Gemeente:
Ooststellingwerf
Plannaam:
appelschboerestrk
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
19-11-2009

Artikel 3 Cultuur en Ontspanning - Speelpark

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘cultuur en ontspanning - speelpark’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. speelpark en waterpartijen met bijbehorende speel- en attractietoestellen, met inachtneming van de aanduidingen, kiosken, souvenirwinkel, bioscoop en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen uitsluitend ten dienste van het speelpark. Onder speel- en attractietoestellen zijn in elk geval niet begrepen: kartbanen, schietinrichtingen, skelterbanen, motorcrossbanen en naar de aard daarmee qua geluidbelasting gelijk te stellen voorzieningen;

b. zalencentrum met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 1.000 m², ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – zalencentrum’, met dien verstande dat:

1. het houden van feesten en partijen voornamelijk in de avond- en nachtperiode als bedoeld in artikel 1, onder respectievelijk f en x van dit plan is toegestaan, echter niet in de nachtperiode van 04.00 uur tot 07.00 uur;

2. er in de periode dat er volgens punt 1 feesten en partijen zijn toegestaan, er een maximale omvang geldt van 350 bezoekers per evenement. In de dagperiode geldt een maximum van 1.000 bezoekers per evenement;

3. het niet is toegestaan tegelijkertijd meerdere feesten en partijen in het zalencentrum te houden. Het tegelijkertijd gebruiken van delen van het zalencentrum voor feesten en partijen is evenwel niet uitgesloten, mits de totale omvang van meerdere feesten en partijen samen het aantal van 350 bezoekers niet overschrijdt;

4. het houden van feesten en partijen niet is toegestaan indien tevens het speelpark is geopend en tevens niet in combinatie met de onder c bedoelde activiteiten;

c. activiteiten in het onder b bedoelde zalencentrum in de vorm van beurzen, congressen/symposia, tentoonstellingen, culturele en sportieve activiteiten, met dien verstande dat:

1. deze activiteiten uitsluitend zijn toegestaan in de dagperiode als bedoeld in artikel 1, onder r van dit plan;

2. de activiteiten slechts zijn toegestaan voor groepen met een omvang van 1.000 bezoekers per evenement;

3. de activiteiten slechts zijn toegestaan in de maanden november tot en met maart;

4. het aantal beurzen is beperkt tot vijf per jaar en er slechts beurzen zijn toegestaan die een directe relatie hebben met recreatie.

 

In de bestemming is tevens een speelautomatenhal tot een bebouwde oppervlakte van 300 m² als een zelfstandige dagrecreatieve voorziening binnen het bouwvlak begrepen, met een qua bedrijfsomvang ondergeschikte horecafunctie die in directe relatie staat tot een speelautomatenhal.

 

In de bestemming zijn tevens begrepen horecavoorzieningen ten dienste van het speelpark.

 

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning - speel- en attractietoestellen uitgesloten’ mogen geen speel- en attractietoestellen worden opgericht.

 

In de bestemming zijn niet begrepen houseparty’s, discofeesten en daarmee gelijk te stellen activiteiten.

 

In de bestemming is een waterpartij met een wateroppervlak van ten minste 2.033 m2 begrepen.

 

 

3.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen geldt dat:

1. de gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd, met uitzondering van kiosken met een hoogte van maximaal 4,5 m en een oppervlakte van maximaal 50 m2 per gebouw. Het zalencentrum wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning - zalencentrum’;

2. de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen bedragen respectievelijk 6 m en 10 m;

3. de bebouwde oppervlakte van een speelautomatenhal bedraagt ten hoogste 300 m²;

4. de bedrijfsvloeroppervlakte van een zalencentrum bedraagt ten hoogste 1.000 m².

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

- de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de speel- en attractietoestellen ten hoogste 20 m mag bedragen, ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – speel- en attractietoestellen toegestaan’ en ‘Wro-zone ontheffingsgebied’.

 

 

3.3 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

a. lid 3.2, sub b:

voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van speel- en attractietoestellen, tot een hoogte van 25 m, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone ontheffingsgebied’, met dien verstande dat:

1. de bedrijfseconomische noodzaak wordt aangetoond;

2. voorwaarden kunnen worden gesteld ten aanzien van de aard en omvang van de speel- en attractietoestellen;

3. een landschappelijk verantwoorde inpassing is gewaarborgd.

b. lid 3.2, sub a, onder 1:

voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van speel- en attractietoestellen buiten het bouwvlak tot een bebouwde oppervlakte van ten hoogste 400 m2 per gebouw en een goot- en bouwhoogte van respectievelijk maximaal 6 m en 10 m.

c. lid 3.2, sub a, onder 1:

voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud buiten het bouwvlak tot een gezamenlijke bebouwde oppervlak van ten hoogste 200 m2 met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

 

 

3.4 Toetsingscriteria ten behoeve van het verlenen van ontheffingen

 

De toepassing van de ontheffingsbevoegdheid dient beperkt te blijven tot incidentele gevallen, waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

- het landschapsbeeld;

- het woon- en leefmilieu.

 

Bij het verlenen van de ontheffingsbevoegdheid dienen het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning horecabedrijf en speelautomatenhal) in acht te worden genomen.

 

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een strijdig gebruik met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval begrepen:

- het gebruik van de gebouwen voor het verstrekken van logies en seksinrichtingen;

- het aanleggen van waterpartijen met een oppervlakte van minder dan 2.033 m²;

- het houden van feesten en partijen, congressen, symposia, tentoonstellingen, culturele en sportieve activiteiten buiten het in artikel 3.1 onder b bedoelde zalencentrum.

 

 

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.1 sub c voor het toestaan van activiteiten buiten de periode november tot en met maart voor gezamenlijk ten hoogste 12 dagen per jaar.