De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
wonen;
b
de uitoefening van beroepsmatige activiteiten;
c
detailhandel, met dien verstande dat geen
detailhandel is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel
uitgesloten’;
d
dienstverlening;
e
kantoren;
f
maatschappelijk;
g
ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ tevens
voor horecabedrijven;
h
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’ tevens
voor bedrijven en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1
en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
i
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm
van detailhandel – rommelmarkt’ tevens voor een rommelmarkt;
met daarbij behorende:
j
tuinen en erven;
k
voorzieningen van algemeen nut;
l
wegen en paden;
m
(ondergrondse) parkeervoorzieningen;
n
groenvoorzieningen;
o
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de
volgende bepalingen:
a
Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend
toegestaan binnen de bouwvlakken.
b
Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel
niet meer bedragen dan 70%.
c
Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en
bouwhoogte (m)’ mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is
aangegeven.
d
Toevoeging van het aantal woningen is niet
toegestaan.
e
De voorgevel van een gebouw mag uitsluitend
worden georiënteerd op de ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ aangeduide
gevellijn.
f
De voorgevel mag in of op een afstand van
maximaal
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (m.u.v.
overkappingen) gelden de maatvoeringseisen zoals
aangegeven in onderstaande tabel:
|
Maximale bouwhoogte |
Maximale bouwhoogte |
Maximale bouwhoogte |
Maximale bouwhoogte |
Situering |
erf- afscheidingen |
tuinmeubilair en
speeltoestellen |
vlaggenmasten en antennes |
overige bouwwerken |
voor de voorgevellijn |
|
|
|
|
achter de voorgevellijn: - binnen bouwvlak |
|
|
|
|
- buiten bouwvlak |
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 voor het bouwen van erfafscheidingen
buiten het bouwvlak en/of voor de voorgevellijn met
een bouwhoogte van maximaal
a
De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit
mag als gevolg van het oprichten van hogere
erfafscheidingen niet worden aangetast.
b
Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan
aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
c
De belangen van derden mogen niet onevenredig
worden geschaad.
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’ mag de
bruto vloeroppervlakte aan bedrijfsmatige activiteiten niet meer bedragen dan
b
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm
van detailhandel – rommelmarkt’ mag de verkoop van goederen alleen in de
bestaande bebouwing plaatsvinden.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in
elk geval gerekend het gebruik voor:
a
seksuele dienstverlening;
b
bewoning van gebouwen, geen woning zijnde;
c
speelautomatenhal;
d
het plaatsen of geplaatst houden van
onderkomens;
e
het opslaan van gerede of ongerede goederen,
zoals vatten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen
hiervan;
f
het opslaan van voer- of vaartuigen of
onderdelen hiervan;
g
het al dan niet ten verkoop opslag van
onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken
voorwerpen, stoffen en materialen;
h
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen
van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
Binnen de bestemming ‘Centrum’ is de uitoefening van
beroepsmatige activiteiten aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit
bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
de omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een
maximum van
b
de activiteiten mogen niet ondergronds
plaatsvinden;
c
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op
de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de
parkeerbehoefte veroorzaken;
d
detailhandel is niet toegestaan;
e
de activiteiten dienen te worden uitgevoerd door
een bewoner van de woning.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 7.4.3 onder a voor een oppervlakte van
maximaal
a
de woonfunctie in overwegende mate behouden
blijft;
b
bedoelde vergroting van het oppervlak geen
onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen
onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit
betekent onder meer dat:
1
geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het
uitoefenen van bedrijvigheid, die onder artikel 2.1 lid 3 van het Besluit
omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het
stellen van voorwaarden verantwoord is;
2
het gebruik naar aard met het woonkarakter van
de omgeving in overeenstemming moet zijn;
3
het gebruik de woonfunctie dient te
ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw
of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
c
het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende
activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale
afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de
openbare ruimten;
d
geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige
activiteiten in of bij het hoofdgebouw.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 7.4.3 onder b voor de uitoefening van
beroepsmatige activiteiten bij de woonfunctie in dat deel van het hoofd- of
bijgebouw dat ondergronds is gelegen, met dien verstande dat:
a
de woonfunctie in overwegende mate behouden
blijft;
b
bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van
het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen
aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
1
geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het
uitoefenen van bedrijvigheid, die onder artikel 2.1 lid 3 van het Besluit
omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het
stellen van voorwaarden verantwoord is;
2
het gebruik naar aard met het woonkarakter van
de omgeving in overeenstemming moet zijn;
3
het gebruik de woonfunctie dient te
ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw
of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
c
het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende
activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale
afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de
openbare ruimten;
d
geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige
activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
e
maximaal 40% van het vloeroppervlak van het
hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige
activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een
maximum van
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor de uitoefening van bedrijfsmatige
activiteiten bij de woonfunctie dan wel kapsalons in het hoofd- of bijgebouw,
met dien verstande dat:
a
de woonfunctie in overwegende mate behouden
blijft;
b
bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van
het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen
aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
1
geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het
uitoefenen van bedrijvigheid, die onder artikel 2.1 lid 3 van het Besluit
omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het
stellen van voorwaarden verantwoord is;
2
het gebruik naar aard met het woonkarakter van
de omgeving in overeenstemming moet zijn;
3
het gebruik de woonfunctie dient te
ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw
of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
4
het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende
activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale
afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de
openbare ruimten;
5
geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige
activiteiten dan wel de uitoefening van een kapsalon in of bij het hoofdgebouw;
6
maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw
en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten
dan wel een kapsalon in gebruik mag zijn, zulks met
een maximum van
7
bedoeld gebruik niet ondergronds mag plaatsvinden.
a
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.4.2 sub a voor het
toestaan van een gebruik van een vrijstaand bijgebouw bij de woonfunctie als
afhankelijke woonruimte, mits:
1
de bewoning op basis van een advies van een
onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen
advies, noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van
in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische)
bedrijven;
3
de afhankelijke woonruimte geen grotere
oppervlakte heeft dan
4
de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in
een bijgebouw dat binnen een afstand van
b
Het bevoegd gezag trekt een omgevingsvergunning
in als de bij het verlenen van de omgevingsvergunning
bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.