Bij de toetsing van het verlenen van omgevingsvergunningen
voor het afwijken en het wijzigen van het plan, dienen onderstaande criteria
mede als toetsingskader te worden gebruikt:
a Ten aanzien van de
stedenbouwkundige en beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met de
volgende aspecten:
1
de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
2
de verhouding tussen de hoogte en de breedte van
de gebouwen;
3
de samenhang van de bouwvorm,
bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe omgeving;
4
de situering van de gebouwen op het bouwperceel.
b Ten aanzien van de
milieukwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1
de mate van hinder voor de omliggende functies;
2
de gevolgen voor de externe veiligheid;
hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg van activiteiten met
gevaarlijk stoffen;
3
de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige
functies voor de hinderlijke functies;
4
de gevolgen voor flora en fauna in relatie met
de omgeving;
5
de gevolgen voor de bodem- en grondwaterkwaliteit.
c Ten aanzien van de
verkeersveiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1
de mate van toename van de verkeersintensiteit
als gevolg van het gebruik van de gronden;
2
de aansluiting van in- en uitritten op de
openbare weg;
3
de gevolgen voor het zicht op de openbare weg
c.q. fiets- en voetpaden;
4
de aanwezigheid van voldoende laad- en
losruimte;
5
de aanwezigheid van voldoende
parkeervoorzieningen op eigen terrein.
d Ten aanzien van de sociale veiligheid kan rekening gehouden
worden met de volgende aspecten:
1
de
mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en
toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek;
2
de
mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en
toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt.
e Ten aanzien van de brandveiligheid en rampenbestrijding kan
rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1
de
aanwezigheid van vluchtwegen;
2
de
bereikbaarheid van de bouwwerken;
3
de
beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.
f Ten aanzien van het woon- en leefklimaat kan rekening gehouden
worden met de volgende aspecten:
1
de
toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;
2
overlast
door lawaai, stank en/of trillingen;
3
de
bezonning;
4
het
uitzicht;
5
privacy.
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke
regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van
de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.