Emphasis Ruimtelijke Ordening
en Juridisch Advies
Regels
Bestemmingsplan Goorkensweg 1, Uden
In opdracht van: ABM Civiel B.V.
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan ‘Goorkensweg 1’ van de gemeente Maashorst.
de geometrisch bepaalde planobjecten
als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.1991.BPGoorkensweg1-VA01 met de bijbehorende regels en daarbij
behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld
ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het
een vlak betreft
het bedrijfsmatig verlenen van diensten
c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door
middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij
behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel.
een beroep of het beroepsmatig verlenen
van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden dat door zijn beperkte
omvang in woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie
kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening
van detailhandel.
waarden en kenmerken van een gebied
die vanwege geologische, geomorfologische,
bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en
processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van
belang zijn;
de kortste afstand van enig punt
van een (bijbehorend) bouwwerk tot de gevel van een gebouw;
inrichting die tot een,
krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie
behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van
gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf,
een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf;
bedrijf dat geheel of in
overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan
agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of
verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel,
veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking;
bedrijf dat geheel of in
overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of
niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van
gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige
methoden, met uitzondering van mestbewerking.
een bedrijf dat is gericht op
het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of
herstellen en het installeren van goederen als ondergeschikte activiteit, van
ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht;
antennemast of andere
constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
installatie bestaande uit een
antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast
opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
actuele waarden die bestaan uit
de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke
bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang
zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde;
vlakvormige verzameling van
bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied;
kernrandzone, bebouwingslint of
bebouwingscluster;
min of meer aaneengesloten lijnvormige
reeks van bebouwing langs een weg buiten bestaand stedelijk gebied;
een in de regels aangegeven
percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of
bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met (bij)gebouwen en
overkappingen; hierbij worden ondergrondse bouwwerken meegerekend;
een overnachtingaccommodatie
gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal
kortdurend verblijf met uitsluitend het serveren van ontbijt;
een inrichting of instelling
gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen
van diensten, aan-huis-gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
onder bedrijfsbebouwing ten
behoeve van een veehouderij wordt verstaan:
een gebouw dat geschikt is voor
bedrijfsmatige activiteiten, waaronder ook maatschappelijke- en sportgerelateerde activiteiten worden gerekend;
de totale vloeroppervlak die
wordt gebruikt voor bedrijfsmatige functies;
een woning in of bij een gebouw
of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
gebied waar de
ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt;
een object waar ingevolge het
Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q.
een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de grens van een
bestemmingsvlak;
geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming;
het verblijf of gebruik als
woonruimte inclusief nachtverblijf, voor de huisvesting van een huishouden
zonder dat elders aantoonbaar over een hoofdverblijf wordt beschikt;
uitbreiding van een hoofdgebouw
dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw
verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of bouwwerk geen gebouw
zijnde, met een dak;
zowel plantaardig als dierlijk
materiaal en producten gewonnen uit plantaardig en dierlijk (rest)materiaal
(zoals suikerriet, mais, koolzaadolie, palmolie, dierlijke vetten en
onbehandeld hout) geproduceerd ten behoeve van energieopwekking en/of biobrandstof;
een specifieke vorm van
mestbewerking of mestverwerking en/of biomassabewerking of biomassaverwerking
door middel van vergisting, vergassing of verbranding van dierlijke mest,
organische producten of biomassa (co-vergisting/verbranding), of een mengsel hiervan,
waarbij ook opwekking van energie kan plaatsvinden;
een gebouw, dat bestaat uit één
overwegend ongelede (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige)
agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten
bevinden, zoals een langgevelboerderij of een kortgevelboerderij;
gebouw of bouwwerk in de zin van
de Wabo welke gebruikt wordt ten behoeve van
recreatief nachtverblijf, geconstrueerd in een boom of tussen bomen en op
afstand boven de grond met bijbehorende voorzieningen om de boomhut te
bereiken, zoals een trap;
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk;
doorlopend gedeelte van een
gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of
balklagen is begrensd;
aaneengesloten (virtueel) vlak
waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden
geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn
toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen
zijnde en vergunningsvrije bouwwerken worden toegestaan;
geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het planologisch regiem gebouwen
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van
enige omvang die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk bouwwerk, dat niet
toegankelijk is voor mensen, niet overdekt is en geen wanden heeft;
de totale vloeroppervlakte van
de bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende bouwconstructies,
magazijnen, dienstruimten, bergingen en dergelijke, met uitzondering van
ondergrondse parkeervoorzieningen;
waarden en kenmerken van een
gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het
stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het
historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische
waarden;
recreatieve activiteit die
plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na
zonsondergang in de vorm van:
bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van
goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van
diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord
wordt gestaan en geholpen;
een bedrijf dat tot hoofddoel
heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen
beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot
dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
agrarisch bouwvlak met een
zodanige ligging dat het zowel vanuit, economisch oogpunt, milieuoogpunt
(ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur,
landschap en dergelijke) verantwoord is om het ter plaatse uit te breiden;
vaak langgerekt gebied,
waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht
op het verbinden van natuurgebieden;
een instelling op het gebied van
onderwijs of daarmee gelijk te stellen doeleinden, zoals een school en een
peuterspeelzaal;
visueel afschermende, maskerende
en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting
binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een
bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;
de natuurlijke persoon, groep
van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in een
seksinrichting wordt uitgeoefend;
extensieve vormen van
dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen
dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig karakter hebben en
in de openlucht plaatsvinden, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën,
paramotorvliegen en kleinschalige recreatieve luchtvaart voor zover het starten
en landen betreft;
die vormen van recreatie welke
in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals fietsen en
wandelen;
doeleinden ten behoeve waarvan
gebruik van bouwwerken en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
obstakelvrije zone rond een
start- en landingsbaan voor de vliegveiligheid;
een bedrijf dat uitsluitend of
in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van
motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is
uitgezonderd;
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt;
agrarisch bedrijf met een
bedrijfsvoering die gericht is op het houden van geiten en/of schapen;
in een gebouw of op een terrein
aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig
object wordt aangemerkt;
gebouwen welke dienen ter
bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de
Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
een op grond van de Wet
geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een
industrieterrein;
multifunctionele gebruiksruimte,
gelegen buiten bestaand stedelijk gebied, buiten het Natuur Netwerk Brabant en
buiten de groenblauwe mantel;
gebouw, bestemd voor en blijkens
aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk
wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee
vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt, zoals bedoeld in de Wet geurhinder
en veehouderij;
agrarisch
bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen
plaatsvindt;
gebieden met een belangrijke
nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische
hoofdstructuur en ecologische verbindingszone en die deze verbinden;
voorziening voor de inrichting,
het onderhoud en het beheer van flora en fauna, zoals boomgeleiders,
wortelkratten, bloembakken, drainage- en sproeisystemen, faunatunnels,
nestkastjes en dergelijke;
vakantieverblijf geschikt voor
groepen vakantiegangers;
agrarisch bedrijf met een
bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
veehouderij waarvan het voer en
de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op
gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving
liggen van de bedrijfslocatie;
eenheid waarmee de fosfaatproductie
van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de
fosfaatproductie van één melkkoe;
een functie waarvoor het
hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt;
een gebouw, of gedeelte daarvan,
dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige
bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel
aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;
de woning waar:
een bedrijf dat is gericht op
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter
plaatse, het bedrijfsmatig bieden van hotel- of groepsaccommodatie, het
bedrijfsmatig bieden van vermaaks- of wellnessfaciliteiten
of het bedrijfsmatig bieden van congres- of vergaderfaciliteiten, één en ander
al dan niet in combinatie met elkaar;
de bedrijfsmatige uitoefening
van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor
tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe een vergunning is verleend van de
melding- en herplant plicht ex artikel 2 en 3 van de
Boswet;
een persoon, of groep personen die
een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit
twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met
een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid;
Kenmerken van continuïteit in de
samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
Bedrijfsmatige kamerverhuur en
bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.
huisvesting in of bij een woning
van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon
mantelzorg verleent of ontvangt van een bewoner van de woning;
gronden met een betekenis binnen
het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied
en/of kwelgebied;
veehouderij met een
bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en
gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of
schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard
daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden
melkrundveehouderij;
een weg die in de Nederlandse
wegcategorisering wordt aangemerkt als een gebiedsontsluitingsweg en/of
stroomweg , welke is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De
wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse
kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;
terrein, geheel of gedeeltelijk
ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, dat is bestemd om daarop gelegenheid
te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;
een bedrijfsmatige activiteit
uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten
en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of
uitwerking behoeven, waarbij geen of slechts in ondergeschikte mate sprake is
van rechtstreeks contact met het publiek;
cultuurhistorisch waardevolle
bebouwing die als zodanig is aangewezen in de Welstandsnota van de voormalige
gemeente Uden;
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan
de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van
gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen
een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas
hoger dan 1, 5 m;
een overgangszone tussen de
bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op korte
afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische
functie;
kleinschalig recreatief
nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met gebruikmaking van een
in de regels aangegeven maximum aantal kampeermiddelen;
er is sprake van een aantoonbare
en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten
van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve
recreatieve mogelijkheden van het desbetreffende gebied, waarbij de
landschapsinvesteringsregeling als uitgangspunt geldt. De uitvoering en de
instandhouding van de verbetering moet zijn gegarandeerd;
ecologische en/of
landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en
moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie;
de gemeentelijke uitwerking van de
Verordening ruimte waarin verplicht wordt gesteld dat ruimtelijke
ontwikkelingen in het buitengebied bij moeten dragen aan de verbetering van de
kwaliteit van het landschap. Deze zogenaamde landschapsinvesteringsregeling
(LIR) is van toepassing op alle ontwikkelingen in het buitengebied die in
strijd zijn met het geldende bestemmingsplan, maar waaraan vanuit ruimtelijke
overwegingen toch medewerking kan worden verleend.
Indien deze beleidsregel
gedurende de planperiode wordt gewijzigd, dient rekening te worden gehouden met
de wijziging;
gebruikswaarde, belevingswaarde
en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische,
cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
een weg die in de Nederlandse
wegcategorisering wordt aangemerkt als een erftoegangsweg, waarbij langzaam
verkeer en gemotoriseerd verkeer gemengd is, zonder rijrichtingscheiding en
meestal zonder gescheiden fietspaden;
culturele, educatieve, medische,
sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, kinderdagverblijven, jeugd- en
jongerenwerk, buitenschoolse opvang en voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsook ondergeschikte functies, zoals kantoor, detailhandel en
horeca ten dienste van deze voorzieningen;
een bedrijf dat op eigen terrein
binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de
paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de
verzorging van paarden;
intensieve zorg of
ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden
aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie,
rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie,
die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de
behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere
door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
de toepassing van
basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of
hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking,
(co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping
van mest;
het bewerken van mest ten
behoeve van het exportwaardig maken daarvan;
overkoepelend begrip voor
milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe
veiligheid etcetera aan welke bijbehorende wettelijke
kaders getoetst dient te worden, onder andere zodat voor woningen sprake is van
aan aanvaardbaar woon- en leefklimaat en omliggende bedrijven niet in hun
bedrijfsvoering worden belemmerd;
de omgeving van een molen die
van belang is voor een goede windvang;
Nieuw Amsterdams Peil;
een nadere eis als bedoeld in
artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
samenhangend netwerk van
natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de
veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit
de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke
aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
de ontwikkeling van gebieden met
een bepaalde natuurwaarde;
waarden in verband met de
aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge
samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband
houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid
en kenmerkend voor het gebied;
een activiteit die niet
rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming
betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke
omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke
verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar is en als zodanig ook
functioneel aanwezig blijft;
een agrarisch bedrijf waarvan de
productie niet of slechts in beperkte mate afhankelijk is van het voortbrengend
vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf zoals
een paardenhouderij en een champignonkwekerij;
vestiging op een locatie die
volgens het geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een (bouwvlak op een)
bestaand bouwperceel of de (af)splitsing van een (bouwvlak op een) bestaand
bouwperceel;
een voorziening ten behoeve van
de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede
soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden
begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en
zendmasten;
omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
functie, die gezien de
relationele aard en geringe omvang, slechts een aanvulling is op de
hoofdfunctie;
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van
een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil;
voor verblijf geschikte, al dan
niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder
begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, als ook tenten,
schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief
buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
niet-zelfstandige horeca,
uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere
hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke
uitstraling ondergeschikt aan is;
de situatie dat een ruimtelijke
ontwikkeling leidt tot een afbreuk van bestaande ruimtelijke belangen en
waarden, die redelijkerwijs niet in verhouding staat tot de ruimtelijke
belangen en waarden van de ontwikkeling;
landschappelijke waarde die
wordt gekenmerkt door een landschap met een bepaalde openheid;
geheel of gedeeltelijk overstappen
van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm dan
wel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische
bedrijfsvorm;
agrarisch bedrijf dan niet
binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of
glastuinbouwbedrijf valt zoals paardenfokkerijen, slakken-, vissen-, wormen- of
insectenkwekerijen of champignon- en witlofkwekerijen;
een overstekend deel van een dak
of gootconstructie, waarbij het overstekende deel niet dieper mag zijn dan 0,50
m;
een onoverdekte voorziening
bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden;
het bedrijfsmatig, niet op
agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's en de
handel in paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenfunctie het fokken,
africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;
elke al dan niet overdekte
stallingsgelegenheid ten behoeve van voertuigen;
teeltondersteunende
voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas;
grens van een bouwperceel;
een aan de (rechts)persoon
gericht besluit waarin voor deze (rechts)persoon om redenen van billijkheid van
overwegende aard van de gebruiksregels van dit bestemmingsplan wordt afgeweken;
een (voormalige) agrarische
bedrijfswoning die -naast het gebruik als bedrijfswoning voor het agrarisch
bedrijf waarbij de woning behoort- mag worden gebruikt voor bewoning als
burgerwoning door derden die geen functionele binding hebben met het bijbehorend
agrarisch bedrijf, en die niet wordt beschermd tegen milieugevolgen van het
bijbehorende bedrijf, met dien verstande dat de woning is gelegen binnen een
agrarisch bouwvlak ten behoeve van een bestaand agrarisch bedrijf;
detailhandel in goederen, die
ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het
productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de
productiefunctie;
een
bedrijf waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een ander tegen vergoeding uitgeoefend wordt.
alle activiteiten die in de
vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;
gebouwde en niet-gebouwde
voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering
van seksinrichtingen en horecavoorzieningen;
woning of enig ander verblijf,
een bouwwerk zijnde, dat blijkens de inrichting geschikt is voor tijdelijk
recreatief nachtverblijf;
ter plaatse van de aanduiding
'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk
begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende
aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen;
een inrichting, bij welke
ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde,
richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het
in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
kwaliteit van een gebied die
bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde
en de toekomstwaarde;
bouwactiviteiten en
planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch
regime nodig is;
Isolatie
van de schil van het gebouw, zoals het dak, de buitengevels, de vloer en
kozijnen met hlas of panelen;
een voor het publiek
toegankelijke ruimte, waaronder mede begrepen vaar- en voertuigen, waarin
bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard
plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een
prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan
niet gecombineerd met elkaar;
een ruimte in een winkel of
andere verkoopplaats waar producten die in die winkel of andere verkoopplaats
te koop worden aangeboden, van buitenaf zichtbaar ten toon worden gesteld;
een depositietoename van meer
dan 0,05 mol N/ha/jaar;
de lijst van bedrijven
bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen in
de bijlage behorende bij deze regels;
een caravan, voorzien van
as-/wielstelsel, die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde
plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond
is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en
daardoor als bouwwerk is aan te merken en in zijn geheel verrijdbaar/
vervoerbaar is;
een afgeschermd terrein van
beperkte omvang waarop één recreatief nachtverblijf met ten hoogste twee
bijzettenten voor een familie of een bij elkaar horende groep personen kunnen
worden geplaatst;
(seizoens)opslag
van goederen (en producten) die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven,
hieronder begrepen caravans, vouwwagens, kampeerauto's en boten, zonder dat
deze ter plaatse bewerkt, verwerkt, gerepareerd of verhandeld worden;
uitgezonderd de opslag van gevaarlijke stoffen;
ondersteunende voorziening, die
een onderdeel is van de bedrijfsvoering van een (vollegronds)teeltbedrijf;
teeltondersteunende
voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt
dit vereist, voor een aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden. Deze
tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik, zoals
folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten,
rijpaden en dergelijke;
bedrijf, geheel of in
overwegende mate gericht op detailhandel van boomkwekerijproducten, planten,
bloembollen, bloemen, kamerplanten, artikelen voor de aanleg en het onderhoud
van de tuinen alsmede tuininrichtingsartikelen en
aanverwante artikelen zoals bloempotten, vazen, plantenbakken en dergelijke;
vergroting van een bestaand
bouwperceel of bestaand bestemmingsvlak;
agrarisch bedrijf gericht op het
fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee,
tamme konijnen en pelsdieren;
gebied waar beperkingen ten
aanzien van gebruik en/of bouwen gelden ter bescherming van personen tegen een
aanwezig plaatsgebonden risico;
vrijstaande schuur in het veld;
het verblijf voor recreatieve
doeleinden buiten het hoofdverblijf, waarbij ten minste één nacht wordt
doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen, in
de vorm van:
specifieke vorm van een
nevenfunctie. De activiteit hangt samen met de agrarische bedrijfsvoering of
staat ten dienste van het bedrijf, zoals agrotoerisme met bijbehorende
ondersteunende horeca, agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering
van ter plaatse geproduceerde producten, productiegebonden detailhandel en zorgboerderijen;
in een detailhandelsvestiging
voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte, gemeten in m2 op de vloer van
de bedrijfsruimte, ten behoeve van de uitstraling ten verkoop, het verkopen of
leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten;
mogelijk maken van een
ruimtelijke ontwikkeling, die op grond van het geldende planologische regime
niet is toegelaten, op het bouwvlak van een bestaand bouwperceel;
agrarisch bedrijf in de land- en
tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering
die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
de gevel van een hoofdgebouw die
door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan als
voorgevel kan worden aangemerkt;
de denkbeeldige lijn waarin de
oorspronkelijke voorgevel van een bouwwerk is gelegen, alsmede het verlengde
daarvan voor zover gelegen binnen het bouwvlak;
een agrarisch of niet-agrarisch
bestemmingsvlak waar, al dan niet door toepassing van een beëindigingsregeling,
de agrarische activiteiten zijn gestaakt en waarvan de bedrijfsgebouwen nog
geheel of gedeeltelijk bestaan;
een bedrijfswoning in een
agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waar, al dan niet door toepassing
van een beëindigingsregeling, de functie van bedrijfswoning is komen te
vervallen;
Schilisolatie
en technische ruimtes voor een energiemodule (zoals een lucht-wartmepromp en balansventilatie met warmteterugwinunit)
een voorziening ten behoeve van
cultuuruitingen en ontspanning. Hieronder zijn doorgaans begrepen podiumkunsten
(muziek, theater, dans), beeldende kunsten, carnavals-activiteiten, film,
audiovisuele media, bibliotheken, cultureel erfgoed (musea, monumenten,
archeologische vondsten, archieven), amateurkunst en kunsteducatie;
wijziging van de begrenzing van
een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale
oppervlakte;
voorzieningen ten behoeve van de
besteding van de vrije tijd, niet zijnde horeca;
gebied waar beperkingen gelden
ten aanzien van het bouwen en/of gebruik ten behoeve van een goed functioneren
van bijvoorbeeld een weg;
een werk al of niet overdekt,
dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren
en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden
daaronder mede verstaan;
voorzieningen die nodig zijn ten
behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging,
waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan
infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels,
doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), dijken, dammen,
grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten en dergelijke;
een voor het openbaar verkeer
openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers
en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
het gedeelte van het jaar dat
loopt van 1 november tot en met 14 maart;
een (gedeelte van een) gebouw dat
dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden;
het houden van verblijf, het
huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een
huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk
karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een
pand beperkt is en blijft tot een huishouden plus maximaal twee personen of
maximaal vier personen die geen huishouden vormen;
een gebouw dat bestaat uit een
(voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen
(voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan
elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld langgevelboerderij of kortgevelboerderij);
een te verplaatsen/verwijderen
bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het
woon-, dag-, of nachtverblijf van één of meer personen;
voor bewoning bestemd gebouw dat
in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd
perceel is geplaatst;
gebied waarbinnen een
ecologische verbindingszone is of wordt gerealiseerd;
een apparaat dat zonlicht omzet
in elektriciteit en geplaatst wordt op een bouwwerk;
(voormalig) agrarisch bedrijf
dat zorg aanbiedt, zoals kinderopvang of gehandicaptenzorg;
veehouderij die door het treffen
van maatregelen onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van
kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier,
ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.
Bij de toepassing van deze regels wordt
als volgt gemeten:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de
(zijdelingse) perceelsgrens.
het oppervlak van een bouwperceel dat met bouwwerken is bebouwd,
uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat
is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden
gedeelte van die bestemming.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de
druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van
de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken
en dakkapellen. Voor de inhoud van een bouwwerk wordt de ondergrondse bebouwing
niet meegerekend.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren).
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering
niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken
en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden
ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers,
balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de
overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en de hoogte niet meer dan 3 m
bedraagt.
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a. bedrijven zonder bedrijfswoning, die zijn
opgenomen in de ‘Tabel Bedrijven’ (zoals aangegeven in artikel 3.2.1), waarbij
niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak.
b. behoud van karakteristieke bebouwing ter
plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;
c. terras, tuinen, erven en terreinen;
d. (onverharde) paden en wegen en
parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
g. extensief recreatief medegebruik;
h. nutsvoorzieningen;
i. aan huis gebonden beroepen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden in
het algemeen de volgende regels:
a.
Op de voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden
mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd,
die ten dienste staan van de bestemming.
b.
Bouwen is uitsluitend toegestaan binnen
het bouwvlak.
c.
Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve
van niet meer dan één bedrijf toegestaan.
d.
Het bouwvlak mag tot de in de ‘Tabel
Bedrijven’ aangegeven oppervlakte worden bebouwd.
TABEL BEDRIJVEN
code |
adres |
Soort bedrijf |
Max aantal
bedrijfswoningen |
Max opp bedrijfsbebouwing in m2 |
bijzonderheden |
Specifieke
vorm van bedrijf - 49 |
Goorkensweg 1 |
Steenhandel
inclusief showroom |
0 |
1816 waarvan
maximaal 616 m2 showroom |
|
Voor
het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. De maatvoering van gebouwen binnen het
bouwvlak dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn
gesteld:
Soort bouwwerk |
Maximale goothoogte |
Max bouwhoogte |
Min afstand
tot de weg |
Dakhelling
bij afdekking met kap |
Max oppervlakte danwel
inhoud |
Min afstand
tot zijdelingse en achterste perceels-grenzen |
Overige regels |
Bedrijfsgebouw |
11 m |
11 m |
15m |
Min 12 max 55 |
Zie tabel bedrijven |
5 m |
|
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de
volgende regels:
a. De maatvoering van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak dient te voldoen aan de eisen die in het
volgende bouwschema zijn gesteld:
Soort bouwwerk |
Maximale goothoogte |
Maximale bouwhoogte |
Minimale afstand tot de weg |
Maximale oppervlakte
danwel inhoud |
Overige regels |
erf- en terreinafscheidingen |
|
3 m |
|
|
|
overige bouwwerken |
|
3 m |
15 m bij lokale wegen; 20 m bij interlokale wegen |
|
a.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de
situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit
noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de
aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische,
ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden.
b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts
worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig
ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit.
3.4.1 Afwijking algemene bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor afwijken van het bepaalde in:
a. 3.2.2 voor het bouwen van gebouwen
op een afstand minder dan 15 m respectievelijk 20 m tot de as van de weg,
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is, milieuhygiënisch uitvoerbaar is, de belangen van derden
niet onevenredig worden geschaad en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
b. 3.2.2 voor het bouwen binnen 5
m van of in de zijdelingse perceelsgrens mits dit stedenbouwkundig en
landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig
worden geschaad.
3.4.2 Afwijking bouwregels bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan
een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:
a. 3.2.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen
met een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en
landschappelijk aanvaardbaar is, de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad en dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.
3.4.3 Afwijking bouwregels bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Het bevoegd gezag kan
een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:
a.
3.2.3 voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen
met een hoogte van 2 m vóór de voorgevelrooilijn, mits dit stedenbouwkundig en
landschappelijk aanvaardbaar is, de belangen van derden niet onevenredig
worden geschaad en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
b.
3.2.3 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m, mits dit stedenbouwkundig en
landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig
worden geschaad .
c.
3.2.3 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, op een afstand minder dan 15 m respectievelijk 20 m tot de as
van de weg, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is, milieuhygiënisch uitvoerbaar is, de belangen van derden
niet onevenredig worden geschaad en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
3.5 Afwijken van
de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking vestiging ander soort bedrijf
Het bevoegd gezag kan
een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 3.1 onder b
voor het vestigen van een ander soort bedrijf dan dat op basis van de Tabel
Bedrijven is toegestaan, waarbij voldaan moet worden aan de volgende
voorwaarden:
a. De bebouwde oppervlakte mag niet worden
vergroot.
b. De vestiging betreft een bedrijf dat is
genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de
milieucategorieën 1 of 2.
c. Het nieuw te vestigen bedrijf mag naar
aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren dan de
oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
d. Het nieuw te vestigen bedrijf mag geen
grotere verkeersaantrekkende werking hebben dan de
oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
groenvoorzieningen;
b.
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen –
afschermend groen’ tevens voor afschermend groen;
met daarbij behorende
a.
voorzieningen van
algemeen nut;
b.
geluidafschermende
voorzieningen;
c.
afvalcontainers (boven-
en ondergronds);
d.
water en
waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden
gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (m.u.v.
overkappingen) gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
Maatvoeringseisen |
Eis |
maximale bouwhoogte
geluidafschermende voorzieningen |
3 m |
maximale bouwhoogte
overige bouwwerken |
1 m |
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk
geval gerekend het gebruik voor:
a seksuele
dienstverlening;
b parkeervoorzieningen;
c het plaatsen of
geplaatst houden van onderkomens;
d het opslaan van
gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen,
machines of onderdelen hiervan;
e het opslaan van
voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
f het opslaan van
onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken
voorwerpen, stoffen en materialen;
g het opslaan,
opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare
afvalstoffen.
Binnen deze bestemming is ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
vorm van groen - afschermend groen’ een omgevingsvergunning vereist om de
volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van groen - afschermend groen’:
1 het kappen of rooien
van bomen en houtgewas;
2 het aanbrengen van
oppervlakteverhardingen;
3 het aanleggen van
overige verharde en halfverharde wegen of paden.
Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken
en werkzaamheden welke:
a de eerste aanleg van
de groenvoorzieningen betreffen;
b het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
c reeds in uitvoering
zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een
verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van
kracht worden van dit plan.
De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden
verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het
herstel en de ontwikkeling van het afschermend groen dan wel van de ecologische
verbindingszone met haar landschappelijke en natuurlijke waarden.
Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
Voor
het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor
het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels
opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
a. Ondergronds
bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar bovengronds gebouwd mag worden.
b. De
ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal
3,5 m onder peil.
a. Indien
afstanden tot, hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande
bouwwerken, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het
plan meer respectievelijk minder bedragen dan in gevolge het in hoofdstuk 2 en
3 bepaalde mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk
minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
b. In het
geval van (her)bouw van gebouwen is het bepaalde onder a alleen van toepassing
indien de (her)bouw geschiedt op dezelfde plaats.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder
geval verstaan:
a. Het gebruik van gronden en bouwwerken en
onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf,
raamprostitutie en straatprostitutie.
b. Het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij
een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte (ten
behoeve van bijvoorbeeld mantelzorg).
c. Het gebruik van gronden buiten het
bouwvlak ten behoeve van paardenbakken.
d. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor
speelautomatenhal, bingohal, discotheek of dancing.
In geval van nieuwe
ontwikkelingen (nieuwbouw van gebouwen en/of een wijziging van het gebruik van de
gebouwen en/of gronden) dient voldaan te worden aan de parkeernormen, zoals
opgenomen in bijlage 2 van de ‘Nota parkeernormen’.
Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone –radar’
mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer
bedragen dan 49 m + NAP oplopend met 4,3 meter per kilometer vanaf de
radarantenne. Indien de bouwhoogte van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw
zijnde, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit
bestemmingsplan groter is dan 49 m + NAP, dan geldt deze bouwhoogte als de
maximale bouwhoogte.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in
elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden
en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone
– voorwaardelijke verplichting' zonder de aanleg en instandhouding van de
landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 4 per adres weergegeven
inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
Indien niet op grond van een andere
bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het
afwijken van het bestemmingsplan en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, is het
bevoegd gezag bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van
de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
a. Het afwijken van de in het plan
voorgeschreven maten, afmetingen, oppervlakten en percentages tot niet meer dan
10% van die maten, afmetingen en percentages.
b. Het toestaan van geringe overschrijdingen
van bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen, mits het overschrijdingen betreft ten
behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van
derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of
onnauwkeurigheden op de verbeelding.
c. Overschrijdingen van de krachtens de
bepalingen in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals
liftinstallaties, luchtbehandelingsinstallaties, ventilatiesystemen,
afzuigsystemen en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen
vervullen.
d. Voor het bouwen van ondergrondse
bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil, onder
de voorwaarden dat:
1. de waterhuishouding niet onevenredig wordt
verstoord/aangetast, dan wel voldoende maatregelen worden getroffen in het
belang van de gewenste waterhuishouding ter plaatse en in de directe omgeving;
2. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan
eventuele archeologische waarden ter plaatse.
e. Het bevoegd gezag kan bij de verlening van
de omgevingsvergunning voor het afwijken voorwaarden ten aanzien van de
situering van voorzieningen als bedoeld in sub d en sub e stellen teneinde een
ruimtelijk verantwoorde plaatsing van de voorzieningen ten opzichte van de
omgeving te waarborgen.
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van de bestemmingsregels
ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan
dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
a.
Ten
behoeve van kunstwerken (zoals beelden, etc.), geen gebouwen zijnde, tot
maximaal 20 m.
b.
Ten
behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m.
c.
Voldaan
wordt aan het bepaalde in 10.1.
9.3 Openbare gebouwen
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van de
bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten
behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de
bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te
stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
a.
De
oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen.
b.
De
(bouw)hoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen.
c.
Voldaan
wordt aan het bepaalde in 10.1.
9.4 Infrastructuur
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van de
bestemmingsregels en toestaan dat in het kader van het project De Maashorst als
landschap van Allure fiets- en wandelpaden en parkeervoorzieningen worden
aangelegd met de daarbij behorende voorzieningen, waarbij geldt dat:
a.
de
paden en parkeervoorzieningen niet aangelegd mogen worden ter plaatse van de
aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur';
b.
er
dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis
van een erfbeplantingsplan;
c.
voldaan
wordt aan het bepaalde in 10.1
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door een aanduiding zoals genoemd
in de bestemmingsomschrijving te verwijderen, indien het betreffende gebruik is
beëindigd danwel de betreffende bebouwing en/of
waarden niet meer aanwezig zijn.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van:
a. het
aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van
bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits
het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan
wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. De
afwijking mag ten hoogste 5 m bedragen.
b. de lijst
van bedrijfsactiviteiten te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of
vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
c. het
aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij
verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke
regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan,
worden gewijzigd.
De
in lid 10.1 genoemde criteria gelden, voor zover van toepassing, in ieder geval
als (mede)toetsingskader voor het gebruiken van een wijzigingsbevoegdheid zoals
opgenomen in dit plan.
Bij de toetsing van het verlenen van
omgevingsvergunningen voor het afwijken en het wijzigen van het plan, dienen
onderstaande criteria mede als toetsingskader te worden gebruikt:
a Ten aanzien van de stedenbouwkundige en
beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1. de verhouding tussen bouwmassa en open
ruimte;
2. de verhouding tussen de hoogte en de
breedte van de gebouwen;
3. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa,
hoogte en breedte van gebouwen met de directe omgeving;
4. de situering van de gebouwen op het
bouwperceel.
b Ten aanzien van de milieuhygiënische
uitvoerbaarheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1. de mate van hinder voor de omliggende
functies;
2. de gevolgen voor de externe veiligheid;
hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg van activiteiten met
gevaarlijk stoffen;
3. de gevolgen van de aanwezigheid van
gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
4. de gevolgen voor flora en fauna in relatie
met de omgeving;
5. de gevolgen voor de bodem- en
grondwaterkwaliteit.
c Ten aanzien van de verkeersveiligheid
kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1. de mate van toename van de
verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;
2. de aansluiting van in- en uitritten op de
openbare weg;
3. de gevolgen voor het zicht op de openbare
weg c.q. fiets- en voetpaden;
4. de aanwezigheid van voldoende laad- en
losruimte;
5. de aanwezigheid van voldoende
parkeervoorzieningen op eigen terrein.
d Ten aanzien van de sociale veiligheid
kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1. de mogelijkheden voor de verbetering van
toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal
onveilige plek;
2. de mate waarin de toezicht op en de
overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt.
e Ten aanzien van de brandveiligheid en
rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1. de aanwezigheid van vluchtwegen;
2. de bereikbaarheid van de bouwwerken;
3. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van
adequate blusmiddelen.
f Ten aanzien van het woon- en leefklimaat
kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
1. de toename van het verkeer en de
parkeerbehoefte;
2. overlast door lawaai, stank en/of
trillingen;
3. de bezonning;
4. het uitzicht;
5. privacy.
11.2 Verwijzing
naar andere wettelijke regelingen
11.3 Parkeernormen
a.
Bij
de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning
voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een
gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van
auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn
aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend
bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals
opgenomen in bijlage 3 opgenomen ‘Nota parkeernormen’ en dat indien deze
beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt
gehouden met de wijziging.
b.
Indien
de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte
aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in
voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder
het bijbehorend bouwperceel.
c.
Gerealiseerde
voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te
worden gehouden.
d.
Burgemeester
en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
1.
indien
het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende
bezwaren stuit; of
2.
voor
zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of
losruimte wordt voorzien.
a. Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2. na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het
bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk
als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
c. Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
a. Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
b. Het is
verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde
onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan
strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
c. Indien
het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
d. Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Voor
zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd
met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van
die persoon of personen in afwijking van dat overgangsrecht een
omgevingsvergunning verlenen.
Deze
regels worden aangehaald als:
Regels
van het bestemmingsplan 'Goorkensweg 1'
Bijlage
Staat van bedrijfsactiviteiten