Naar toelichting

 

 

Regels deel uitmakend van het bestemmingsplan “Rooth 24 te Maasbree”, gemeente Peel en Maas     

 

                                                                                                                                                                                                         

INHOUD

 

HOOFDSTUK 1  INLEIDENDE REGELS                                                         

Artikel     1.       Begrippen

Artikel     2.       Wijze van meten

 

HOOFDSTUK 2   BESTEMMINGSREGELS  

Artikel     3.       Wonen

 

HOOFDSTUK 3   ALGEMENE REGELS

Artikel     4.       Anti-dubbeltelbepaling

Artikel     5.       Algemene bouwregels

Artikel     6.       Algemene gebruiksregels

Artikel     7.       Algemene ontheffingsregels

Artikel     8.       Algemene procedureregels

Artikel     9.       Overige regels

 

HOOFDSTUK 4   OVERGANGS – EN SLOTREGELS  

Artikel   10.       Overgangsrecht

Artikel   11.       Slotregel

 

 

Bijlage Bedrijvenstaat

 

 




HOOFDSTUK 1  INLEIDENDE REGELS    

 

 

Artikel 1.           BEGRIPPEN

 

In deze regels wordt verstaan onder:

                           

1.                het plan:

 het bestemmingsplan “Rooth 24 te Maasbree” van de gemeente Peel en Maas met de plankaart en de regels;

 

2.                het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1894.BPL0004-OH01 met de bijbehorende regels en bijlage;

 

3.                aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

4.                aanduidinggrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

5.                aan huis gebonden beroep:

een beroep, of het verlenen van diensten, op administratief, juridisch, medisch therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

 

6.                agrarisch bedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

 

7.                bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

8.                bebouwingspercentage:

een op de bestemmingenkaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 

 

9.                bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht;

 

10.           bestaand:

aanwezig op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp-plan, tenzij anders is bepaald;

 

11.           bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

12.           bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;

 

13.           bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

14.           bijgebouw:

een gebouw, dat ten dienste staat en ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen woning, maar daar geen deel van uitmaakt;

 

15.           bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

16.           bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

 

17.           bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

 

18.           bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

19.           bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

20.           detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horecabedrijven;  

 

21.           erotisch getinte horeca:

een bedrijf dat ten doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van handelingen, voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het daarbij behorende bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken ten behoeve van het gebruik ter plaatse: onder dit begrip vallen tevens een sexclub, sexbioscoop en sexautomatenhal;

 

22.           gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

23.           horecabedrijf;

een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zulks met uitzondering van erotisch getinte horeca;

 

24.           onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

 

25.           overige dienstverlening:

een bedrijf dat is gericht op het leveren van consument-verzorgende diensten, zoals taxibedrijven, reisbureau’s, kapsalons, wasserettes en stomerijen, sauna’s, zulks met uitzondering van erotisch getinte horeca;

 

26.           peil:

de bovenkant van de afgewerkte vloer ter plaatse van de toegang van de woning aan de voorgevel;

 

27.           stedenbouwkundig beeld:

het beeld, dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving;

 

28.           verbeelding:

de verbeelding van het “bestemmingsplan Rooth 24  te Maasbree” bestaande uit de digitale en analoge verbeelding met nummer nr. NL.IMRO.1894.BPL0004-OH01;

 

29.           woning:

een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

 

                           

 

Artikel 2.           WIJZE VAN METEN

                      

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 

HOOFDSTUK 2  BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3.         WONEN

 

3.1.                 Bestemmingsomschrijving

 

De gronden op de verbeelding aangegeven voor “Wonen” zijn bestemd voor wonen met dien verstande dat:

a.     de bestaande woning mag worden gehandhaafd, hersteld en worden vervangen, alsmede met inachtneming van de aanduidingen op de verbeelding en de regels van dit plan worden veranderd en uitgebreid. 

 

3.2.                 Bouwregels

 

3.2.1            Algemeen

 

Op de voor “Wonen” aangewezen gronden  mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.                woning;

b.                bijgebouwen;

c.                 bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

d.                tuinen en erven;

e.                bijbehorende voorzieningen.

 

3.2.2            Regels voor het bouwen van een woning en bijgebouwen

 

3.2.2a

De totale inhoudsmaat van de bebouwing op het perceel, bestaande uit één woning en bijgebouwen, mag maximaal 1.000 m3 bedragen;

 

3.2.2b

Voor het bouwen van een woning achter de voorgevelrooilijn gelden de volgende bepalingen:

a.                 de voorgevel van een woning dient in, danwel maximaal 3 m uit de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;

b.                 de maximale goothoogte van de woning mag niet meer dan 6 meter bedragen;

c.                  de maximale hoogte van de woning mag niet meer dan 9 meter bedragen;

d.                 de zijgevels worden aan beide zijden ten minste 5 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst;

e.                 de te bouwen woning mag maximaal uit 2 bouwlagen met kap bestaan.

 

3.2.2c

Voor het bouwen van bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn gelden de volgende bepalingen:

a.                 de gezamenlijk bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m²;

b.                 de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;

c.                  de hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen;

d.                 de zijgevel wordt geplaatst in de zijdelingse bouwperceelsgrens of tenminste 1 meter daaruit.

 

3.2.3     Regels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.                 de hoogte mag niet meer dan 5 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen;

b.                 ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.

 

3.3.                 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.                 het bepaalde in 3.2.2c voor een groter oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van praktijkruimten en kantoren ten behoeve van beoefenaars van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande, dat:

1.   de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 40 m² per woning;

2.   de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3.50 meter;

3.   deze praktijkruimten naar aard en functie toelaatbaar zijn in de omgeving;

4.   de zijgevel wordt geplaatst op de zijdelingse perceelsgrens of tenminste 2 meter daaruit;

5.   gezorgd dient te worden voor voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;

6.   indien ten gevolge van deze ontheffing een aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu, geen ontheffing wordt verleend;

7.   de oppervlakte maximaal 40% van de oppervlakte van het hoofdgebouw mag zijn.

 

Bij het verlenen van ontheffing door Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 8.

 

3.4.                 Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 6.2.1 wordt tenminste verstaan:

a.                 het gebruik van bijgebouwen voor permanente of tijdelijk bewoning;

b.                 het gebruik van bouwwerken voor horeca- en detailhandelsdoeleinden en erotisch getinte horeca;

c.                  het gebruik van bouwwerken voor opslagdoeleinden.

 

3.5.                 Ontheffing van de gebruiksregels

 

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.1 voor de uitoefening van bedrijven welke voorkomen in de categorieën  1 en 2, zoals deze zijn aangegeven in de tot deze voorschriften behorende Bedrijvenstaat (zie bijlage), alsmede voor de uitoefening van bedrijven welke niet genoemd worden in deze staat in de categorieën  1 en 2, maar naar de aard, de omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven in de categorieën  1 en 2, met dien verstande dat:

1.      geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving en  de desbetreffende woning;

2.      indien ten gevolge van deze ontheffing een aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu geen ontheffing wordt verleend;

3.      het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten, die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen;

4.      het geen horecabedrijf, erotisch getinte horeca of detailhandel betreft, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met de uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;

5.      de oppervlakte van de gebouwen, welke voor de bedrijfsuitoefening wordt gebruikt, niet meer bedraagt dan 25 m²;

6.      degene die de bedoelde activiteiten uitvoert tevens op hetzelfde perceel woont.

 


HOOFDSTUK 3   ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 4.           ANTI-DUBBELTELBEPALING

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan,  waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.


Artikel 5.           ALGEMENE BOUWREGELS

 

Op de gronden, begrepen in het plan, is het te verboden te bouwen:

a.                 een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.

 


Artikel 6.           ALGEMENE GEBRUIKSREGELS

 

6.1.                 Algemene gebruiksregels van de gronden

 

6.1.1             

Het is verboden de gronden te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan gegeven bestemming.

 

6.1.2             

Burgemeester en Wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in 6.1.1 indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.

 

6.1.3             

Onder strijdig gebruik van gronden als bedoeld in 6.1.1 wordt tenminste verstaan het gebruik:

a.                                         voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.                                         voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemmingsgerichte gebruik van de grond.

 

6.2                    Algemene gebruiksregels van bouwwerken

 

6.2.1             

Het is verboden de bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

 

6.2.2             

Burgemeester en Wethouders verlenen ontheffing van het in 6.2.1 bepaalde, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.

 


Artikel 7.           ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS

                      

7.1                    Algemene ontheffingsregels

 

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:

a.                 het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%, met dien verstande dat de bouwgrenzen niet overschreden mogen worden;

b.                 het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, afvalcontainers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
1. de oppervlakte per bouwwerk niet meer bedraagt dan 15 m²;
2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;

c.                  geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;

d.                 het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;

e.                 het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen en telecommunicatie doeleinden, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.

                                                                                                                          

7.2          Procedure

 

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid als bedoeld in 7.1 geldt de procedure zoals vervat in artikel 8.

 


Artikel 8.           ALGEMENE PROCEDUREREGELS

 

Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de termijn van tervisielegging 4 weken bedraagt.

 


Artikel 9.           OVERIGE REGELS

 

9.1.                    Wettelijke regels

 

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals die luiden op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp-plan.

 

9.2.                    Gemeentelijke regels

 

Indien en voor zover in deze regels of op de plankaart wordt verwezen naar gemeentelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpplan.

 

 

HOOFDSTUK 4   OVERGANGS – EN SLOTREGELS  

 

Artikel 10.         OVERGANGSRECHT

                      

10.1.            Overgangsrecht bouwwerken

 

10.1.1       

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gedaan.

 

10.1.2       

Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het  bepaalde in 10.1.1 voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde in 10.1.1 met maximaal 10 %.

 

10.1.3       

Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2.            Overgangsrecht gebruik

 

10.2.1       

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

10.2.2       

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het 10.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

10.2.3                                                                                                                             

Indien het gebruik, bedoeld in 10.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

10.2.4       

Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

10.3.            Procedure ontheffingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid als bedoeld in 10.1.2 geldt de procedure zoals vervat in artikel 8.


Artikel 11.         SLOTREGEL

 

Deze regels worden aangehaald onder de titel:

 

“Regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan “Rooth 24 te Maasbree” van de gemeente Peel en Maas.

 

                           

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Peel en Maas van 23 februari 2010.

 

 

 

De voorzitter,

 

 

 

De griffier,