De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven en bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
b ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – kunststofverwerkend bedrijf’ tevens voor een kunststofverwerkend bedrijf;
c ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bedrijfsverzamelgebouw’ tevens voor bedrijfsverzamelgebouwen;
d ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ tevens voor kantoren;
e ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - kantoor op verdieping' tevens voor kantoren op de verdieping;
f ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens voor een fitnesscentrum/sportschool en een gezondheidscentrum met (para)medische dienstverlening;
g ondergeschikte productiegebonden detailhandel zonder showroom;
h ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – auto's en motorfietsen' tevens voor detailhandel in auto's en/of motorfietsen;
i ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires' tevens voor detailhandel in auto- en/of motorfietsonderdelen en - accessoires;
j ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – keukens’ tevens voor detailhandel in keukens;
k ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – kozijnen, ramen, deuren en aanverwante producten' tevens voor detailhandel in kozijnen;
l ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – muziekinstrumenten' tevens voor detailhandel in en verhuur van muziekinstrumenten;
m ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – sportprijzen' tevens voor detailhandel in sportprijzen;
n ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – tegels' tevens voor detailhandel in tegels;
o ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – telefonie' tevens voor detailhandel in telefonieartikelen;
p ter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt lpg’ tevens voor een lpg-vulpunt;
q ondergeschikte niet zelfstandige horecavoorzieningen;
r bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
s de uitoefening van beroepsmatige activiteiten bij een bedrijfswoning;
met daarbij behorende:
t opslag en uitstalling;
u tuinen en erven;
v voorzieningen van algemeen nut;
w wegen en paden;
x (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
y groenvoorzieningen;
z water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken.
b Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 80%.
c Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet minder bedragen dan 50%, met dien verstande dat, indien het bestaande bebouwingspercentage van een bebouwd perceel lager is, dit lagere bebouwingspercentage als minimum bebouwingspercentage geldt.
d
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet
minder bedragen dan
e
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen bij bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De afstand van bedrijfsgebouwen en overkappingen
bij bedrijfsgebouwen tot één zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen
dan
b De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)'.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning toegestaan.
b Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabellen:
Maatvoeringseisen |
Eis |
maximale bouwhoogte |
|
maximale inhoud |
|
Situeringseisen |
Eis |
minimale afstand tot één zijdelingse perceelsgrens |
|
Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabellen:
Maatvoeringseisen |
Eis |
maximale goothoogte |
|
maximale bouwhoogte |
|
maximale gezamenlijk oppervlakte per bedrijfswoning |
|
Situeringseisen |
Eis |
minimale afstand achter
de voorgevelrooilijn van de |
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (m.u.v. overkappingen), gelden de maximale maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaande tabel:
|
Maximale |
Maximale |
Maximale |
Maximale |
Situering |
erfafscheidingen |
lichtmasten |
(reclame)masten, vlaggenmasten en antennes |
overige bouwwerken |
binnen bouwvlak |
|
aangeduid t.p.v. aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ |
|
aangeduid t.p.v. aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ |
buiten bouwvlak |
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a
het bepaalde in sub 4.2.1 onder e, en
bouwpercelen toestaan groter dan
b
het bepaalde in sub 4.2.5 voor het bouwen van
erfafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal
1 de constructie van de erfafscheiding voor minimaal 80% open dient te zijn;
2 de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit niet worden aangetast;
3 geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
4 de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het afwijken wordt tevens getoetst aan het algemene toetsingskader, zoals opgenomen in artikel 18, lid 18.1.
Binnen de bestemming ‘Bedrijventerrein’ is buitenopslag, passend binnen de bestemming, toegestaan, met dien verstande dat opslag uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn.
Voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen;
a
Deze activiteiten mogen plaatsvinden op maximaal
40% van het oppervlak van de bedrijfswoning en bijgebouwen tot maximaal
b Deze activiteiten mogen niet ondergronds plaatsvinden.
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
d Detailhandel is niet toegestaan;
e De activiteiten dienen te worden uitgevoerd door een bewoner van de bedrijfswoning.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a seksuele dienstverlening;
b bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
c detailhandel, met uitzondering van de detailhandel als bedoeld in lid 4.1 sub g t/m o;
d horeca, met uitzondering van de horeca als bedoeld in lid 4.1 sub q;
e het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
f het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan, met uitzondering van goederen ten behoeve van de bedrijfsvoering binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn;
g het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
h het al dan niet ten verkoop opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
i het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a het bepaalde in lid 4.1 sub a, en bedrijven toestaan die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
1 deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving, voor zover deze activiteiten passend zijn binnen het karakter van het gebied, gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën;
2 de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
3 er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan of kunnen ontstaan voor het woonmilieu;
4 de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig wordt of kan worden beďnvloed.
b het bepaalde in lid 4.1 sub a, en bedrijven toestaan die vallen in een hogere milieucategorie dan ter plaatse is toegestaan, met dien verstande dat:
1 deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving, voor zover deze activiteiten passend zijn binnen het karakter van het gebied, gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën;
2 de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
3 er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan of kunnen ontstaan voor het woonmilieu;
4 de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig wordt of kan worden beďnvloed.
c het bepaalde in lid 4.1 sub d, en nieuwvestiging van bedrijfsverzamelgebouwen toestaan, mits:
1 de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
2 op eigen terrein of in de directe omgeving wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 2 ‘Nota parkeernormen’, met dien verstande dat de parkeerdruk op de openbare ruimte niet mag toenemen.
d het bepaalde in lid 4.1 en nieuwvestiging van detailhandel in landbouwwerktuigen en –machines, machinerieën ten behoeve van bedrijven, automobielen, keukens, caravans, boten en motoren toestaan, mits:
1 er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
2 de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
3 de vestiging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt;
4 de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig wordt of kan worden beďnvloed.
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het afwijken wordt tevens getoetst aan het algemene toetsingskader, zoals opgenomen in artikel 18, lid 18.1.