Regels en ontheffingen deel uitmakend van het projectbesluit Waterleidingsingel 179, gemeente Venlo    

 

                                                                                                                                                                                                                                                                                   

INHOUD

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS                                                                                      

Artikel 1.             Begrippen

Artikel 2.             Wijze van meten

 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS  

Artikel 3.             Wonen

 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 4.             Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 5.              Algemene bouwregels

Artikel 6.             Algemene ontheffingsregels

Artikel 7.             Algemene wijzigingsregels

Artikel 8.             Algemene procedureregels

Artikel 9.             Overige regels

 

HOOFDSTUK 4        OVERGANGS – EN SLOTREGELS  

Artikel 10.           Overgangsrecht

Artikel 11.           Slotregel

 

 

Bijlage 1:  Bedrijvenstaat beroepen aan huis regeling

 

 

HOOFDSTUK 1:    INLEIDENDE REGELS    

 

 

Artikel 1.                   BEGRIPPEN

 

In deze regels wordt verstaan onder:

                                  

1.                  Plan:

het projectbesluit “Waterleidingsingel 179, Venlo” van de gemeente Venlo met de verbeelding (plankaart) en regels; 

         

2.                  Aan huis gebonden bedrijf:

het hoofdzakelijk door de bewoner van een woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie door de bewoner kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, uitgezonderd de beperkte verkoop van artikelen verband houdend met de activiteiten;     

 

3.                  Aan huis gebonden beroep:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie door de bewoner kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten en detailhandel;

 

4.                  Aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

5.                  Aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

6.                  Aaneengesloten woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengesloten woningen, niet zijnde gestapelde woningen;

 

7.                  Aan- en/of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw vastgebouwd gebouw, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;

 

8.                  Bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

9.                  Bebouwingspercentage:

een op de plankaart of een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 

 

10.              Bestaand:

aanwezig op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerpplan, tenzij anders is bepaald;

 

11.              Bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

12.              Bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;

 

13.              Bijgebouw:

een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;

 

14.              Bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

15.              Bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

16.              Bouwlaag:

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw  en zolder;

                                                                 

17.              Bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan (deels) een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

 

18.              Bouwperceelsgrens:
de
grens van een bouwperceel;

 

19.              Bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

20.              Bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

21.              Detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horecabedrijven;  

 

22.              Erf:

het gedeelte van het bouwperceel bestaande uit achtererf en zijerf, waarop volgens de regels bijgebouwen mogen worden opgericht;          

 

23.              Gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

24.              Gevellijn:

         een naar de weg gekeerde bouwgrens; 

          

25.              Goothoogte:

de horizontale snijlijn van een daaronder liggend gevelvlak met het daarboven gelegen schuin oplopende dakvlak;

 

26.              Hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste  bouwwerk valt aan te merken;

                                                                 

27.              Horeca:

        het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies;

 

28.              Kleine economie:

bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend door de bewoner;

 

29.              Nokhoogte:

          het hoogste punt van een schuin dak;

 

30.              Overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal een wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;           

 

31.              Peil:
voor
een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

 

32.              Plankaart

de als zodanig gewaarmerkte kaart behorende bij het projectbesluit bestaande uit een kaartblad met tekening nr. NL.IMRO.0983.PJB2010012WALSL179;

 

33.              Prostitutie:

         het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprostitutie;     

 

34.              Seksinrichting:                                    

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan:

-   een prostitutiebedrijf;

-   een raamprostitutiebedrijf;

-   een erotische massagesalon;

-   een seksbioscoop;

-   een sekstheater;

-   een parenclub;

-   geheel of gedeeltelijke bedrijfsvoering in overwegend seksueel geaarde dienstverlening al dan niet in combinatie met elkaar;

 

35.              Vrijstaand bijgebouw:
een
gebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw;

 

36.              Voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens;

 

37.              Weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

 

38.              Woning:

een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

 

                       

 

Artikel 2.                   WIJZE VAN METEN

                                  

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a.      De lengte, de breedte en de diepte van een bouwwerk:
Tussen
(de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

b.      Het grondoppervlak van een bouwwerk:
Tussen
(de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

c.      De oppervlakte van een bouwwerk:
T
ussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

d.      De (bouw)hoogte van een bouwwerk:
Vanaf
het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

e.      De goothoogte van een bouwwerk:
V
anaf
het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

f.        De inhoud van een bouwwerk:
T
ussen
de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

g.      De breedte van een zone langs een watergang:
Vanaf
de insteek van de betreffende zijde van de watergang;

h.      De dakhelling:
L
angs
het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.


 

HOOFDSTUK 2      BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3.                   WONEN

 

3.1.                     Bestemmingsomschrijving

 

De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis gebonden beroepen in maximaal categorie 1 en 2 uit de “bedrijvenstaat beroepen aan huis regeling” en water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede ondergrondse infiltratievoorzieningen. 

 

3.2.                     Bouwregels

 

Op de als “Wonen” bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 3.1 genoemde bestemming worden gebouwd. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

 

3.2.1                 Gebouwen 

a.    gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

b.    er is maximaal één woning toegestaan.

 

3.2.2                 Hoofdgebouwen

 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.      de afmetingen van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan een breedte van 20 meter en een diepte van 15 meter;

b.      het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken welke hoger zijn dan 1 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein, mag niet meer dan 65 bedragen;

c.      de afstand van de vrijstaande gevel tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;

d.      goothoogte en bouwhoogte: maximaal de hoogte zoals op de plankaart aangegeven.

 

3.2.3                 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels :

a.                  aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen tenminste 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw -of het verlengde daarvan- te worden gebouwd;

b.                  het totale grondoppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag bij een bouwperceel groter dan 500 m²  niet meer dan 110 m²  bedragen;

c.                  de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 3,30 meter bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 6,00 meter bedragen.

 

3.2.4         Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels

a.    erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 meter alsmede overkappingen dienen tenminste 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw – of het verlengde daarvan - te worden gebouwd;

b.    de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 5 meter mag zijn; speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 3,5 meter mag zijn;erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag zijn;

 

3.3.                     Regels voor nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting, kapvorm en dakhelling, indeling en vormgeving van gebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien zulks noodzakelijk is.

 

3.4.                     Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1                 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, te gebruiken of te laten gebruiken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

3.4.2                 Beroepen aan huis regeling

Het is toegestaan gronden en bouwwerken te gebruiken voor het in combinatie met het wonen uitoefenen van een aan huis gebonden beroep en kleine economie van de in de bedrijvenlijst genoemde bedrijven vallend onder milieucategorie 1 of 2 indien:

a.                                          de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

b.                                          de beroeps- en/of bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;

c.                                          de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;

d.                                          de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten geen hoger bronvermogen hebben dan 50 dB(A)/m² etmaalwaarde;

e.                                          de woning en de bij de woning behorende bijgebouwen aan het Bouwbesluit c.q. de Bouwverordening blijven voldoen;

f.                                            de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving veroorzaken of dat hierdoor geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn;

g.                                          geen (overig) gevaar, schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat;

h.                                          geen detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

i.                                             geen horeca-activiteiten worden uitgeoefend;

j.                                             geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied wordt/worden uitgeoefend.

 

 

 


HOOFDSTUK 3      ALGEMENE REGELS

 

Artikel 4.                   ANTI-DUBBELTELBEPALING

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan,  waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 


Artikel 5.                   ALGEMENE BOUWREGELS

 

Op de gronden, begrepen in het plan, is het te verboden te bouwen:

een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.

 


Artikel 6.                   ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS

                                  

6.1.                     Algemene ontheffingsregels

 

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van het plan voor:

a.    het afwijken van de voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%, met dien verstande dat het bouwvlak niet overschreden mag worden.

b.    geringe afwijkingen c.q. overschrijdingen van de op de plankaart aangegeven bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen, welke in het belang zijn van de ruimtelijke ontwikkeling, danwel noodzakelijk zijn i.v.m. de werkelijke toestand van het terrein.

c.    het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;

d.    het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen en telecommunicatie doeleinden, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privégebruik en niet meer dan 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.

 

6.2.                     Procedure                                       

 

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid als bedoeld in 6.1 geldt de procedure zoals vervat in artikel 8.


Artikel 7.                   ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS

 

7.1.            Wijzigingsbepaling

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

 

7.1.1

Het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken met ten hoogste 10% indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn.

 

7.1.2

Een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan, waarvan de realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht, nodig zijn, mits de oppervlakte van een bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt gewijzigd.

 


Artikel 8.                   ALGEMENE PROCEDUREREGELS

 

8.1.           Ontheffing                                                                                                                      

 

Indien Burgemeester en Wethouders een ontheffing als bedoeld in deze regels willen verlenen, dient de onderstaande procedure in acht te worden genomen:

a.        het ontwerpbesluit tot het verlenen van een binnenplanse ontheffing ligt gedurende tenminste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;

b.        burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging van het ontwerpbesluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;

c.        de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;

d.        burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.

 

8.2.           Nadere eisen

                                                                                                                                                         

Bij toepassing van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit projectbesluit, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3:4 van de Awb van toepassing. 


Artikel 9.                   OVERIGE REGELS

 

9.1.                     Wettelijke regels

 

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals die luiden op het tijdstip van de ter visie legging van het projectbesluit. 

 

9.2.                     Gemeentelijke regels

 

Indien en voor zover in deze regels of op de plankaart wordt verwezen naar gemeentelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage legging van het projectbesluit.

 


HOOFDSTUK 4      OVERGANGS – EN SLOTREGELS  

 

Artikel 10.                 OVERGANGSRECHT

                                  

10.1.                 Overgangsrecht bouwwerken

 

10.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gedaan.

 

10.1.2

Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het  bepaalde in 10.1.1 voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde in 10.1.1 met maximaal 10 %.

 

10.1.3

Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2.                 Overgangsrecht gebruik

 

10.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

10.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het 10.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

10.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in 10.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

10.2.4

Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 


Artikel 11.                SLOTREGEL

 

Deze regels worden aangehaald onder de titel:

 

“Regels, deel uitmakende van het projectbesluit Waterleidingsingel 179 Venlo ” van de gemeente Venlo

 

 

                                  

Aldus vastgesteld in collegevergadering van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venlo d.d.  

 

 

De voorzitter,

 

 

 

De griffier,

 

 

Bijlage 1: Lijst van bedrijven

Behorende bij de “Beleidslijn ontheffingen en projectbesluiten woongebieden 2009”

 

NR

OMSCHRIJVING

CAT

 

 

 

1

Badhuizen en sauna-baden

2

2

Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen

2

3

Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)

2

4

Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.

1

5

Binderijen

2

6

Cateringbedrijven, kookstudio's

2

7

Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d., excl. Internetcafé's e.d.

1

8

Consultatiebureaus

1

9

Dans-, muziek-, balletscholen, workshopateliers e.d. t.b.v. hobby's en vrijetijdsbesteding

2

10

Expediteurs, cargadoors (kantoren)

1

11

Fabricage van munten, sieraden e.d.

2

12

Foto- en filmontwikkelcentrales

2

13

Handelsbemiddeling (kantoren)

1

14

Hondentrimsalon

1

15

Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

1

16

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen, overige grafische activiteiten

2

17

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven

2

18

Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

1

19

Muziekinstrumentenbedrijven

2

20

Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

2

21

Openbaar bestuur (kantoren e.d.)

2

22

Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)

1

23

Overige zakelijke dienstverlening: kantoren

1

24

(Para)medische praktijken, klinieken en dagverblijven

1

25

Persoonlijke dienstverlening

1

26

Reisorganisaties

1

27

Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

1

28

Reproductiebedrijven opgenomen media

1

29

Taxistandplaatsen

2

30

Telecommunicatiebedrijven, excl. belhuizen e.d.

1

31

Uitgeverijen (kantoren)

1

32

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

1

33

Verhuur van en handel in onroerend goed

1

34

Verhuurbedrijven voor roerende goederen

2

35

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

2

36

Vervaardiging van wijn, cider e.d.

2

37

Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

1

38

Wasserettes, wassalons

1

39

Wasverzendinrichtingen

2