De voor 'Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a gebiedsontsluitingswegen en daarmee verband houdende voorzieningen;
b buurtwegen en daarmee verband houdende voorzieningen:
c perceelsontsluitingswegen en daarmee verband houdende voorzieningen;
d rijwiel- en voetpaden en daarmee verband houdende voorzieningen;
e afvalcontainers;
f groenvoorzieningen;
g waterhuishoudkundige voorzieningen;
h bruggen en duikers;
i voorzieningen van beeldende kunst;
j voorzieningen van algemeen nut;
k met de bij deze doeleinden behorende terreinen, voorzieningen en bouwwerken.
Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingsomschrijving worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd.
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c
De oppervlakte van voorzieningen van algemeen
nut mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a
De bouwhoogte van afvalcontainers mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer
bedragen dan
c
De bouwhoogte van verlichting, bewegwijzering en
verkeersregelinstallaties mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
e
De oppervlakte van afvalcontainers mag niet meer
bedragen dan
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a de opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
b het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
c het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
d het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Het bepaalde in 6.3.1 is niet van toepassing voor zover het betreft:
a tijdelijke opslag van materialen, goederen en voorwerpen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
b opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.