De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a maatschappelijke voorzieningen;
b beperkte horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in sub a;
met daarbij behorende:
c tuinen en erven;
d voorzieningen van algemeen nut;
e wegen en paden;
f (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken.
b Ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage(%)' mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven.
c Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.
d
De bouwhoogte van stallingen voor (brom)fietsen
en materiaalbergingen bedraagt maximaal
e
In afwijking van het gestelde onder a mogen
stallingen voor (brom)fietsen en materiaalbergingen ook buiten het bouwvlak
worden gebouwd met dien verstande dat de totale oppervlakte van stallingen voor
(brom)fietsen en materiaalbergingen maximaal
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (m.u.v. overkappingen) gelden de maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaande tabel:
|
Maximale
bouwhoogte |
Maximale
bouwhoogte |
Maximale
bouwhoogte |
Maximale
bouwhoogte |
Situering |
erf- afscheidingen |
tuinmeubilair en speeltoestellen |
Vlaggenmasten en antennes |
overige bouwwerken |
voor de voorgevelrooilijn |
|
|
|
|
achter de voorgevelrooilijn: - binnen bouwvlak |
|
|
|
|
- buiten bouwvlak |
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 voor het bouwen van erfafscheidingen buiten het bouwvlak en/of voor de
voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal
a De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit mag als gevolg van het oprichten van hogere erfafscheidingen niet worden aangetast.
b Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
c De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het afwijken wordt tevens getoetst aan het algemene toetsingskader, zoals opgenomen in artikel 22, lid 22.1.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a seksuele dienstverlening;
b het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
c het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vatten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
d het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
e het al dan niet ten verkoop opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
f
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen
van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.