BESTEMMINGSPLAN COMPONISTENFLATS

 

VOORSCHRIFTEN

 

 

GEMEENTE SITTARD-GELEEN

 

 

 

         concept-voorontwerp

         voorontwerp

˜         ontwerp

         vastgesteld d.d.

         goedgekeurd d.d.

 

 

 

 

 

 

 

 

september 2006

110501/ZC6/3N9/701007

 

 

 

Inhoud

 

HOOFDSTUK 1           INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN                              3

 

Artikel 1           Begripsbepalingen                                                                     3

Artikel 2           Wijze van meten                                                                        7

Artikel 3           Algemene bepaling                                                                    8

 

 

HOOFDSTUK 2           BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN                           10

 

Paragraaf A      Bepalingen met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen      10

 

Artikel 4           Woondoeleinden                                                                        10

Artikel 5           Groenvoorzieningen                                                                   13

 

Paragraaf B      Bepaling met betrekking tot de dubbele bestemming                     15

 

Artikel 6           Beschermingszone                                                                     15

 

Paragraaf C      Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik                    17

 

Artikel 7           Verboden gebruik van gronden                                                   17

Artikel 8           Verboden gebruik van bebouwing                                               18

 

 

HOOFDSTUK 3           OVERIGE BEPALINGEN                                           19

 

Artikel 9           Algemene vrijstellingsbevoegdheden                                           19

Artikel 10          Algemene wijzigingsbevoegdheid                                                20

Artikel 11          Overgangsbepalingen                                                                 20

Artikel 12          Strafbepaling                                                                             21

Artikel 13          Slotbepaling                                                                               21

 

 

 

1       Inleidende voorschriften

 

Artikel 1         Begripsbepalingen

 

1.         Het plan

het bestemmingsplan “Componistenflats” van de gemeente Sittard-Geleen bestaande uit deze voorschriften en de bestemmingskaart;

 

2.         De bestemmingskaart

de kaart, met nummer 701007010, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

 

3.         Aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en  daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

 

4.         Andere wettelijke regelingen

indien en voorzover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan;

 

5.         Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

6.         Bebouwingsgrens

de als zodanig op de bestemmingskaart aangegeven lijn, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;

 

7.         Bestemmingsgrens

een op de bestemmingskaart aangegeven lijn die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak, deze mag niet worden overschreden tenzij dit in de voorschriften uitdrukkelijk wordt toegestaan;

 

8.         Bestemmingsvlak

een op de bestemmingskaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

 

9.         Bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

10.        Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

11.        Bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of met nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van ondergrondse gebouwen en zolders met een maximale hoogte van 3m. voor woningen;

 

12.        Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect  steun vindt in of op de grond;

 

13.        Commerciële functies

functies zoals, kantoor, dienstverlenende bedrijven, consumentverzorgende ambachtelijke bedrijven; hieronder wordt in ieder geval géén detailhandel begrepen;

 

14.        Consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan-huis-gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;

 

15.        Detailhandel

het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit;

 

16.        Escortbedrijf

een bedrijf, dat bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

 

17.        Gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, niet zijnde een overkapping met een open constructie;

 

18.        Hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmeting als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;

 

19.        Lessenaarskap

een dak bestaande uit één hellend dakvlak;

 

20.        Maatschappelijke voorziening

voorziening op het gebied van openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, verenigingsleven, onderwijs, volksgezondheid en andere culturele of daarmee gelijk te stellen doeleinden;

 

21.        Peil

-           voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

-           in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

22.        Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie;

 

23.        Raamprostitutie

het zich achter een raam aan de openbare weg respectievelijk openbare ruimten beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

24.        Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als ware zij bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen erotisch en/of pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:  een prostitutiebedrijf- waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal sekstheater of een parenclub, alsmede bedrijven die hun bedrijf voeren geheel of gedeeltelijk in overwegend seksueel geaarde dienstverlening, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

25.        Sekswinkel

de voor het publiek toegankelijke , besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch- pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd;

 

26.        Straatprostitutie

het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

27.        Vrijstaande woning

een woning die qua constructie en in visueel opzicht vrij staat;

 

28. Weg

alle voor het rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

 

29.        Woning

een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden.

 

 

 

Artikel 2         Wijze van meten

 

A.        Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

1.         Afstand tot de bestemmingsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens;

 

2.         Afstand tot de (zijd.) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel;

 

3.         Afstand tussen gebouwen

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

 

4.         Breedte van het perceel

tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelgrens;

 

5.         Breedte van woningen

tussen de hoofdzijgevelvlakken die naar de zijde van de weg zijn gekeerd;

 

6.         Goothoogte van gebouwen

vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen en goten van dakconstructies binnen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken niet meegerekend;

 

7.         Bouwhoogte/ nokhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het hoogste punt van een bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden antennes, schoorstenen niet meegerekend;

 

8.         Grondoppervlak van een bouwwerk

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

 

            9.         Inhoud van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen boven peil;

 

10.        Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidsmuren);

 

B.         De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, stoeptreden, kozijnen, dorpels, balkons welke niet op de begane grond gesitueerd zijn en soortgelijke bouwdelen.

 

 

 

Artikel 3         Algemene bepaling

 

1.         Indien en voorzover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

 

2.         Procedureregels

Bij het verlenen van vrijstelling, het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid of het verlenen van een aanlegvergunning volgen Burgemeester en wethouders de procedure zoals beschreven in afdeling 3:4 van de Algemene wet Bestuursrecht.

 

3.         Ondergronds bouwen:

Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht met een hoogte van maximaal 15m. Zij mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik; de betreffende gebouwen mogen maximaal 1,50m. boven peil worden gebouwd.

 

4.         Verbod overschrijding bestemmingsgrenzen:

Het is niet toegestaan de op de bestemmingskaart aangegeven bestemmingsgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen te overschrijden, tenzij in deze voorschriften uitdrukkelijk anders is bepaald.

 

5.         Noodzaak bodemonderzoek:

Bij een nieuw op te richten gebouw dient, voor zover daarin (nagenoeg) voortdurend mensen verblijven, inzicht te worden geboden in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een vrijstellings- resp. wijzigingsbevoegdheid een bestemming wordt gerealiseerd. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat (een deel van) de gronden (na sanering) geschikt is/zijn gemaakt voor de toekomstige functie.

 

 

 

 

2       Bestemmings-voorschriften

 

Paragraaf A    Bepalingen met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen

 

Artikel 4         Woondoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

De op de bestemmingskaart aangegeven gronden met de bestemming woondoeleinden zijn bestemd voor:

a.         wonen, waaronder aan huis gebonden beroepen of praktijkruimten;

b.         commerciële functies, begrensd en aangegeven met het teken ▲;

c.         tuinen en erven;

d.         aan huis gebonden beroepen;

e.         verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingen ten behoeve van de bestemming woondoeleinden, langzaam verkeersroutes en boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;

f.          bijbehorende groenvoorzieningen;

g.         voorzieningen van openbaar nut zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes en telefooncellen.

 

2.         Beschrijving in hoofdlijnen         

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

a.         er mogen maximaal 8 grondgebonden en 80 gestapelde woningen, waaronder zorgwoningen,worden gerealiseerd;

b.         de commerciële functies zijn uitsluitend toegestaan in de plint van de bebouwing;

c.         de grondgebonden woning kan worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of praktijkruimte onder de voorwaarden dat:

-           de woning in overwegende mate de woonfunctie dient te behouden;

-           geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

d.         op de gronden aangegeven met de arcering mogen op de begane grond slechts groenvoorzieningen gerealiseerd worden; daarnaast mag op deze gronden uitsluitend een overhangend gedeelte van het woongebouw gerealiseerd worden;

e.         de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.

 

3.         Bouwvoorschriften       

Op of in de tot Woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

           

hoofdgebouwen

a.         op de bestemmingskaart in het linkervak van de matrix het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden wordt aangegeven;

b.         op de bestemmingskaart in het rechtervak van de matrix het maximaal aantal bouwlagen is aangegeven;

c.         de bebouwing in de op de bestemmingskaart aangegeven bebouwingsgrens dient te worden gesitueerd;

d.         het bebouwingspercentage 90 bedraagt;

e.         de gestapelde bebouwing plat afgedekt dient te worden;

f.          de grondgebonden bebouwing afgedekt dient te worden met een lessenaarskap waarbij de dakhelling tussen de 25º en 30º ligt en de hoge zijde naar de Lienaertstraat gericht is;

           

bouwwerken geen gebouwen zijnde       

g.         de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m. bedragen, voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8 m. hoog mogen zijn en antennes en antennemasten die maximaal 12 m. hoog mogen zijn.

 

4.         Nadere eisen    

A.        Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

1.         de stedenbouwkundige situering en de afmetingen van de gebouwen;

2.         de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3.         de situering van bovengrondse parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.

 

            B.         De onder lid A. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke karakteristiek, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse dan wel indien dit noodzakelijk voor een verantwoorde inpassing in de bestaande groenstructuur;

2.         ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

5.         Vrijstelling        

A.        Burgemeester en wethouders kunnen, vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit artikel:

a.         onder lid 1. voor het gebruik van de aanwezige bebouwing voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten onder de voorwaarden dat:

-           maximaal 30% van de oppervlakte van de aanwezige bebouwing tot een maximum van 50 als zodanig mag worden gebruikt;

-           detailhandel als ondergeschikte activiteit kan plaatsvinden;

b.         onder lid 3 sub f. voor een andere dakafdekking mits het stedenbouwkundige beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.

 

B.         Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in sub A dient het onderstaande in acht te worden genomen:

a.         de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b.         er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ter plaatse ontstaan of kunnen ontstaan;

c.         er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woonkarakter van de buurt;

d.         de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

e.         aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.

 

 

 

Artikel 5         Groenvoorzieningen

 

1.         Doeleindenomschrijving

De op de bestemmingskaart voor Groenvoorzieningen aangegeven gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, voor zover het betreft de beschermingszone, bestemd voor:

a.         groenvoorzieningen;

b.         verhardingen onder andere ten behoeve van ontsluitingen, in- en uitritten;

c.         boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;

d.         speelvoorzieningen;

en tevens de bijbehorende voetpaden en rijwielpaden.

 

2.         Beschrijving in hoofdlijnen         

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

a.         op de gronden aangegeven met de arcering mogen op de begane grond slechts groenvoorzieningen gerealiseerd worden; daarnaast mag op deze gronden uitsluitend een overhangend gedeelte van het woongebouw gerealiseerd worden, dit overhangende gedeelte mag met één steunpunt op de grond rusten;

b.         er dient één uitrit van de ondergrondse parkeergarage aan de Rossinistraat en één uitrit aan de Europalaan te worden gerealiseerd.

 

3.         Bouwvoorschriften       

Op en in de tot groenvoorzieningen bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die maximaal 3 m. hoog mogen zijn, voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8 m. hoog mogen zijn en antennes en antennemasten die maximaal 12 m. hoog mogen zijn.

 

4.         Nadere eisen    

A.        Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

1.         de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

2.         de situering van ontsluitingen, in- en uitritten, groen- en speelvoorzieningen.

 

B.         De onder lid A. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke karakteristiek, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse dan wel indien dit noodzakelijk voor een verantwoorde inpassing in de bestaande groenstructuur;

2.         ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

5.         Gebruiksvoorschriften   

Onder strijdig gebruik van gronden als bedoeld in artikel 7 wordt ten minste verstaan het gebruik voor straatprostitutie.

 

 

           

 

Paragraaf B    Bepaling met betrekking tot de dubbele bestemming

 

Artikel 6         Beschermingszone

 

1.         Doeleindenomschrijving

De op de bestemmingskaart als beschermingszone aangegeven gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen (artikelen 4 en 5), primair bestemd voor de bescherming en onderhoud van de op de bestemmingskaart aangeduide hogedruk gasvoedingsleiding.

 

2.         Bouwvoorschriften       

A.        Op of in de tot beschermingszone bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen.

 

B.         Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in dit lid sub A. ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de bestemmingskaart aangewezen andere bestemmingen gehoord de leidingbeheerder, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding.

 

3.         Aanlegvergunning         

A.        Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bebouwing zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a.         het aanbrengen van gesloten oppervlakte-verhardingen;

b.         het wijzigen van het bodemniveau;

c.         het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting;

d.         het verrichten van anders dan normaal spit- en ploegwerk, heien en het anderszins in de grond brengen van voorwerpen.

 

B.         Het in sub A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.         werkzaamheden, normale onderhoudswerk-zaamheden zijnde;

b.         werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c.         werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d.         werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.

 

C.         De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding.

 

4.         Nadere bepaling           

Een vrijstelling als bedoeld in lid 2. sub B., respectievelijk een aanlegvergunning als bedoeld in lid 3. sub. A. wordt slechts verleend nadat terzake advies is ingewonnen van de beheerinstantie van de in lid 1. bedoelde leiding; de beslissing met betrekking tot de vrijstelling, respectievelijk aanlegvergunning wordt aan de betreffende beheerinstantie meegedeeld.

 

 

 

Paragraaf C    Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik

 

Artikel 7         Verboden gebruik van gronden

 

1.         Het is verboden gronden begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen.

 

2.         Het is in ieder geval niet toegestaan de hier bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken:

a.         voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.         voor het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn;

c.         als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

d.         voor straatprostitutie.

 

3.         Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid 1. vrijstelling, als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

 

Artikel 8         Verboden gebruik van bebouwing

 

1.         Het is verboden bouwwerken op de in dit plan bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen zoals aangegeven in de onderscheiden doeleindenomschrijving.

 

2.         Het is in ieder geval niet toegestaan de hier bedoelde bebouwing te gebruiken, te doen of te laten gebruiken voor seks- en/of pornobedrijf.

 

3.         Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1. als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

 

3       Overige bepalingen

 

Artikel 9         Algemene vrijstellingsbevoegdheden

 

A.        Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

1.         de in de artikelen 4 t/m 6 genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast;

2.         geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, danwel de situering van ontsluitingen of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;

3.         het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, glas- en/of afvalcontainers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:

-           de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 ;

-           de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m.;

-           de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 m. bedraagt.

 

 

Artikel 10       Algemene wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is resp. indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

 

Artikel 11

 

Overgangsbepalingen

 

1.         Bouwwerken, welke

-           hetzij bestaan op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan;

-           hetzij worden of nog kunnen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning;

en die afwijken van het plan, mogen, op voorwaarde dat de afwijking van het plan naar de aard als naar de omvang, niet worden vergroot behoudens onteigening krachtens de wet:

a.         gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk veranderen;

b.         uitsluitend na calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag tot bouwvergunning binnen 2 jaar na de calamiteit zal zijn ingediend.

 

2.         Indien op het tijdstip van het kracht worden van het plan gronden en bouwwerken worden gebruikt in strijd met de in het plan voorgeschreven gebruik , mag dit strijdige gebruik van gronden en bouwwerken worden voortgezet.

            Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van gronden en bouwwerken is verboden, indien door die wijziging van het gebruik de afwijking van het plan naar de aard wordt vergroot.

 

3.         Lid 1 en 2 zijn niet van toepassing indien het betreft een bouwwerk danwel gebruik dat met de in het vorige bestemmingsplan aangewezen bestemming strijdig was en welk strijdig gebruik een aanvang heeft genomen nadat dit vorige bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.

 

 

Artikel 12       Strafbepaling

 

Voor de toepassing van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt overtreding van het bepaalde in artikel 6 lid 3 onder A, artikel 7 lid 1. en artikel 8 lid 1. aangemerkt als een strafbaar feit.

 

 

Artikel 13       Slotbepaling

 

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel “Voorschriften bestemmingsplan Componistenflats”.