Artikel 4 Woondoeleinden
1. Doeleindenomschrijving
De op de bestemmingskaart aangegeven gronden met de bestemming woondoeleinden zijn bestemd voor:
a. wonen, waaronder aan huis gebonden beroepen of praktijkruimten;
b. commerciële functies, begrensd en aangegeven met het teken ▲;
c. tuinen en erven;
d. aan huis gebonden beroepen;
e. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingen ten behoeve van de bestemming woondoeleinden, langzaam verkeersroutes en boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;
f. bijbehorende groenvoorzieningen;
g. voorzieningen van openbaar nut zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes en telefooncellen.
2. Beschrijving in hoofdlijnen
De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:
a. er mogen maximaal 8 grondgebonden en 80 gestapelde woningen, waaronder zorgwoningen,worden gerealiseerd;
b. de commerciële functies zijn uitsluitend toegestaan in de plint van de bebouwing;
c. de grondgebonden woning kan worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of praktijkruimte onder de voorwaarden dat:
- de woning in overwegende mate de woonfunctie dient te behouden;
- geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
d. op de gronden aangegeven met de arcering mogen op de begane grond slechts groenvoorzieningen gerealiseerd worden; daarnaast mag op deze gronden uitsluitend een overhangend gedeelte van het woongebouw gerealiseerd worden;
e. de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.
3. Bouwvoorschriften
Op of in de tot Woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
hoofdgebouwen
a. op de bestemmingskaart in het linkervak van de matrix het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden wordt aangegeven;
b. op de bestemmingskaart in het rechtervak van de matrix het maximaal aantal bouwlagen is aangegeven;
c. de bebouwing in de op de bestemmingskaart aangegeven bebouwingsgrens dient te worden gesitueerd;
d. het bebouwingspercentage 90 bedraagt;
e. de gestapelde bebouwing plat afgedekt dient te worden;
f. de grondgebonden bebouwing afgedekt dient te worden met een lessenaarskap waarbij de dakhelling tussen de 25º en 30º ligt en de hoge zijde naar de Lienaertstraat gericht is;
bouwwerken geen gebouwen zijnde
g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m. bedragen, voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8 m. hoog mogen zijn en antennes en antennemasten die maximaal 12 m. hoog mogen zijn.
4. Nadere eisen
A. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
1. de stedenbouwkundige situering en de afmetingen van de gebouwen;
2. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
3. de situering van bovengrondse parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
B. De onder lid A. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke karakteristiek, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse dan wel indien dit noodzakelijk voor een verantwoorde inpassing in de bestaande groenstructuur;
2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5. Vrijstelling
A. Burgemeester en wethouders kunnen, vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit artikel:
a. onder lid 1. voor het gebruik van de aanwezige bebouwing voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten onder de voorwaarden dat:
- maximaal 30% van de oppervlakte van de aanwezige bebouwing tot een maximum van 50 m² als zodanig mag worden gebruikt;
- detailhandel als ondergeschikte activiteit kan plaatsvinden;
b. onder lid 3 sub f. voor een andere dakafdekking mits het stedenbouwkundige beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.
B. Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in sub A dient het onderstaande in acht te worden genomen:
a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ter plaatse ontstaan of kunnen ontstaan;
c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woonkarakter van de buurt;
d. de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
e. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.