ARTIKEL

8.

ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS

 

 

 

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ten aanzien van het gehele plangebied, voor de verschuiving van de be­stemmingen, bouwvlakken en aanduidingsvlakken, indien en voor zo­ver:

a.    de verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisering van het plan, voor zover een aanpassing aan de nader ingemeten situatie noodzakelijk is, of als gevolg van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de digitale ondergrond;

b.    de verschuiving niet meer bedraagt dan 10 m.

 

 

Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen.