM |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
6. |
KANTOOR |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
7. |
MAATSCHAPPELIJK |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
8. |
NATUUR |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
9. |
OVERIGE |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
10. |
SPORT EN RECREATIE |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
Artikel |
11. |
VERKEER |
|
|
|||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.1. |
Bestemmingsomschrijving. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|||||||||||||
a. |
|
||||||||||||
|
|
|
|||||||||||
met
de daarbij behorende: |
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
b. |
parkeervoorzieningen; |
|
|||||||||||
c. |
groenvoorzieningen; |
|
|||||||||||
d. |
voet- en
fietspaden; |
|
|||||||||||
e. |
evenementen; |
|
|||||||||||
f. |
straatverlichting; |
|
|||||||||||
g. |
overwegen,
bruggen en duikers; |
|
|||||||||||
h. |
speeltoestellen; |
|
|||||||||||
i. |
waterlopen
en waterbeheer; |
|
|||||||||||
j. |
(ondergrondse)
voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering; |
|
|||||||||||
k. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten dienste van de straalverbinding; |
|
|||||||||||
l. |
bouwwerken,
installaties, kasten en kleine gebouwtjes ten behoeve van voorzieningen ten
algemene nutte, waaronder begrepen nutsvoorzieningen of ‘Warmte-Koude-opslag’
voorzieningen; |
|
|||||||||||
m. |
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmeting passen binnen deze bestemming;
|
|
|||||||||||
n. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.2. |
Bouwregels. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|||||||||||||
a. |
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde en geen verkooppunten voor motorbrandstoffen zijnde, die
noodzakelijk zijn voor een verkeerstechnisch verantwoorde uitrusting van
wegen zoals voorzieningen voor de wegverkeersregeling en geleiding, (weg)verlichting
en (weg)bewijzeringsborden en/of voor het oprichten van speeltoestellen en/of
kunstwerken en/of voor doeleinden van verblijf en/of waterbeheer en/of de
natuurlijke afvloeiing van water en/of ten behoeve van geluidswering, met een
maximum hoogte van 10 m; |
|
|||||||||||
b. |
gebouwen
ten algemene nutte, zoals trafohuisjes, pompgebouwtjes, abri's,
telefooncellen, telefooninstallaties en gemalen, waarvan de oppervlakte niet
meer bedraagt dan |
|
|||||||||||
met dien
verstande dat: |
|
||||||||||||
c. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ de bouwhoogte maximaal
70 m mag bedragen; |
|
|||||||||||
d. |
ten
behoeve van bouwwerken ten behoeve van KWO met een oppervlakte tot maximaal
70 m², zowel boven- en ondergronds zijn toegestaan. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.3. |
Nadere eisen. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.3.1. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd nadere eisen te stellen aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in een
gemeentelijk stads- en dorpsgezicht en aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in
de directe omgeving van bouwwerken, die zijn aangeduid als gemeentelijk dan
wel rijksmonument, met dien verstande, dat kan worden geëist, dat
hoogtematen, dieptemaat, breedtemaat, gevelindeling en kapvorm van de
(ver)nieuwbouwplannen afgestemd zijn op de historische karakteristiek van het
gemeentelijk stads- en dorpsgezicht dan wel deze monumenten. |
|
a. |
Het
is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op
een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming; |
||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
11.3.2. Burgemeester en wethouders kunnen
nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten
situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage
van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige
gevolgen voor: |
|
|
|
||||||||||
a. |
de
woonsituatie; |
|
|||||||||||
b. |
het
straat en bebouwingsbeeld; |
|
|||||||||||
c. |
de
verkeersveiligheid; |
|
|||||||||||
d. |
het
parkeren op eigen terrein, waarbij voldaan dient te worden aan de normen
opgenomen in de Parkeerbeleidsnota 2006; |
|
|||||||||||
e. |
de
sociale veiligheid; |
|
|||||||||||
f. |
de
externe veiligheid als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid; |
|
|||||||||||
g. |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, dan wel
voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige
beeld. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
11.4. |
Ontheffing van de
bouwregels. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
|
|||||||||||||
a. |
de afstand
tot woningen minimaal 25 m bedraagt; |
|
|||||||||||
b. |
het
oppervlak van het te plaatsen onderkomen maximaal |
|
|||||||||||
c. |
de hoogte
van het te plaatsen onderkomen maximaal |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
11.5 |
Specifieke
gebruiksregels |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.5.1. |
Algemeen |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
a. |
Ter
plaatse van de aanduiding ‘houtwal - (hw)’ zijn geen voorzieningen voor het
autoverkeer, inclusief parkeervoorzieningen toegestaan met uitzondering van
inritten ten behoeve van woningen met een breedte van maximaal 4 m per woning
met dien verstande dat wanneer bij halfvrijstaande, aaneengebouwde en
patiowoningen de inrit van 2 woningen in dezelfde zijdelingse perceelsgrens
gelegd wordt de inrit, per woning, maximaal 3 m breed mag zijn. |
|
|||||||||||
b. |
Ter
plaatse van de aanduiding ‘speelvoorziening - (sz)’ zijn geen voorzieningen
voor het autoverkeer, inclusief parkeervoorzieningen toegestaan met
uitzondering van inritten ten behoeve van woningen met een breedte van
maximaal 4 m per woning met dien verstande dat wanneer bij halfvrijstaande,
aaneengebouwde en patiowoningen de inrit van 2 woningen in dezelfde
zijdelingse perceelsgrens gelegd wordt de inrit, per woning, maximaal 3 m
breed mag zijn. Groenvoorzieningen zijn binnen deze aanduiding toegestaan,
mits deze groenvoorzieningen de functie van de speelvoorziening ondersteunen. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.5.2. |
Gebruik
van de grond |
|
|||||||||||
|
|
||||||||||||
Onder
verboden gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor: |
|
||||||||||||
a. |
standplaats
van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen; |
|
|||||||||||
b. |
permanente
bewoning van de onderkomens en kampeermiddelen; |
|
|||||||||||
c. |
opslagdoeleinden,
anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming verkeer; |
|
|||||||||||
d. |
het
innemen of hebben van een standplaats, met een voertuig, een kraam, een tafel
of enig ander middel, teneinde in de uitoefening van de handel goederen te
koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te
bieden, dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om
deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.6. |
Aanlegvergunning. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
11.6.1. |
Verbodsbepaling. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
Het is
verboden op de tot ‘Verkeer’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren: |
|
||||||||||||
a. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘houtwal - (hw)’: het verwijderen van beplanting
en/of het aanbrengen van verhardingen, ten dienste van verkeersvoorzieningen,
inclusief parkeerplaatsen, met uitzondering van de onder 11.5.1 onder a
genoemde inritten; |
|
|||||||||||
b. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘speelvoorziening - (sz)’: het verwijderen van
beplanting en/of het aanbrengen van verhardingen ten dienste van autoverkeersvoorzieningen,
inclusief parkeerplaatsen, met uitzondering van de onder 11.5.1 onder b
genoemde inritten; |
|
|||||||||||
c. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’: |
|
|||||||||||
|
- |
het
aanbrengen van (hoogopgaande) boomgewassen of beplantingen; |
|
||||||||||
|
- |
het
opslaan van materialen of stoffen die onder bepaalde omstandigheden gevaar
van brand of explosie kunnen opleveren; |
|
||||||||||
|
- |
het
aanleggen van een evenemententerrein. |
|
||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
11.6.2. |
Normaal
onderhoud. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||||
Het onder
11.6.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden: |
|
||||||||||||
a. |
waarvoor
ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning
is verleend, dan wel die krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning,
ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd; |
|
|||||||||||
b. |
die het
normale onderhoud en beheer betreffen. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
11.6.3. |
Toelaatbaarheid. |
|
|||||||||||
|
|
|
|||||||||||
a. |
Werken en
werkzaamheden als bedoeld onder 11.6.1, onder a zijn slechts toelaatbaar,
mits deze werkzaamheden noodzakelijk zijn ten behoeve van: |
|
|||||||||||
|
1. |
een
betere en veilige verkeersafwikkeling, of |
|
||||||||||
|
2. |
de
bereikbaarheid van de achterliggende bestemmingen, of |
|
||||||||||
|
3. |
het
waterbeheer, of indien
door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij
indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en beeldkwalitatieve
waarde van de gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast,
dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig
worden of kunnen worden verkleind; |
|
||||||||||
b. |
Werken en
werkzaamheden als bedoeld onder 11.6.1, onder b zijn slechts toelaatbaar,
mits deze werkzaamheden noodzakelijk zijn ten behoeve van: |
|
|||||||||||
|
1. |
een
betere en veilige verkeersafwikkeling, of |
|
||||||||||
|
2. |
de
bereikbaarheid van de achterliggende bestemmingen, mits door deze werken en
werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
verwachten gevolgen de evenwichtige opbouw van speeltoestellen in het gebied
niet wezenlijk wordt aangetast. |
|
||||||||||
c. |
Werken of
werkzaamheden als bedoeld onder 11.6.1, onder c zijn slechts toelaatbaar,
indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de
straalverbinding ontstaat of kan ontstaan. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
11.6.4. |
Advisering. |
|
|||||||||||
|
|
||||||||||||
Alvorens
te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 11.6.1, onder c vragen
burgemeester en wethouders het advies van de betrokken straalverbindingsbeheerder
of diens opvolger. |
|
||||||||||||
Artikel |
12. |
WATER |
|
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
12.1. |
Bestemmingsomschrijving. |
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
De gronden, binnen het
bestemmingsvlak ‘Water’ zijn bestemd voor: |
|
|||||||||||||
a. |
waterhuishoudkundige
doeleinden ten dienste van het oppervlakte-waterbeheer: het ontvangen,
vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd
met infiltratie van water in de bodem; |
|
||||||||||||
b. |
primaire
watergangen met de daarbij behorende beschermingszone en secundair water; |
|
||||||||||||
c. |
de aanleg
en/of instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen; |
|
||||||||||||
d. |
waterpartijen,
vijvers en waterlopen; |
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
met
de daarbij behorende: |
|
|||||||||||||
|
|
|||||||||||||
e. |
|
|||||||||||||
f. |
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen passen binnen deze bestemming; |
|
||||||||||||
g. |
op het
tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaande
gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, werken en werkzaamheden. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
12.2. |
Bouwregels. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
12.2.1. |
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
Boven of
op de aldus bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, worden gebouwd welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud
van het water c.q. de watergang en ten dienste van deze bestemming, zoals
kademuren en steigers, mits de hoogte niet meer dan |
|
|||||||||||||
|
||||||||||||||
met dien
verstande dat: |
||||||||||||||
- |
ter
plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ de bouwhoogte maximaal
70 m mag bedragen. |
|||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
12.3. |
Ontheffing van
de bouwregels. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
12.3.1. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 12.2.1. voor het
overkluizen of overbouwen van water c.q. watergangen, mits het belang van het
water c.q. de watergang zich hiertegen niet verzet. Hiertoe wordt de
beheerder van de waterloop gehoord. |
|
|||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
12.4. |
Specifieke gebruiksregels |
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
Onder
verboden gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor: |
|
|||||||||||||
a. |
opslagdoeleinden; |
|
||||||||||||
b. |
afvalwaterlozing; |
|
||||||||||||
c. |
riool
overstort. |
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
12.5. |
Aanlegvergunning. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
12.5.1. |
Verbodsbepaling. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
Het is
verboden op de tot ‘Water’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren: |
|
|||||||||||||
a. |
het verleggen,
vergraven en/of dempen van het water; |
|
||||||||||||
b. |
ter plaatse van de
aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ |
|
||||||||||||
|
- |
het
aanbrengen van (hoogopgaande) boomgewassen of beplantingen; |
|
|||||||||||
|
- |
het
opslaan van materialen of stoffen die onder bepaalde omstandigheden gevaar
van brand of explosie kunnen opleveren; |
|
|||||||||||
|
- |
het
aanleggen van een evenemententerrein. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
12.5.2. |
Normaal onderhoud. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
Het onder
12.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of
werkzaamheden: |
|
|||||||||||||
a. |
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het
bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend; |
|
||||||||||||
b. |
die het
normale onderhoud en beheer betreffen. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
12.5.3. |
Toelaatbaarheid. |
|
||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||
a. |
Werken en
werkzaamheden als bedoeld onder 12.5.1, onder a zijn slechts toelaatbaar,
mits deze werkzaamheden noodzakelijk zijn ten behoeve van: |
|
||||||||||||
|
- |
een
betere en veilige verkeersafwikkeling, of |
|
|||||||||||
|
- |
de
bereikbaarheid van de achterliggende bestemmingen, of |
|
|||||||||||
|
- |
het
waterbeheer, of indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door
daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de
landschappelijke en beeldkwalitatieve waarde van de gronden en de waterloop,
niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden
voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden
verkleind. |
|
|||||||||||
b. |
Werken of
werkzaamheden als bedoeld onder 12.5.1, onder b zijn slechts toelaatbaar,
indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de
straalverbinding ontstaat of kan ontstaan. |
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||||
12.5.4. |
Advisering. |
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||||
Alvorens te
beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 12.5.1 vragen burgemeester en
wethouders het advies van de betrokken waterbeheerder respectievelijk
straalverbindingsbeheerder of diens opvolger. |
|
|||||||||||||
ARTIKEL 13. |
WONEN |
|
|||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.1. |
Bestemmingsomschrijving. |
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
De
gronden, binnen het bestemmingsvlak ‘Wonen’ zijn bestemd voor: |
|||||||||||||||||||||
a. |
wonen met daarbij de uitoefening van aan huis gebonden
beroep in de hoofd- en
bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 50 m²; |
||||||||||||||||||||
b. |
maatschappelijke dienstverlening in het aanduidingsvlak
maatschappelijk (m); |
||||||||||||||||||||
c. |
een architectenbureau in het aanduidingsvlak specifieke
vorm van kantoor-architect (sk-architect); |
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
met de daarbij behorende: |
|||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
d. |
tuinen; |
||||||||||||||||||||
e. |
woonstraten en erven; |
||||||||||||||||||||
f. |
paden en parkeervoorzieningen; |
||||||||||||||||||||
g. |
groenvoorzieningen; |
||||||||||||||||||||
h. |
voet- en fietspaden; |
||||||||||||||||||||
i. |
waterlopen en waterpartijen; |
||||||||||||||||||||
j. |
speeltoestellen; |
||||||||||||||||||||
k. |
straatverlichting; |
||||||||||||||||||||
l. |
(ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de
afvalinzameling en afvalverwijdering; |
||||||||||||||||||||
m. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en
afmeting passen binnen deze bestemming, waaronder ook privé-zwembaden, tennisbanen
of terrassen; |
||||||||||||||||||||
n. |
ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de straalverbinding; |
||||||||||||||||||||
o. |
op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van
dit plan bestaande gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, werken en werkzaamheden; |
||||||||||||||||||||
p. |
geluidwerende voorzieningen in de vorm van een wal of
scherm in het aanduidingsvlak ‘geluidwal - (gw)’. |
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.2. |
Bouwregels. |
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Op
de tot Wonen -W- bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden
opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien
verstande dat: |
|||||||||||||||||||||
a. |
maximaal
45% van de te bouwen woningen bestaat uit sociale huurwoningen, maximaal 5%
van de te bouwen woningen bestaat uit sociale koopwoningen en maximaal 35%
van de te bouwen woningen in particulier opdrachtgeverschap ontwikkeld worden. |
||||||||||||||||||||
b. |
aanduidingsvlakken
met een letteraanduiding bij de bestemming ‘Wonen’ het type bebouwing voor de
aaneengesloten gronden wordt aangegeven, waarbij bij de aanduiding: |
||||||||||||||||||||
|
[vrij -1] vrijstaande
woningen met bijbehorende bijgebouwen |
||||||||||||||||||||
|
[vrij - 2] vrijstaande
woningen op kleine percelen met bijbehorende bijgebouwen |
||||||||||||||||||||
|
[tae] halfvrijstaande
woningen met bijbehorende bijgebouwen |
||||||||||||||||||||
|
[aeg - 1] aaneengebouwde
woningen met bijbehorende bijgebouwen |
||||||||||||||||||||
|
[aeg - 2] patiowoningen
met bijbehorende bijgebouwen |
||||||||||||||||||||
|
[gs] gestapelde
woningen met bijgebouwen |
||||||||||||||||||||
|
zijn
toegestaan. |
||||||||||||||||||||
c. |
per
bouwperceel maar 1 woning is toegestaan met uitzondering van de percelen met
aanduiding [gs]. |
||||||||||||||||||||
d. |
per
woning op eigen terrein en/of in de openbare ruimte voorzien dient te worden
in 2 parkeerplaatsen
met inachtneming van het volgende: |
||||||||||||||||||||
|
1. |
bij
vrijstaande woningen dienen bij de aanduiding [vrij -1] ten minste 2 parkeerplaatsen en bij de aanduiding [vrij - 2] dient ten minste 1
parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd te worden; |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
bij
halfvrijstaande woningen dienen ten minste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein
gerealiseerd te worden; |
|
||||||||||||||||||
|
3. |
bij
patiowoningen dienen ten minste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein
gerealiseerd te worden; |
|
||||||||||||||||||
|
4. |
bij
aaneengebouwde woningen hoeft geen parkeerplaats op eigen terrein
gerealiseerd te worden, met uitzondering van de eindwoning waar ten minste 1
parkeerplaats op eigen terrein dient te worden gerealiseerd; |
|
||||||||||||||||||
|
5. |
bij
gestapelde woningen dient ten minste 0,7 parkeerplaats per appartement c.q.
verpleegplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd. |
|
||||||||||||||||||
e. |
geen
uitlogende materialen mogen worden toegepast voor verhardingen, daken,
dakgoten en/of hemelwaterafvoeren. |
|
|||||||||||||||||||
met dien
verstande dat: |
|
||||||||||||||||||||
f. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ de bouwhoogte maximaal
70 m mag bedragen. |
|
|||||||||||||||||||
g. |
ten
behoeve van bouwwerken ten behoeve van KWO met een oppervlakte tot maximaal
70 m², zowel boven- en ondergronds zijn toegestaan. |
|
|||||||||||||||||||
h. |
ter
plaatse van de aanduiding “aantal wooneenheden” slechts de op de plankaart
maximum aantal aangeduide wooneenheden binnen het maatvoeringsvlak mogen
worden gerealiseerd. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.2.1. |
Hoofdgebouwen/bouwvlak. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
a. |
het
hoofdgebouw moet en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
het
bouwvlak mag in zijn geheel worden bebouwd met uitzondering van het bouwvlak
bij de aanduiding [gs] waar het
maximale bebouwingspercentage 70% mag bedragen; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
het
hoofdgebouw dient georiënteerd te blijven op hetzelfde voorerf zoals dat
bestaat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
de
voorgevel dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens, te worden opgericht.
Wanneer er sprake is van twee naar de weg gekeerde bouwgrenzen dient de voor-
en een zijgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrenzen te worden opgericht; |
|
|||||||||||||||||||
|
- |
ondergeschikte
bouwdelen, zoals erkers, luifels en balkons met een oppervlakte van maximaal |
|
||||||||||||||||||
e. |
ten
aanzien van de maatvoering van hoofdgebouwen gelden voor de met [vrij - 1],
[tae], [aeg - 1] en [aeg - 2]
aangeduide gronden de volgende regels: |
|
|||||||||||||||||||
|
1. |
de
goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
de bouwhoogte
van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan |
|
||||||||||||||||||
f. |
ten aanzien
van de maatvoering van hoofdgebouwen gelden voor de met [vrij - 2] aangeduide gronden de volgende regels: |
|
|||||||||||||||||||
|
1. |
de
goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 4,5 m; |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
de bouwhoogte
van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m; |
|
||||||||||||||||||
g. |
ten
aanzien van de maatvoering van hoofdgebouwen gelden voor de met [gs] aangeduide gronden de volgende
regels: |
|
|||||||||||||||||||
|
1. |
de
goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10,5 m; |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
de bouwhoogte
van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 13,5 m; |
|
||||||||||||||||||
h. |
het hoofdgebouw
dient te worden afgedekt met ten minste twee tegenover elkaar liggende
hellende dakvlakken waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 30º en niet meer dan 60º, met dien verstande dat ter plaatse van de
aanduiding [aeg - 2] het dakvlak,
dat niet grenst aan de openbare ruimte, tot maximaal 50% van het dakvlak plat
afgedekt mag zijn. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.2.2 |
Bijgebouwen. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Voor
het bouwen van bijgebouwen: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
bijgebouwen
mogen worden gebouwd ten dienste van de bestemming, zoals bergingen, garages,
dierenverblijven, woon-, werk- en hobbyruimten, hobbykassen en serres; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
ter
plaatsen van de aanduiding ‘bijgebouwen - [bg]’
mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
|
|
|||||||||||||||||||
c. |
daar waar
in een aanduidingsvlak [vrij-1] is
aangegeven, dient de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens
minimaal 1,5 m te bedragen; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
de
gezamenlijke oppervlakte van vergunningsplichtige bijgebouwen en
overkappingen bij woningen mag maximaal |
|
|||||||||||||||||||
e. |
bijgebouwen
moeten worden afgedekt met een kap met een dakhelling gelijk aan de dakhelling
van het hoofdgebouw m.u.v. bijgebouwen binnen het aanduidingsvlak plat dak [pd]; |
|
|||||||||||||||||||
f. |
ten
aanzien van de maatvoering van bijgebouwen gelden de volgende regels: |
|
|||||||||||||||||||
|
1. |
de
goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,20 m of de bestaande
goothoogte op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan
indien deze hoger is; |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
de bouwhoogte
van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6,00 m of de hoogte op het moment
van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan indien deze hoger is. |
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.2.3 |
Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen [vrij -1], [vrij
- 2], [tae], [aeg - 1] en [aeg - 2] gelden de volgende bepalingen: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
de hoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak en binnen de gronden
met de aanduiding ‘bijgebouwen - [bg]’,
mag maximaal |
|
|||||||||||||||||||
c. |
de hoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder tevens begrepen
erfafscheidingen, buiten het bouwvlak en gronden zonder de aanduiding ‘bijgebouwen
- [bg]’ mag maximaal |
|
|||||||||||||||||||
d. |
overkappingen
zonder wanden of met maximaal 1 dichte wand mogen niet hoger zijn dan |
|
|||||||||||||||||||
e. |
de
maximaal toegestane hoogte van de geluidwal bedraagt 5 meter. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen [gs] gelden de volgende bepalingen: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
de hoogte
van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals speeltoestellen, meubilair e.d.,
mag maximaal |
|
|||||||||||||||||||
|
1. |
erfafscheidingen
waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen binnen het bouwvlak en binnen de
gronden met aanduiding ‘bijgebouwen - [bg]’
en maximaal 1 m buiten het bouwvlak en op de gronden zonder aanduiding ‘bijgebouwen
- [bg]’; |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
bouwwerken
van een gering oppervlak, zoals gedenktekens en vlaggenmasten, waarvan de
hoogte maximaal 10 m mag bedragen. |
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
13.2.4 |
Antenne-opstelpunten |
|
|
||||||||||||||||||
Op
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde hoger dan 15 m mogen
antenne-opstelpunten worden opgericht, mits deze antennemasten niet hoger
zijn dan 5 m vanaf bovenkant gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
13.3. |
Nadere eisen. |
|
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.3.1. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd nadere eisen te stellen aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in een
gemeentelijk stads- en dorpsgezicht en aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in
de directe omgeving van bouwwerken, die zijn aangeduid als gemeentelijk dan
wel rijksmonument, met dien verstande, dat kan worden geëist, dat
hoogtematen, dieptemaat, breedtemaat, gevelindeling en kapvorm van de
(ver)nieuwbouwplannen afgestemd zijn op de historische karakteristiek van het
gemeentelijk stads- en dorpsgezicht dan wel deze monumenten. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
13.3.2. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel
toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum
afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van
onevenredige nadelige gevolgen voor: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
|
||||||||||||||||||||
b. |
het
straat en bebouwingsbeeld; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
de verkeersveiligheid; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
het
parkeren op eigen terrein, waarbij voldaan dient te worden aan de normen
opgenomen in de Parkeerbeleidsnota 2006; |
|
|||||||||||||||||||
e. |
de
sociale veiligheid; |
|
|||||||||||||||||||
f. |
de
externe veiligheid als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid; |
|
|||||||||||||||||||
g. |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, dan wel
voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige
beeld. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.4. |
Ontheffing van
de bouwregels. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.4.1. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen voor de situering en de vorm van de aangegeven
bouwvlakken dan wel voor nieuwe bouwvlakken, mits: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
de geluidbelasting
vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan
de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere
grenswaarde; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
|
|||||||||||||||||||
|
- |
het
straat- en bebouwingsbeeld; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
woonsituatie; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
verkeersveiligheid; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.4.2. In combinatie met de ontheffing
onder 13.4.1. kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor de situering en de vorm van het aanduidingsvlak
‘bijgebouwen - [bg]’ dan wel voor
nieuwe aanduidingsvlakken ‘bijgebouwen
- [bg]’, mits: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
de
geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet
hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een
verkregen hogere grenswaarde; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
|
|||||||||||||||||||
|
- |
het
straat- en bebouwingsbeeld; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
woonsituatie; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de verkeersveiligheid; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.4.3. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen voor het bouwen op gronden zonder aanduiding ‘bijgebouwen
- [bg]’ in hoeksituaties, teneinde
het bouwen op een kortere afstand ten opzichte van de naar de weg gekeerde
bouwgrens toe te staan tot maximaal 1 meter achter de naar de weg gekeerde
bouwgrens of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, mits de
voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° gewaarborgd blijft
en de stedenbouwkundige waarden hierdoor niet onevenredig worden aangetast. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
13.4.4. Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 13.2.2.
onder e voor het bouwen van een bijgebouw met een platte afdekking. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
13.4.5. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 13.2.1. onder d
voor het oprichten van de voorgevel evenwijdig aan, tot maximaal 3 m achter,
de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van: |
|
||||||||||||||||||||
|
- |
het
straat- en bebouwingsbeeld; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
woonsituatie; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
verkeersveiligheid; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.4.6. Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 13.2.3. onder c
voor het oprichten van een sierhekwerk van maximaal 2 meter hoog en maximaal
5 meter breed voor de voorgevel van vrijstaande woningen om de entree te accentueren. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.4.7. Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen teneinde toe te staan dat een
aangebouwd bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
|
||||||||||||||||||||
b. |
|
||||||||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||||||||
d. |
|
||||||||||||||||||||
e. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
a. |
de hoogte
van de vloerafscheiding/balustrade niet meer dan 1,20 m bedraagt, gemeten
vanaf de bovenkant van het plat dak; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
geen
bouwwerken, anders dan onder a bedoeld, op het dakterras worden opgericht; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
het
stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
geen
onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen
ontstaan; |
|
|||||||||||||||||||
e. |
waarden en
belangen van derden niet worden geschaad of kunnen worden geschaad. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.4.9. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd om op zijerven die grenzen aan de weg of het openbaar groen of
openbaar water, draadafscheidingen tot een maximale hoogte van |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.5. |
Specifieke gebruiksregels |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.5.1. |
Algemeen. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
a. |
Ter plaatse van de
aanduiding ‘houtwal - (hw)’ zijn geen voorzieningen voor het autoverkeer,
inclusief parkeervoorzieningen toegestaan met uitzondering van inritten ten
behoeve van woningen met een breedte van maximaal 4 m per woning met dien
verstande dat wanneer bij halfvrijstaande, aaneengebouwde en patiowoningen de
inrit van 2 woningen in dezelfde zijdelingse perceelsgrens gelegd wordt de
inrit, per woning, maximaal 3 m breed mag zijn. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
b. |
Ter
plaatse van de aanduiding ‘speelvoorziening - (sz)’ zijn geen voorzieningen voor
het autoverkeer, inclusief parkeervoorzieningen toegestaan met uitzondering van inritten ten
behoeve van woningen met een breedte van maximaal 4 m per woning met dien
verstande dat wanneer bij halfvrijstaande, aaneengebouwde en patiowoningen de
inrit van 2 woningen in dezelfde zijdelingse perceelsgrens gelegd wordt de
inrit, per woning, maximaal 3 m breed mag zijn. Groenvoorzieningen zijn binnen deze aanduiding toegestaan, mits deze
groenvoorzieningen de functie van de speelvoorziening ondersteunen. |
|
|||||||||||||||||||
c. |
Bij het
nieuw oprichten van geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet
geluidhinder dient het bepaalde in artikel 22 in acht genomen te worden. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.5.2. |
Gebruik van gronden
en opstallen. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Onder verboden
gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk
geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
zelfstandige
bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
opslagdoeleinden,
anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming woondoeleinden
en dat gebruik als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare
en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken
voorwerpen, stoffen of producten als strijdig gebruik wordt aangemerkt; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
de uitoefening van
enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van de in de
doeleindenomschrijving omschreven vormen van bedrijfsmatig gebruik en met
uitzondering van het gebruik van hoofd- en bijgebouwen voor een aan
huisgebonden beroep tot een oppervlakte van maximaal 50 m2; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
prostitutiedoeleinden; |
|
|||||||||||||||||||
e. |
belwinkel; |
|
|||||||||||||||||||
f. |
internetcafé. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.5.3. |
Parkeren. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Onder strijdig
gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt
in elk geval verstaan het parkeren van motorvoertuigen op de gronden gelegen
buiten het bouwvlak en buiten het aanduidingsvlak ‘bijgebouw-[bg]’, uitgezonderd ter plaatse van de
gronden gelegen voor de garage, berging of een daarmee vergelijkbaar (bij)gebouw,
of gelegen op 2 m aansluitend aan deze gronden voor de voorgevel van het
hoofdgebouw. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.6. |
Ontheffing van de gebruiksregels |
|
|||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.6.1. Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.5.2
onder a, teneinde toe te staan dat een aangebouwd bijgebouw gebruikt wordt
als afhankelijke woonruimte, mits: |
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
a. |
|
||||||||||||||||||||
b. |
|
||||||||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||||||||
d. |
|
||||||||||||||||||||
e. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.6.2. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.5.2 onder c, voor
handel in de vorm van digitale verkoop per internet, mits: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
de producten door
de klant digitaal besteld worden; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
de bestelde
producten door de ondernemer zelf of via de post c.q. een pakketdienst bij de
klant thuis bezorgd worden; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
er geen verkoop aan
huis plaatsvindt; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
maximaal 30 m² van
het vloeroppervlak van de woning gebruikt wordt voor de digitale verkoop per
internet, in de vorm van administratie en opslag goederen. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.6.3. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.5.2 onder c, tot een
grotere oppervlakte dan 50 m2, of als bedrijfsruimte voor een aan huis
gebonden bedrijf of een ambachtelijk bedrijf in een deel van een woning of de
daarbij behorende bijgebouwen, mits: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
de daar gepleegde
activiteiten ondergeschikt zijn aan de woonfunctie; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
het gebruik naar de
aard met de woonfunctie in overeenstemming is; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
de woonfunctie op
het betrokken perceel niet in betekenende mate wordt aangetast; |
|
|||||||||||||||||||
d. |
niet meer dan 30%
van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen als
zodanig wordt gebruikt; |
|
|||||||||||||||||||
e. |
geen gebruik
plaatsvindt, dat meldings- of vergunningsplichtig is in het kader van de Wet
milieubeheer, tenzij ten aanzien van meldingsplichtige activiteiten door de
aanvrager middels onderzoek kan worden aangetoond dat het woon- en
leefklimaat door betreffende activiteit niet onevenredig wordt aangetast; |
|
|||||||||||||||||||
f. |
geen detailhandel
plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met
het beroep of bedrijf; |
|
|||||||||||||||||||
g. |
het niet zodanig
verkeersaantrekkende activiteiten betreft, dat ten gevolge daarvan extra
verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn
en die niet binnen het perceelsgedeelte, dat binnen het bestemmingvlak
gelegen is, gerealiseerd kunnen worden. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.7. |
Aanlegvergunning. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.7.1. |
Verbodsbepaling.
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Het is
verboden op de tot ‘Wonen’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘houtwal - (hw)’: het verwijderen van beplanting
en/of het aanbrengen van verhardingen, ten dienste van verkeersvoorzieningen,
inclusief parkeerplaatsen, met uitzondering van de onder 13.5.1, onder a
genoemde inritten; |
|
|||||||||||||||||||
b. |
ter plaatse van de
aanduiding ‘speelvoorziening - (sz)’: het verwijderen van beplanting en/of
het aanbrengen van verhardingen ten dienste van autoverkeersvoorzieningen,
inclusief parkeerplaatsen, met uitzondering van de onder 13.5.1, onder b genoemde inritten; |
|
|||||||||||||||||||
c. |
ter plaatse van de
aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ |
|
|||||||||||||||||||
|
- |
het
aanbrengen van (hoogopgaande) boomgewassen of beplantingen; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
het
opslaan van materialen of stoffen die onder bepaalde omstandigheden gevaar
van brand of explosie kunnen opleveren; |
|
||||||||||||||||||
|
- |
het
aanleggen van een evenemententerrein; |
|
||||||||||||||||||
d. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘waardevolle boom’: het verwijderen van deze boom
dan wel het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden waardoor deze boom direct
dan wel indirect beschadigd raakt; |
|
|||||||||||||||||||
e. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘natuurwaarden - (nw)’: het kappen van alle
houtgewassen dan wel het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden waardoor
deze houtopstanden direct dan wel indirect beschadigd raken. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.7.2. |
Normaal
onderhoud. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Het onder
13.7.1. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of
werkzaamheden: |
|
||||||||||||||||||||
a. |
|
||||||||||||||||||||
b. |
die het
normale onderhoud en beheer betreffen. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
13.7.3. |
Toelaatbaarheid. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
a. |
|
||||||||||||||||||||
|
1. |
een betere en veilige verkeersafwikkeling,
of |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
de bereikbaarheid van de
achterliggende bestemmingen, of |
|
||||||||||||||||||
|
3. |
het
waterbeheer, of indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door
daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de
landschappelijke en beeldkwalitatieve waarde van de gronden, niet onevenredig
worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel
van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. |
|
||||||||||||||||||
b. |
|
||||||||||||||||||||
|
1. |
een betere en veilige verkeersafwikkeling,
of |
|
||||||||||||||||||
|
2. |
de
bereikbaarheid van de achterliggende bestemmingen, mits door deze werken en
werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
verwachten gevolgen de evenwichtige opbouw van speeltoestellen in het gebied
niet wezenlijk wordt aangetast. |
|
||||||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
13.7.4. |
Advisering. |
|
|||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Alvorens te
beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 13.7.1, onder c vragen
burgemeester en wethouders het advies van de betrokken straalverbindingsbeheerder
of diens opvolger. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel |
14. |
UIT TE WERKEN
WOONDOELEINDEN |
|
|||||||||
|
|
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||
14.1. |
Bestemmingsomschrijving. |
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||
De gronden, binnen het
bestemmingsvlak ‘Uit te werken woondoeleinden’ zijn bestemd voor: |
|
|||||||||||
a. |
wonen met
daarbij de uitoefening van aan huis gebonden beroep in de hoofd- en bijgebouwen tot een
oppervlakte van maximaal 50 m²; |
|
||||||||||
b. |
verkeer
en verblijf (waaronder parkeren); |
|
||||||||||
c. |
groenvoorzieningen; |
|
||||||||||
d. |
kleine
voorzieningen voor openbaar nut; |
|
||||||||||
e. |
geluidwerende
voorzieningen in de vorm van een wal of scherm in het aanduidingsvlak ‘geluidwal
- (gw)’; |
|
||||||||||
f. |
voorzieningen
van waterstaatkundige aard; |
|
||||||||||
g. |
behoud
van archeologische waarden; |
|
||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||
met de
daarbij behorende: |
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
h. |
|
|||||||||||
i. |
|
|||||||||||
j. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
||||||||
14.2. |
Uitwerkingsregels. |
|
||||||||||
|
|
|
|
|||||||||
Burgemeester
en wethouders werken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet
ruimtelijke ordening, de in artikel 14.1. omschreven bestemming uit met
inachtneming van het gestelde in de volgende regels: |
|
|||||||||||
a. |
minimaal
10% van de te bouwen woningen bestaat uit sociale huurwoningen, minimaal 5%
van de te bouwen woningen bestaat uit sociale koopwoningen en minimaal 35%
van de te bouwen woningen in particulier opdrachtgeverschap ontwikkeld worden. |
|
||||||||||
b. |
Voor
het bouwen van hoofd-, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden
de bepalingen als genoemd in artikel 12 ‘Wonen’ van dit bestemmingsplan; |
|
||||||||||
c. |
Binnen het
aanduidingsvlak ‘veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen’ wordt geen
bebouwing geprojecteerd, zodat binnen de groepsrisicocontour van brandbare
vloeistoffen geen (beperkt) kwetsbare objecten kunnen komen; |
|
||||||||||
d. |
De
gronden worden voor gemotoriseerd verkeer aan de oostzijde en de westzijde
ontsloten; |
|
||||||||||
e. |
Bij
nieuw op te richten geluidgevoelige objecten als bedoeld in het Besluit geluidhinder
dient voldaan te worden aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in
de Wet geluidhinder, of een maximale waarde van 53 dB; |
|
||||||||||
f. |
Het
uitwerkingsplan dient zodanig te worden ingericht, dat geen bouwlocaties
worden geprojecteerd binnen individuele milieucirkels van bedrijven of die
van schutterij St. Sebastianus; |
|
||||||||||
g. |
Het
inrichtingsplan dient te worden
gebaseerd op de bestaande lint-, cluster-, en driesbebouwing
in het plangebied, waarbij een zodanige -ecologische- buffer ten opzichte van
de bestaande bebouwing wordt aangehouden dat de contour van de
kransakkernederzetting beleefbaar blijft. De bestaande beeldbepalende
gebouwen zoals vermeld in het bestemmingsplan ‘Laarveld’ blijven daarbij gehandhaafd; |
|
||||||||||
h. |
Bij de
uitwerking dient rekening gehouden te worden dat hoogtematen, dieptemaat,
breedtemaat, gevelindeling en kapvorm van de nieuwbouw gelegen in een
gemeentelijk stads- en dorpsgezicht en nieuwbouw gelegen in de directe
omgeving van bouwwerken, die zijn aangeduid als gemeentelijk dan wel rijksmonument,
afgestemd zijn op de historische karakteristiek van het gemeentelijk stads-
en dorpsgezicht dan wel deze monumenten. |
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||
14.3. |
Bouwregels. |
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||
a. |
Zolang en voor zover de in artikel 14.2. bedoelde
uitwerking niet onherroepelijk is, mogen geen bouwwerken worden opgericht; |
|
||||||||||
b. |
Er mogen
geen bouw- of graafwerkzaamheden plaatsvinden voordat voor alle percelen een bodemonderzoek
heeft plaatsgevonden en ter plaatse van de archeologische vindplaatsen 4 t/m
10, zoals weergegeven in de toelichting behorende bij dit plan, definitief
zijn opgegraven en vrijgegeven; |
|
||||||||||
c. |
De
maximaal toegestane hoogte van de geluidwal bedraagt 5 m; |
|
||||||||||
d. |
Ter
plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ mag de bebouwingshoogte
maximaal 70 m bedragen. |
|
||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
14.4. |
Ontheffing van
de bouwregels |
|
||||||||||
|
|
|
|
|||||||||
14.4.1. Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel
14.3, onder a voor het oprichten van bouwwerken mits het bouwplan in
overeenstemming is met het vastgestelde uitwerkingsplan. |
|
|||||||||||
|
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|||||||||
14.5. |
Aanlegvergunning. |
|
||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||
14.5.1. |
Verbodsbepaling. |
|
||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||
Het is
verboden op de tot ‘Uit te werken woondoeleinden’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren: |
|
|||||||||||
a. |
ter plaatse van de
aanduiding ‘vrijwaringszone-straalpad’ |
|||||||||||
|
- |
het
aanbrengen van (hoogopgaande) boomgewassen of beplantingen; |
||||||||||
|
- |
het
opslaan van materialen of stoffen die onder bepaalde omstandigheden gevaar
van brand of explosie kunnen opleveren; |
||||||||||
|
- |
het aanleggen
van een evenemententerrein; |
||||||||||
b. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘waardevolle boom’: het verwijderen van deze boom
dan wel het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden waardoor deze boom
direct dan wel indirect beschadigd raakt; |
|||||||||||
c. |
ter
plaatse van de aanduiding ‘natuurwaarden - (nw)’: het kappen van alle
houtgewassen dan wel het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden waardoor
deze houtopstanden direct dan wel indirect beschadigd raken. |
|||||||||||
|
|
|||||||||||
14.5.2. |
Normaal
onderhoud. |
|||||||||||
|
|
|||||||||||
Het onder
14.5.1. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of
werkzaamheden: |
||||||||||||
a. |
||||||||||||
b. |
die het
normale onderhoud en beheer betreffen. |
|||||||||||
|
|
|||||||||||
14.5.3. |
Toelaatbaarheid. |
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
14.5.4. |
Advisering. |
|||||||||||
|
||||||||||||
Alvorens te
beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 14.5.1, onder a vragen
burgemeester en wethouders het advies van de betrokken straalverbindingsbeheerder
of diens opvolger. |
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
14.6. |
Wijzigingsbevoegdheid. |
|
||||||||||
|
|
|
||||||||||
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 Wro, de gronden die zijn aangeduid
als Wro-wijzigingsgebied te wijzigen in de bestemming ‘Maatschappelijk’ met
de aanduiding ‘onderwijs’ een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen: |
|
|||||||||||
a. |
op deze
gronden 3 scholen voor het basisonderwijs, (buitenschoolse) kinderopvang en
een gymzaal met de daarbij behorende speelterreinen, bouwwerken en
parkeergelegenheid gerealiseerd mogen worden; |
|
||||||||||
b. |
de
hoofdbebouwing maximaal 2 lagen met kap mag bedragen; |
|
||||||||||
c. |
bijgebouwen in
maximaal 1 laag met kap mogen worden opgericht; |
|
||||||||||
d. |
voor de uitstraling
in oriëntatie, schaal, massa, materialisering en maatvoering van dit gebouw
aansluiting gezocht moet worden bij de omliggende (woon)bebouwing; |
|
||||||||||
e. |
er
voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. |
|
||||||||||
Artikel |
15. |
DUBBELBESTEMMING WAARDE - BESCHERMD STADS- EN DORPSGEZICHT |
||||
|
|
|||||
15.1. |
Bestemmingsomschrijving. |
|||||
|
|
|||||
De
gronden binnen het bestemmingsvlak ‘Waarde - beschermd stads- en dorpsgezicht,
zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze
gronden gegeven bestemmingen, bestemd voor de bescherming van het
dorpsgezicht. |
||||||
|
|
|
||||
|
|
|
||||
15.2. |
Bouwregels. |
|||||
|
|
|
||||
Op de
gronden aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht mag uitsluitend
nieuwe dan wel vervangende nieuwbouw worden opgericht, mits overeenkomstig
dan wel aansluitend op de ten tijde van de tervisieligging van het ontwerp
van dit plan bestaande: |
||||||
a. |
rooilijnen; |
|||||
b. |
(minimale
en maximale) goothoogte van gebouwen, de hoogte van gebouwen en de hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde; |
|||||
c. |
gevelindeling
van gebouwen; |
|||||
d. |
voorgevelbreedte
van gebouwen; |
|||||
e. |
dakhelling
van gebouwen. |
|||||
|
||||||
|
|
|
||||
15.3. |
Nadere
eisen. |
|||||
|
|
|||||
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te
stellen aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in een gemeentelijk stads- en
dorpsgezicht en aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in de directe omgeving van
bouwwerken, die zijn aangeduid als gemeentelijk dan wel rijksmonument, met dien
verstande, dat kan worden geëist, dat hoogtematen, dieptemaat, breedtemaat,
gevelindeling en kapvorm van de (ver)nieuwbouwplannen afgestemd zijn op de
historische karakteristiek van het gemeentelijk stads- en dorpsgezicht dan
wel deze monumenten. |
||||||
|
|
|||||
|
|
|||||
15.4. |
Aanlegvergunning. |
|||||
|
|
|||||
15.4.1. |
Verbodsbepaling. |
|||||
|
|
|||||
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de gronden aangewezen
als ‘ Waarde -
beschermd stads- en dorpsgezicht de volgende werkzaamheden te verrichten: |
||||||
a. |
het geheel of gedeeltelijk slopen van
bebouwing; |
|||||
b. |
aanleggen en verharden van wegen of
paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; |
|||||
c. |
het verleggen van bestaande wegen of
paden; |
|||||
d. |
verlagen van de bodem en afgraven,
verlagen, ophogen en egaliseren van gronden; |
|||||
e. |
het vellen en/of rooien van
houtopstanden. |
|||||
|
|
|||||
15.4.2. |
Normaal onderhoud. |
|||||
|
|
|||||
Het
onder artikel 15.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden: |
||||||
a. |
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het
bestemmingsplan een aanlegvergunning is verleend; |
|||||
b. |
die ten tijde van het van kracht worden van het
bestemmingsplan in uitvoering waren; |
|||||
c. |
die het normale onderhoud en beheer betreffen
overeenkomstig de bestemming van deze gronden; |
|||||
d. |
die van ondergeschikte betekenis zijn; |
|||||
e. |
die voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig
de bestemming. |
|||||
|
|
|||||
15.4.3. |
Toelaatbaarheid. |
|||||
|
|
|
||||
Werken
of werkzaamheden als bedoeld in artikel 15.4.1. zijn slechts toelaatbaar,
indien dit noodzakelijk is voor het in de basisbestemming toegestane gebruik
van de grond en in het geval van gedeeltelijke sloop, indien door de
sloopwerkzaamheden en/of aanlegwerkzaamheden geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter
van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het
aangewezen gebied. |
||||||
|
|
|
||||
|
|
|
||||
Artikel |
16. |
(OVERIG) |
|
||
|
|
||||
Niet van toepassing
voor dit bestemmingsplan. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
|
||||
|
|
|
|||
HOOFDSTUK |
III |
ALGEMENE REGELS |
|
|
|
||
ARTIKEL 17. |
ANTI-DUBBELTELREGEL |
||
|
|
|
|
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing. |
|||
|
|
||
|
|
|
|
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
ARTIKEL |
18. |
ALGEMENE
BOUW- EN GEBRUIKSREGELS |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
18.1 |
Ondergeschikte
bouwdelen |
|
||
|
|
|||
De in dit plan gegeven bepalingen omtrent plaatsing,
afstanden en maten van bouwwerken, zijn niet van toepassing op goot- en
kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, luifels,
schoorstenen, lichtkoepels en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen. |
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
18.2 |
Ondergronds bouwen |
|
||
|
|
|||
Ondergrondse gebouwen (zoals kelders) zijn in het bouwvlak
toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een
maximale diepte van 3,00 m. Ten aanzien van een parkeerkelder onder de
gronden met de aanduiding [gs]
geldt dat deze binnen het bouwvlak gesitueerd moet worden met een maximale
diepte van 3,50 m. Voorzieningen ten behoeve
van KWO-voorzieningen mogen ten aller tijden ondergronds worden
gebouwd. |
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
18.3 |
Algemene
beschermingsregel |
|
||
|
||||
Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor een
ander bouwwerk met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou
blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan. |
|
|||
|
||||
|
||||
18.4 |
Andere wettelijke
bepalingen |
|
||
|
|
|
||
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar
andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals
deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. |
|
|||
|
|
|
||
|
|
|
||
ARTIKEL 19. |
ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS |
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
19.1. |
Ontheffing. |
||||||
|
|
||||||
Indien
niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden
verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van
de desbetreffende bepalingen van het plan voor: |
|||||||
a. |
het
afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen,
inhoudsbepalingen, goothoogten, bouwhoogten, bouwperceelsgrensafstanden,
bebouwde oppervlakten en hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten
hoogste 10%; |
||||||
b. |
het in
geringe mate, doch niet meer dan |
||||||
c. |
voor het
oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken van
openbaar nut en van geringe afmetingen, mits de gebouwen geen grotere
oppervlakte dan |
||||||
d. |
voor het
oprichten van antennes ten behoeve van het ontvangen en zenden van radio- en
televisiesignalen voor privé-gebruik, mits deze antennes niet hoger zijn dan |
||||||
e. |
voor het
oprichten van vrijstaande antenne-opstelpunten, mits: |
||||||
|
1. |
deze
masten niet hoger zijn dan 40 m; |
|||||
|
2. |
sitesharing
(gemeenschappelijk gebruik van antennes) niet mogelijk is; |
|||||
|
3. |
geen
gebouw of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanwezig of beschikbaar zijn om
een niet vrijstaande antenne-opstelpunt te kunnen bouwen; |
|||||
|
4. |
bij de
locatiekeuze en uitvoering op evenredige wijze rekening is gehouden met de
aanwezige stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische waarden
en de woonfunctie niet onevenredig wordt geschaad; |
|||||
|
5. |
zoveel
mogelijk wordt aangesloten bij de aanwezige hoge elementen; |
|||||
|
6. |
op de
desbetreffende percelen geen woonfunctie rust; |
|||||
|
7. |
aanvrager
door middel van een onafhankelijk rapport heeft aangetoond dat een
antenne-opstelpunt onmisbaar is voor de realisering van een adequaat, dekkend
netwerk. |
|||||
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
19.2. |
Toetsing. |
||||||
|
|
|
|||||
De in het
vorige lid genoemde ontheffingen mogen slechts worden verleend indien
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden
van de aangrenzende gronden en bouwwerken. |
|||||||
|
|
|
|||||
|
|
|
|||||
ARTIKEL 20. |
ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS |
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 Wro, de
woningbouwpercentages als genoemd in artikel 13.2. onder a en 14.2. onder a te
wijzigen. Een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen: |
|
|||
a. |
de
wijziging binnen het regionaal of gemeentelijk volkshuisvestingsplan past; |
|
||
b. |
danwel
dat de demografische of financieel-economische ontwikkelingen binnen de
gemeente Weert daartoe aanleiding geven; |
|
||
c. |
de
percentages met maximaal 25% mogen worden gewijzigd, |
|
||
d. |
geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
|||
|
- |
het
samenhangende stedenbouwkundige beeld |
||
|
- |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden |
||
|
- |
het
behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. |
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|||
ARTIKEL 21. |
ALGEMENE PROCEDUREREGELS |
||||
|
|
||||
|
|
||||
21.1. |
Ontheffing en
nadere eisen. |
||||
|
|
||||
Bij de
voorbereiding van besluitvorming in het kader van de toepassing van
ontheffingsbevoegdheden en bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen
overeenkomstig de bepalingen van dit plan, moeten de bepalingen van Afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht worden genomen. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|||
21.2. |
Aanlegvergunning. |
||||
|
|
|
|||
Bij de
voorbereiding van besluitvorming in het kader van de toepassing van
aanlegvergunningen overeenkomstig de bepalingen van dit plan, moet de
volgende procedure in acht worden genomen: |
|||||
a. |
het ontwerpbesluit ligt gedurende 2 weken in het
gemeentelijke informatiecentrum ter inzage; |
||||
b. |
burgemeester
en wethouders maken de tervisielegging van het ontwerpbesluit tevoren in één
of meer dag-, nieuws of huis-aan-huis-bladen of op een andere geschikte wijze
bekend; |
||||
c. |
de
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om
schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit bij het college
naar voren te brengen gedurende de termijn van terinzagelegging; |
||||
d. |
indien
tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met
redenen omkleed; |
||||
e. |
burgemeester
en wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de
beslissing op die zienswijzen bekend. |
||||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
21.3 |
Wijziging. |
||||
|
|
|
|
||
Indien het
bestemmingsplan overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening wordt
gewijzigd, dient bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging de
procedure als bedoeld in Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht te
worden gevolgd. |
|||||
|
|
|
|||
ARTIKEL 22. |
WET GELUIDHINDER |
|
|
|
|
|
||
22.1. |
Verkeerslawaai. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
22.2. |
Industrielawaai. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK |
IV |
OVERGANGS- EN SLOTREGEL |
||||
|
|
|||||
|
|
|||||
ARTIKEL 23. |
OVERGANGSRECHT |
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
23.1. |
Bouwregels. |
|||||
|
|
|||||
1. |
||||||
|
a. |
|||||
|
b. |
|||||
2. |
Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%. |
|||||
3. |
Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan. |
|||||
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|||
23.2. |
||||||
|
|
|||||
1. |
Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
|||||
2. |
Het is
verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste
lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt
verkleind. |
|||||
3. |
Indien
het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
|||||
4. |
Het
eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plannetje. |
|||||
|
|
|
||||
|
|
|
||||
|
|
|
||||
ARTIKEL 24. |
SLOTREGEL |
|
||
|
|
|||
Deze regels
(met bijlagen) kunnen worden aangehaald als de regels van bestemmingsplan ‘Laarveld
2009’ van de gemeente Weert. |
||||
|
|
|
||
Behoort
bij het besluit van de raad van de gemeente Weert d.d. ……………………………… tot
vaststelling van het bestemmingsplan ‘Laarveld 2009’, van de gemeente Weert. |
||||
Mij
bekend, de
raadsgriffier der gemeente Weert |
||||
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
||