3.3 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (Wm) is een hoofdstuk opgenomen over luchtkwaliteit. Hoofdstuk 5 van de Wm gaat over luchtkwaliteitseisen en staat bekend als de “Wet luchtkwaliteit” (Wlk).
Het doel van de Wlk is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De Wlk is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van de mens. De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2) en stikstofoxiden (Nox), zwevende deeltjes (PM 10), lood (Pb), koolmonoxide (CO) en benzeen (C6H6). In de ruimtelijke ordening zijn langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Deze normen dienen door de bestuursorganen in Nederland (rijk, provincies en gemeenten) in acht te worden genomen. Dit geldt o.a. voor het uitoefenen van taken en bevoegdheden op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In artikel 5:17 van de Wm staat vermeld dat de bestuursorganen, die het aangaat, bij de uitoefening van bevoegdheden dan wel bij de toepassing van wettelijke voorschriften, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, rekening houden met de in bijlage 2 opgenomen richtwaarden en maatregelen treffen om zoveel mogelijk aan die richtwaarden te voldoen. Het vaststellen van een bestemmingsplan op grond van afdeling 3.1Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een dergelijke bevoegdheid.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wlk geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- Het project, al dan niet per saldo, leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- Het project draagt "niet in betekende mate (NIBM)" bij aan de luchtverontreiniging;
- Het project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.
Het oprichten van een appartementencomplex (vier woningen) draagt niet in betekende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het geringe aantal woningen in het bouwplan heeft geen verslechtering van de luchtkwaliteit tot gevolg.